ECLI:NL:RBROT:2008:BC9368
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Vordering tot voorschot meerwerkkosten in kort geding tussen aannemer en opdrachtgever
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Rotterdam op 8 april 2008 uitspraak gedaan in een kort geding tussen de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid [eiseres] en BAM Woningbouw B.V. De eiseres vorderde een voorschot van € 438.341,00 op meerwerkkosten die zij stelde te hebben gemaakt in het kader van een aannemingsovereenkomst voor betonwerkzaamheden aan de parkeerkelders van het project Lloyd Pier te Rotterdam. De eiseres voerde aan dat er aanzienlijke financiële overschrijdingen waren door onvoorziene omstandigheden, waaronder wijzigingen in de kolom- en vloerbelastingen, wat leidde tot een overschrijding van de overeengekomen hoeveelheid wapeningsstaal en een toename van de benodigde uren en materieel kosten. De gedaagde, BAM, betwistte de vordering en stelde dat de vertraging en extra kosten voornamelijk het gevolg waren van de werkzaamheden van de eiseres zelf.
De voorzieningenrechter overwoog dat er een spoedeisend belang was voor de eiseres, maar dat de vordering niet toewijsbaar was. De rechter oordeelde dat de eiseres niet voldoende had aangetoond dat BAM gehouden was de meerwerkkosten te vergoeden, aangezien de aanneemovereenkomst bepaalde dat meerwerk vooraf ter goedkeuring aan de projectleider moest worden voorgelegd. De eiseres had niet aangetoond dat zij dit had gedaan. Bovendien was er sprake van een aanzienlijk restitutierisico, aangezien de eiseres had aangegeven dat een faillissement onvermijdelijk leek als de vordering niet werd toegewezen. De vordering werd afgewezen, met veroordeling van de eiseres in de proceskosten.
Deze uitspraak benadrukt het belang van duidelijke afspraken in aannemingsovereenkomsten en de noodzaak voor aannemers om meerwerk tijdig en schriftelijk te laten goedkeuren door de opdrachtgever.