ECLI:NL:RBROT:2008:BC4314

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
7 februari 2008
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
300707-FT-EA 08.101- 300709-FT-EA-08.102
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Insolventierecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing van een verzoek om voorlopige voorziening in het kader van schuldsanering

In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Rotterdam op 7 februari 2008, hebben verzoekers A en B een verzoek ingediend tot het geven van een voorlopige voorziening op basis van artikel 287, lid 4 van de Faillissementswet. De verzoekers, die sinds juni 2007 een schuldsaneringstraject volgen, stelden dat een van hun schuldeisers niet akkoord ging met een minnelijk voorstel tot schuldsanering. Verhuurder Vestia dreigde met uithuiszetting, wat de verzoekers als spoedeisend beschouwden. In een handgeschreven toelichting gaven zij aan dat zij binnen vijf dagen ontruimd zouden worden.

De rechtbank constateerde echter dat de verzoekers hun stellingen niet met bewijsstukken hadden onderbouwd en dat de spoedeisendheid van het verzoek niet was aangetoond. In een rapportagemodel ontbraken cruciale gegevens over de ontruiming en beslaglegging, zoals de datum van tenuitvoerlegging en informatie over de schuldeiser. De schuldhulpverlenende instantie, vertegenwoordigd door de heer D, bevestigde telefonisch dat er geen datum voor de ontruiming bekend was en dat er geen loonbeslag was gelegd.

Op basis van deze bevindingen concludeerde de rechtbank dat er geen situatie was waarin een voorlopige voorziening kon worden toegewezen. De rechtbank wees het verzoek af, met de mededeling dat de verzoeken tot toepassing van de schuldsaneringsregeling separaat behandeld zouden worden. De beslissing werd uitgesproken door mr. E.I. Batelaan-Boomsma in aanwezigheid van de griffier.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANK ROTTERDAM
Sector civiel recht
Rekestnummers: 300707 / FT-EA 08.101 / 300709 / FT-EA 08.102
Vonnis van 7 februari 2008
in de zaak van
A
en
B
beiden wonende C,
verzoekers,
is door beide verzoekers een verzoek (hierna: verzoek) ingediend tot het geven van een voorlopige voorziening als bedoeld in artikel 287, lid 4 Faillissementswet (Fw).
1. Het verzoek
In het verzoek wordt gesteld dat sprake is van een spoedeisende situatie ten aanzien van:
- ontruiming;
- beslag op loon, uitkering of goederen.
Verzoekers hebben aan het verzoek ten grondslag gelegd dat zij vanaf juni 2007 een schuldsaneringtraject volgen, dat in ieder geval één schuldeiser niet akkoord gaat met een minnelijk voorstel tot schuldsanering op basis van 49 procent en dat verhuurder Vestia met geen enkel voorstel tegen finale kwijting wil instemmen en dreigt met uithuisuitzetting.
In de handgeschreven toelichting d.d. 28 januari 2008 is door verzoekers vermeld dat zij over 5 dagen worden ontruimd.
2. Beoordeling
Onderhavig verzoek dient getoetst te worden aan de in artikel 287, lid 4 Fw gestelde criteria.
De rechtbank stelt vast dat verzoekers hun stellingen niet met stukken hebben onderbouwd. Verzoekers hebben in het bijzonder de spoedeisendheid niet aangetoond.
In het bijgevoegde rapportagemodel is ten aanzien van de ontruiming en beslaglegging geen informatie vermeld over datum tenuitvoerlegging, gegevens schuldeiser en adres schuldeiser.
De schuldhulpverlenende instantie X, heeft bij monde van de heer D op 5 februari 2008 telefonisch aan de griffier van deze rechtbank verklaard dat:
- geen datum voor de ontruiming bekend is;
- evenmin een ontruiming gepland is;
- ook bij verhuurder Vestia geen (datum van) ontruiming bekend is;
- geen loonbeslag is gelegd.
Hieruit maakt de rechtbank op dat (thans) geen sprake is van een situatie waarbij een voorlopige voorziening, zoals verzocht, zal kunnen worden toegewezen.
Van het horen van verzoekers wordt afgezien, nu reeds aanstonds is gebleken dat het verzoek niet kan worden toegewezen.
Nu vast staat dat onderhavig verzoek niet voldoet aan de in artikel 287, lid 4 Fw gestelde criteria, dient het verzoek te worden afgewezen.
Op de verzoeken tot van toepassing verklaring van de schuldsaneringsregeling zal separaat worden beslist. De datum waarop de verzoeken zullen worden behandeld, wordt verzoekers op korte termijn kenbaar gemaakt.
3. Beslissing
De rechtbank
- wijst het verzoek af.
Aldus gegeven door mr. E.I. Batelaan-Boomsma, lid van de enkelvoudige kamer, en door deze uitgesproken ter openbare terechtzitting van 7 februari 2008, in tegenwoordigheid van
de griffier.