ECLI:NL:RBROT:2008:BC7942
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Weigering van een krant om ingezonden stuk integraal te plaatsen en de beoordeling van spoedeisend belang
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Rotterdam op 25 maart 2008 uitspraak gedaan in een kort geding tussen een eiser en het NRC. De eiser, die een ingezonden stuk had geschreven, vorderde dat het NRC dit stuk integraal zou plaatsen, omdat het in gewijzigde en ingekorte vorm was gepubliceerd. De eiser stelde dat de wijzigingen onrechtmatig waren en dat hij hierdoor schade leed. Tijdens de zitting op 11 maart 2008 hebben de raadslieden van beide partijen hun standpunten toegelicht.
De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat de eiser geen spoedeisend belang had bij zijn vordering. Dit werd onderbouwd door het feit dat de eiser al sinds juni 2007 had gewacht met het instellen van de procedure. De rechter merkte op dat er goede redenen konden zijn voor de eiser om niet eerder te procederen, maar dat dit niet automatisch betekende dat er nu nog sprake was van spoedeisend belang. De rechter oordeelde dat de vordering tot integrale plaatsing van het ingezonden stuk niet toewijsbaar was, omdat het NRC het recht had om ingezonden artikelen te weigeren of te redigeren.
De voorzieningenrechter wees de vordering van de eiser af en veroordeelde hem in de proceskosten. De rechter benadrukte dat een vordering tot het aanbieden van excuses niet kan worden afgedwongen, omdat dit een kwestie van spontane berouw is. De uitspraak werd gedaan door mr. A.F.L. Geerdes, in bijzijn van griffier mr. T.M. Rijppaert.