ECLI:NL:RBROT:2008:BC8343
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Toezegging tot ontruiming van scheepsbouwloods op voormalig RDM-terrein
In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 21 maart 2008 uitspraak gedaan in een kort geding tussen het Havenbedrijf Rotterdam N.V. en RDM Holding N.V. Het Havenbedrijf vorderde dat RDM Holding de veemvoorraad, die zonder recht of titel in de scheepsbouwloods op het voormalig RDM-terrein was opgeslagen, zou verwijderen. De voorzieningenrechter oordeelde dat RDM Holding gehouden was om de veemvoorraad uiterlijk op 31 maart 2008 te verwijderen en de hal veeg- en bezemschoon aan het Havenbedrijf ter beschikking te stellen. Dit op straffe van een dwangsom van € 50.000,-- per dag tot een maximum van € 750.000,--. De overige vorderingen van het Havenbedrijf werden afgewezen, waaronder de schadevergoeding van € 316.666,--, omdat het Havenbedrijf onvoldoende spoedeisend belang had aangetoond.
De zaak kwam voort uit een geschil over de opslag van veemonderdelen, die oorspronkelijk door RDM vennootschappen waren gehuurd, maar na faillissementen zonder recht op het terrein van het Havenbedrijf waren blijven liggen. RDM Holding stelde dat zij bezig was met het transport van de veemvoorraad naar een andere locatie en dat zij de hal op tijd zou kunnen opleveren. De voorzieningenrechter oordeelde dat de toezeggingen van RDM Holding in het verleden niet volledig waren nagekomen, wat de noodzaak voor een dwangsom rechtvaardigde. De uitspraak benadrukt de noodzaak van duidelijke afspraken en de gevolgen van het niet nakomen daarvan in commerciële huurovereenkomsten.