ECLI:NL:RBROT:2008:BC3382

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
1 februari 2008
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
299883 / HA RK 08-26
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek tot toepassing van het buitenwettelijk rechtsmiddel van vervallenverklaring van een rechterlijke uitspraak

Op 1 februari 2008 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in een verzoek tot toepassing van het buitenwettelijk rechtsmiddel van vervallenverklaring van een rechterlijke uitspraak. Het verzoek was ingediend door een verzoeker op 8 januari 2008, die meende dat er een fout was gemaakt in een eerdere beschikking van de rechtbank van 22 november 2007, waarin zijn procespartijstatus in een beroepsprocedure tegen de Deken van de Orde van Advocaten onjuist was vastgesteld. De verzoeker stelde dat deze fout niet kon worden hersteld door rectificatie en dat hij niet in de gelegenheid was om tegen de beschikking van 22 november 2007 een rechtsmiddel aan te wenden. De wrakingskamer heeft het griffiedossier van de wrakingsprocedure met zaaknummer 293469 en rekestnummer HA RK 07-205 bestudeerd en kwam tot de conclusie dat de aangevoerde gronden van verzoeker niet voldoende waren om het verzoek te honoreren. De rechtbank oordeelde dat de enkele bewering van verzoeker over een onjuiste aanduiding van het onderwerp van het hoofdgeschil niet relevant was en geen schending van fundamentele rechtsbeginselen opleverde. Daarom werd verzoeker niet-ontvankelijk verklaard in zijn verzoek. Deze beslissing werd uitgesproken ter openbare terechtzitting in aanwezigheid van de griffier J.A. Faaij.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM
Meervoudige kamer voor wrakingszaken
Zaaknummer : 299883
Rekestnummer : HA RK 08-26
Uitspraak : 1 februari 2008
Beslissing van de meervoudige kamer op het verzoek van:
mr. [naam verzoeker],
wonende te [adres],
verzoeker,
strekkende tot toepassing van het buitenwettelijk rechtsmiddel van vervallenverklaring van een rechterlijke uitspraak.
1. Het procesverloop en de processtukken
Bij beslissing van 22 november 2007 met zaaknummer 293469 en rekestnummer HA RK 07-205 heeft de meervoudige kamer van deze rechtbank het verzoek van verzoeker tot wraking van rechter mr. [naam rechter] afgewezen.
Op 8 januari 2008 heeft verzoeker een verzoek ingediend tot toepassing van het buitenwettelijk rechtsmiddel van vervallenverklaring van de hiervoor omschreven rechterlijke uitspraak, alsmede tot het nemen van een nieuwe beslissing met betrekking tot de wrakingsprocedure.
De wrakingskamer heeft kennis genomen van het griffiedossier van de wrakingsprocedure met met zaaknummer 293469 en rekestnummer HA RK 07-205.
2. Het verzoek
2.1
Ter adstructie van zijn verzoek heeft verzoeker het volgende aangevoerd - verkort en zakelijk weergegeven - :
2.1.1
In de beschikking van 22 november 2007 doet zich een fout voor, welke niet meer door rectificatie van de wrakingskamer hersteld kan worden. Het is niet mogelijk tegen die beschikking een rechtsmiddel aan te wenden.
2.1.2
Voormelde fout bestaat volgens verzoeker hierin dat de rechtbank in genoemde beschikking verzoeker als procespartij heeft aangemerkt in een beroepsprocedure tegen de Deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Rotterdam over de weigering van de Deken om aan verzoeker een stageverklaring af te geven, terwijl verzoeker een dergelijke procedure niet heeft ingesteld.
Hierdoor heeft de wrakingskamer volgens verzoeker een ernstige fout gemaakt in het vaststellen van de feiten en omstandigheden met betrekking tot de vraag om welk beroep het ging, de positie van verzoeker als procespartij en de aanwezigheid van verzoeker bij de mondelinge behandeling van het beroep op 3 oktober 2007.
2.1.3
Verzoeker is van mening dat deze fout hersteld dient te worden door de beschikking van
22 november 2007 te vernietigen, vervallen te verklaren en een nieuwe beslissing te nemen over de voortgang van de wrakingsprocedure.
3. De beoordeling
3.1
Al aangenomen dat het rechtsmiddel dat verzoeker richt tegen de bestreden beschikking ook tegen een dergelijke beschikking kan worden ingezet, kan hij desalniettemin niet in het gedane verzoek ontvangen worden omdat hetgeen hij aanvoert niet tot toepassing van dat middel kan leiden. De enkele beweerdelijke omstandigheid dat in de bestreden beschikking het onderwerp van het hoofdgeschil beweerdelijk onjuist is aangeduid is voor de bestreden beschikking niet relevant en levert in ieder geval niet op een schending van een fundamenteel rechtsbeginsel.
3.2
Verzoeker zal derhalve niet-ontvankelijk worden verklaard in zijn verzoek.
4. De beslissing
Verklaart verzoeker niet-ontvankelijk in het verzoek.
Deze beslissing is gegeven op 1 februari 2008 door mr. M.F.L.M. van der Grinten, voorzitter, mr. A.J.P. van Essen en mr. L.A.C. van Nifterick, rechters.
Deze beslissing is door de voorzitter uitgesproken ter openbare terechtzitting in tegenwoordigheid van J.A. Faaij, griffier.
Bij afwezigheid van de voorzitter is deze beslissing door de oudste rechter en de griffier ondertekend.