ECLI:NL:RBROT:2008:BC6308
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Huurkoop en bevoegdheid sector civiel recht in Dexia-zaak
In deze zaak, die bekend staat als de Dexia-zaak, heeft de rechtbank Rotterdam op 13 februari 2008 uitspraak gedaan in een geschil tussen een particuliere eiser, aangeduid als [opposant], en Dexia Bank Nederland N.V. De zaak betreft een huurkoopovereenkomst, specifiek de "AEX Plus Effect Maandbetaling 20 jaar" met contractnummer 23100640. De eiser vorderde in conventie dat Dexia wordt veroordeeld tot betaling van het verschil tussen de aankoopwaarde van de effecten en de waarde op de datum van vernietiging of ontbinding van de overeenkomst. In reconventie vorderde Dexia de vernietiging van de overeenkomst, subsidiair de ontbinding ervan, en veroordeling van de eiser in de proceskosten.
De rechtbank heeft vastgesteld dat het geschil aanhangig is gemaakt door Dexia en dat de sector civiel recht bevoegd is om van de vordering kennis te nemen. Dexia had eerder gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank, maar heeft geen inhoudelijk verweer gevoerd tegen de stelling van de eiser dat er sprake zou zijn van huurkoop. De rechtbank heeft geoordeeld dat de overeenkomst inderdaad als huurkoop kan worden gekwalificeerd, waarbij de eigendom van de effecten pas overgaat na volledige betaling, maar de aflevering van de effecten reeds heeft plaatsgevonden.
De rechtbank heeft de zaak vervolgens in de stand waarin deze zich bevindt, verwezen naar de rol van de sector kanton van de rechtbank Rotterdam, waar partijen in persoon of bij gemachtigde dienen te verschijnen. Dit vonnis is gewezen door mr. J.C.A.T. Frima en is een belangrijke uitspraak in het kader van huurkoop en de bevoegdheid van de sector civiel recht.