ECLI:NL:RBROT:2008:BC9383

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
12 maart 2008
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
208075 / HA ZA 03-3103
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vonnis inzake Dexia-zaak met verwijzing naar kanton

In deze zaak, die bekend staat als de Dexia-zaak, heeft de rechtbank Rotterdam op 12 maart 2008 uitspraak gedaan in een civiele procedure tussen Dexia Bank Nederland N.V. en een gedaagde. Dexia, rechtsopvolgster van Bank Labouchere N.V. en Legio Lease B.V., vorderde in conventie dat de gedaagde zou worden veroordeeld tot betaling van een bedrag van € 7.732,30, vermeerderd met rente en proceskosten. De gedaagde heeft de vordering gemotiveerd betwist en zelf een tegenvordering ingesteld, waarbij hij verzocht om terugbetaling van hetgeen hij aan Dexia had betaald in verband met de overeenkomsten, vermeerderd met wettelijke rente.

De rechtbank heeft in haar beoordeling vastgesteld dat de overeenkomsten die tussen partijen zijn gesloten, te weten de WinstVerDriedubbelaar-overeenkomst, de AEX Plus Effect-overeenkomst en de WinstVer10dubbelaar-overeenkomst, moeten worden gekwalificeerd als overeenkomsten van huurkoop. Dit oordeel is gebaseerd op de bepalingen in de overeenkomsten en de wetsgeschiedenis. De rechtbank heeft geconcludeerd dat de sector civiel recht bevoegd is om van de vordering kennis te nemen, maar dat de zaak vanwege de aard van de overeenkomsten en de vorderingen in zijn geheel moet worden verwezen naar de rol van de sector kanton.

De rechtbank heeft de zaak in de stand waarin deze zich bevindt, verwezen naar de rol van de sector kanton van de rechtbank Rotterdam, waar partijen in persoon of bij gemachtigde dienen te verschijnen. Dit vonnis is uitgesproken in het openbaar en is een belangrijke uitspraak in het kader van de Dexia-zaak, die veel aandacht heeft gekregen in de media en de rechtspraak.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM
Sector civiel recht
Zaak-/rolnummer: 208075 / HA ZA 03-3103
Uitspraak: 12 maart 2008
VONNIS van de enkelvoudige kamer in de zaak van:
de naamloze vennootschap DEXIA BANK NEDERLAND N.V., rechtsopvolgster onder algemene titel van Bank Labouchere N.V., eveneens handelend onder de handelsnaam Legio, en op haar beurt rechtsopvolgster van Legio Lease B.V.,
gevestigd te Amsterdam,
eiseres in conventie,
verweerster in reconventie,
procureur mr. D.L.A. van Voskuilen,
- tegen -
[gedaagde],
wonende te Rotterdam,
gedaagde in conventie,
eiseres in reconventie,
procureur mr. R.B. Golterman.
Partijen worden hierna aangeduid als "Dexia" respectievelijk "[gedaagde]".
1. Het verloop van het geding
De rechtbank heeft kennisgenomen van de volgende stukken:
- dagvaarding d.d. 20 november 2003 en de door Dexia overgelegde producties;
- conclusie van antwoord in conventie, tevens conclusie van eis in reconventie, met producties;
- conclusie van repliek in conventie tevens conclusie van antwoord in reconventie, met producties;
- conclusie van dupliek in conventie tevens conclusie van repliek in reconventie, met producties;
- conclusie van dupliek in reconventie.
2. Het geschil
in conventie
1.1
Dexia heeft gevorderd dat [gedaagde] bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad wordt veroordeeld om aan Dexia tegen een behoorlijk bewijs van kwijting te betalen een bedrag van € 7.732,30, vermeerderd met de contractuele rente ad 0,96% per maand, althans de wettelijke rente, over € 6.706,27, vanaf 3 september 2003 tot de dag der algehele voldoening, met veroordeling van [gedaagde] in de kosten van het geding, waaronder de proceskosten.
1.2
[gedaagde] heeft de vordering gemotiveerd betwist en geconcludeerd tot afwijzing daarvan, met veroordeling van Dexia in de proceskosten.
in reconventie
1.3
[gedaagde] heeft gevorderd, bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad:
I primair de WinstVerDriedubbelaar-overeenkomst met contractnummer 74486236, de AEX Plus Effect-overeenkomst met Certificaat nummer 39283687 en de WinstVer10dubbelaar-overeenkomst met contractnummer 76007781 (hierna: “de overeenkomsten”) te vernietigen;
subsidiair de overeenkomsten te ontbinden;
II Dexia te veroordelen om aan [gedaagde] te betalen al hetgeen zij inzake de
overeenkomsten aan Dexia heeft betaald, vermeerderd met de wettelijke rente
vanaf de dag van opeisbaarheid tot aan de dag der algehele voldoening;
III Dexia te veroordelen in de proceskosten.
1.4
Dexia heeft de vordering gemotiveerd betwist en geconcludeerd tot afwijzing daarvan, met veroordeling van [gedaagde] in de proceskosten.
2. De beoordeling
2.1
Eerst is aan de orde of de sector civiel recht bevoegd is om van de vordering kennis te nemen, waarbij de kwalificatie van de overeenkomsten bepalend is. Dexia heeft aangegeven dat naar haar oordeel de sector civiel van de rechtbank bevoegd is.
2.2
De rechtbank is van oordeel dat de overeenkomsten overeenkomsten van huurkoop zijn. Zij overweegt daarbij als volgt:
- Vermogensrechten – zo blijkt ook uit de wetsgeschiedenis – kunnen onderwerp zijn van een overeenkomst van huurkoop.
- Er is voldaan aan het in artikel 7A:1576 BW gestelde vereiste van aflevering. Het argument dat de effecten pas worden afgeleverd nadat de koopprijs volledig is voldaan, terwijl voor de kwalificatie van koop op afbetaling is vereist dat aflevering voorafgaand aan betaling van de volledige koopprijs plaatsvindt, gaat niet op. Krachtens artikel 2 van de van de overeenkomsten deel uitmakende Bijzondere Voorwaarden Effecten Lease vindt bijschrijving ten name van de lessee in de administratie plaats onverwijld na verkrijging van de waarden door de lessee. Dat de eigendom van de effecten ingevolge artikel 2 van Bijzondere Voorwaarden Effecten Lease pas overgaat na volledige betaling doet er niet aan af dat de voor huurkoop vereiste aflevering heeft plaatsgevonden.
- Er is uitdrukkelijk overeengekomen dat de eigendom van de effecten automatisch overgaat zodra de betalingsverplichtingen zijn nagekomen.
Dit volgt uit artikel 5 van de WinstVerDriedubbelaar-overeenkomst:
“Zodra lessee al datgene aan Legio-Lease heeft betaald wat hij haar krachtens deze lease-overeenkomst en de daarbij behorende Bijzondere Voorwaarden Effecten Lease verschuldigd is of zal worden, is lessee automatisch en van rechtswege eigenaar van de waarden geworden.”
De andere overeenkomsten bevatten in artikel 6 een tekst van gelijke aard en strekking.
- Er is voldaan aan de voor koop op afbetaling vereiste betaling in termijnen. Dit volgt uit artikel 3 resp. 4 van de overeenkomsten. Dat de termijnbetalingen rente betreffen, doet er niet aan af dat deze termijnen dienen te worden aangemerkt als termijnen van de koopprijs als bedoeld in artikel 7A:1576 lid 1 BW. Het gaat om de prijs van de lening die lessee is aangegaan om de effecten te kunnen kopen, en daarmee, althans in economisch opzicht, om een onderdeel van de prijs van de effecten.
2.3
Uit het voorgaande volgt dat de overeenkomsten naar het voorlopig oordeel van de rechtbank zijn aan te merken als overeenkomsten van huurkoop. Ingevolge artikel 93 aanhef en sub c Rv. worden zaken betreffende huurkoop, ongeacht het beloop of de waarde van de vordering, behandeld en beslist door de kantonrechter. Hetzelfde geldt voor de vordering in reconventie, waarvan de samenhang met die in conventie zich tegen afzonderlijke behandeling verzet. Zoals ook verzocht door [gedaagde], zal de rechtbank overeenkomstig artikel 71 lid 2 Rv. de zaak in de stand waarin deze zich bevindt, in zijn geheel verwijzen naar de rol van de sector kanton van deze rechtbank.
3. De beslissing
De rechtbank,
in conventie en in reconventie
verwijst de zaak in de stand waarin deze zich bevindt naar de rol van de sector kanton van deze rechtbank, locatie Rotterdam, van vrijdag 11 april 2008 te 10.00 uur, Wilhelminaplein 100/125, Postbus 50950, 3007 BL te Rotterdam, waar partijen in persoon of bij gemachtigde dienen te verschijnen.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.C.A.T. Frima.
Uitgesproken in het openbaar.
1659