ECLI:NL:RBROT:2008:BC3382
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- M.F.L.M. van der Grinten
- A.J.P. van Essen
- L.A.C. van Nifterick
- Rechtspraak.nl
Verzoek tot toepassing van het buitenwettelijk rechtsmiddel van vervallenverklaring van een rechterlijke uitspraak
Op 1 februari 2008 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in een verzoek tot toepassing van het buitenwettelijk rechtsmiddel van vervallenverklaring van een rechterlijke uitspraak. Het verzoek was ingediend door een verzoeker op 8 januari 2008, die meende dat er een fout was gemaakt in een eerdere beschikking van de rechtbank van 22 november 2007, waarin zijn procespartijstatus in een beroepsprocedure tegen de Deken van de Orde van Advocaten onjuist was vastgesteld. De verzoeker stelde dat deze fout niet kon worden hersteld door rectificatie en dat hij niet in de gelegenheid was om tegen de beschikking van 22 november 2007 een rechtsmiddel aan te wenden. De wrakingskamer heeft het griffiedossier van de wrakingsprocedure met zaaknummer 293469 en rekestnummer HA RK 07-205 bestudeerd en kwam tot de conclusie dat de aangevoerde gronden van verzoeker niet voldoende waren om het verzoek te honoreren. De rechtbank oordeelde dat de enkele bewering van verzoeker over een onjuiste aanduiding van het onderwerp van het hoofdgeschil niet relevant was en geen schending van fundamentele rechtsbeginselen opleverde. Daarom werd verzoeker niet-ontvankelijk verklaard in zijn verzoek. Deze beslissing werd uitgesproken ter openbare terechtzitting in aanwezigheid van de griffier J.A. Faaij.