ECLI:NL:RBROT:2007:BC1945
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- W.F. Lubberink
- Rechtspraak.nl
Twist over de berekening van een bonus na beëindiging van de arbeidsovereenkomst
In deze zaak, uitgesproken door de kantonrechter op 27 juni 2007, gaat het om een geschil tussen eiseres en gedaagde over de berekening van een bonus die is vastgesteld over het jaarsalaris van eiseres. De arbeidsovereenkomst tussen partijen is tijdens het jaar opgezegd, wat leidt tot onduidelijkheid over de toekenning van de bonus. Eiseres, die in dienst was bij Huisvestingsadvocaten B.V., vordert een bedrag van € 6.832,32 aan bonus, vermeerderd met wettelijke rente, en daarnaast buitengerechtelijke kosten. Gedaagde heeft een voorschot van € 2.000,00 op de bonus betaald, maar betwist de hoogte van de bonus en de wijze van berekening. De kantonrechter heeft in zijn vonnis vastgesteld dat de bonusdrempel pro rata dient te worden berekend, aangezien eiseres slechts een deel van het jaar in dienst was. De rechter oordeelt dat gedaagde in het ongelijk is gesteld en veroordeelt haar tot betaling van het gevorderde bedrag, vermeerderd met wettelijke rente vanaf 1 april 2007. Daarnaast wordt gedaagde veroordeeld in de proceskosten, die aan de zijde van eiseres zijn vastgesteld op € 280,87 aan verschotten en € 500,00 aan salaris voor haar gemachtigde. De kantonrechter benadrukt dat de uitleg van de arbeidsovereenkomst moet plaatsvinden aan de hand van de redelijkheid en billijkheid, en dat eiseres in redelijkheid mocht verwachten dat de bonus pro rata zou worden berekend in het geval van tussentijdse beëindiging van de arbeidsovereenkomst.