ECLI:NL:RBROT:2008:BC6653
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van een incidentele conclusie in een civiele procedure tussen Dojo International Beheer B.V. en Postbank N.V.
In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Rotterdam op 27 februari 2008, stond de vraag centraal of de door Postbank ingediende conclusie als een incidentele conclusie of als een conclusie van antwoord moest worden aangemerkt. Eiseres, Dojo International Beheer B.V., had Postbank gedagvaard, maar Postbank stelde dat Dojo was ontbonden en daarom niet-ontvankelijk moest worden verklaard. De rechtbank oordeelde dat de conclusie van Postbank niet als een conclusie van antwoord kon worden beschouwd, maar als een incidentele vordering. Dit was gebaseerd op de inhoud van de conclusie en de omstandigheden van de zaak. De rechtbank kwam tot de conclusie dat Postbank niet de mogelijkheid had om verder inhoudelijk te antwoorden, wat ernstige gevolgen voor haar zou hebben. Daarom besloot de rechtbank de rolbeslissing van de rolrechter te herzien en Postbank de gelegenheid te bieden om alsnog van antwoord te dienen. De rechtbank oordeelde dat Dojo, ondanks haar ontbinding, nog steeds kon optreden in rechte, omdat zij ten tijde van de ontbinding nog vermogen had. De incidentele vordering van Postbank werd afgewezen, en de zaak werd verwezen voor verdere behandeling.