1. Blijkens schriftelijk contract d.d. 11 november 2004 heeft Mundial met ingang van die datum aan [g[locatie]e 1e etage van [locatie], voorzien van in het contract benoemde roerende zaken.
Dit betreft: intercominstallatie, boiler, c.v., laminaat of parket, toiletinrichting, vloerbedekking algemene ruimte, koelkast, combi-oven, vaatwasser, afzuigkap.
De overeengekomen huurprijs bedroeg €1.200,-- per maand.
Blijkens het contract heeft [gedaagde] op 11 november 2004 voldaan een waarborgsom ter grootte van € 2.400,-- alsmede € 760,-- aan huur voor november 2004.
2. Het contract behelst onder meer nog de volgende bepalingen:
a. “Indien verhuurder geen mededeling aan huurder doet omtrent een huurprijswijziging, geldt automatisch een verhoging van de huurprijs met 5% dan wel met het in lid 18 bedoelde percentage, indien dit hoger is dan 5%." Het contract kent echter geen lid 18.
b. “Het gehuurde heeft heden nog kantoorbestemming, echter is bouwtechnisch al gewijzigd in woonbestemming, doch administratieve afwikkeling hiervan is nog gaande, hierdoor kunt u zich mogelijk februari 2005 inschrijven bij de gemeente, zodra dit mogelijk is, zal verhuurder u hierover informeren. Huurder kan hier geen rechten aan ontlenen.”
3. De Dienst Burgerzaken van de gemeente [woonplaats] heeft [gedaagde] bij brief van 28 april 2005 (verzonden op 2 mei 2005) bericht dat is besloten dat niet zal worden voldaan aan de aangifte van [gedaagde] d.d. 25 april 2005 om te verhuizen naar het adres [locatie] omdat dat adres - kort gezegd - geen woonbestemming heeft.
4. Op 14 maart 2005 heeft de dienst dS+V van de gemeente [woonplaats] Mundial onder meer het volgende bericht:
“(…) U heeft een verzoek om bouwvergunning eerste fase ingediend voor het veranderen van het pand gelegen aan de [locatie]. Het is de bedoeling om het pand dat nu in gebruik is als kantoor, te veranderen in een pand bestaande uit een kantoor in het souterrain en woningen op de beletage, 1e, 2e en 3e verdieping. Uw aanvraag is op 18 januari 2005 ontvangen. (…) In dit geval maken wij evenwel gebruik van de ons in het tweede lid, van artikel 46 (van de Woningwet, kantonrechter) gegeven bevoegdheid de beslissing met zes weken te verdagen.
Wij hebben hiervoor de volgende redenen:
• Er is nog geen beslissing door de deelgemeente [naam] genomen aangaande de parkeeroplossing.
• Het bouwplan voldoet brandpreventief niet aan de regelgeving. (…)”
5. De voormelde dienst dS+V verzocht Mundial bij brief van 29 juni 2005 naar aanleiding van het verzoek van Mundial om een bouwvergunning tweede fase om toezending binnen vier weken van in de brief genoemde nadere gegevens.
6. Bij schrijven van 28 juli 2005 berichtte de dienst dS+V Mundial dat zij het besluit heeft genomen om het verzoek om een bouwvergunning tweede fase buiten behandeling te stellen omdat Mundial niet aan het in de brief van 29 juni 2005 vervatte verzoek heeft voldaan.
7. Bij schrijven van 29 juli 2005 aan Mundial heeft de toenmalige gemachtigde van [gedaagde] de huurovereenkomst vernietigd wegens dwaling. Aan deze brief kan het volgende worden ontleend:
“(…) Hoewel u in de huurovereenkomst heeft aangeven dat het gehuurde op 11 november 2004 nog kantoorbestemming had, gaf u in de huurovereenkomst tevens aan dat het gehuurde in de nabije toekomst een woonbestemming zou krijgen. Aangezien op het gehuurde thans nog immer geen woonbestemming rust en het evenmin valt te verwachten dat het gehuurde die bestemming alsnog zal krijgen, is bij het aangaan van de overeenkomst sprake geweest van dwaling als bedoeld in de zin van artikel 6:228 lid 1 onder b BW dan wel als bedoeld in de zin van artikel 6:228 lid 1 onder c BW. Cliënt is van mening dat de dwaling u dient te worden aangerekend alleen al omdat u blijkens de huurovereenkomst instond voor het gebruiksdoel van het gehuurde, te weten het gebruik als woning (…)”
De brief eindigt met een aansprakelijkstelling van Mundial voor de door [gedaagde] geleden schade.