2. Vaststaande feiten in conventie en in reconventie
2.1 Tussen partijen is eind maart/begin april 2005 een koop-/aannemingsovereenkomst tot stand gekomen, waarbij [gedaagde] zich heeft verplicht een garagebox aan de [adres] te [plaats] (hierna: de garagebox) te stichten en aan [eiser] te leveren tegen betaling door [eiser] van een koop-/aanneemsom van € 65.450,-.
2.2 [eiser] is voornemens de garagebox te gebruiken als opslagruimte en om een auto of caravan in te stallen.
2.3 Artikel 4 van voornoemde overeenkomst luidt voor zover thans van belang als volgt:
“(…)
1. De termijnen van de koop-/aanneemsom zijn de volgende:
1e termijn:
(***)
en 6e termijn:
10% van de totale koopaannemingssom, te voldoen bij wind en waterdicht zijn van het gebouw groot zesduizend vijfhonderdvijfenveertig euro en 00/100
(€ 6.545,00);
en 7e termijn:
4% van de totale koopaannemingssom, te voldoen bij de oplevering van het appartementsrecht, groot tweeduizend zeshonderdachttien euro en 00/100
(€ 2.618,00), dit bedrag dient voor de sleuteloverdracht voldaan te zijn
(…)
5. Indien en voor zover de verkrijger een reeds opeisbaar gedeelte van de koop-/aanneemsom of enige andere uit hoofde van de op deze overeenkomst van toepassing zijnde algemene voorwaarden opeisbare betaling niet op de daarvoor gestelde vervaldag heeft voldaan, en de bepalingen in het vorige lid van dit artikel niet van toepassing zijn, is de verkrijger een rente van 10% per jaar verschuldigd,vanaf de dag van opeisbaarheid tot die van de voldoening, zulks onverminderd de verdere rechten en verplichtingen van partijen uit deze overeenkomst en/of tussen partijen nader te maken afspraken.”
2.4 De op voornoemde overeenkomst van toepassing verklaarde algemene voorwaarden luiden voor zover thans van belang als volgt:
“Artikel 14 – Werkbare werkdagen en oplevering
(…)
5. Bij overschrijding van het aantal werkbare dagen als omschreven in artikel 5 lid 1 van de koop-/aannemingsovereenkomst en ook, indien een door de ondernemer reeds aangekondigde oplevering van het privé-gedeelte wordt opgeschort, zal de ondernemer zonder ingebrekestelling aan de verkrijger een gefixeerde schadevergoeding van vijf/tiende promille van de koop-/aanneemsom per kalenderdag verschuldigd zijn. Deze schadervergoeding kan worden verrekend met de nog verschuldigde termijn(en).”
2.5 Bij brief van 17 februari 2006 wordt [eiser] door BBTH Projectrealisatie B.V., de projectbegeleider van [gedaagde] (hierna: BBTH), uitgenodigd voor de oplevering van de garagebox op 1 maart 2006.
2.6 [eiser] bericht bij brief van 22 februari 2006 aan BBTH dat er beschadigingen aan de wanden van de garagebox zijn geconstateerd en dat hij verwacht dat die beschadigingen vóór de oplevering worden hersteld.
2.7 De brief van 3 maart 2006 van [eiser] aan [gedaagde] luidt voor zover thans van belang als volgt:
“Als aanvulling op mijn brief d.d. 24.02 2006 deel ik u mede dat na inspectie niet vijf maar zeven wandplaten een of meerdere deuken vertonen. Dat is echt teveel om uw oplevering d.d. 01.03.2006 te accepteren, daar komt nog bij dat de dakrand en de parkeerplaatsen en het straatwerk bij de ingang nog niet gereed zijn.”
2.8 BBTH bericht op 3 maart 2006, namens en in opdracht van [gedaagde], aan [eiser] onder meer het volgende:
“(…), het staat de koper vrij om wel op te leveren maar nog niet over te gaan tot betaling van de laatste termijn tot het moment dat alle opleverpunten verholpen zijn. Wij betreuren het dan ook dat u verzuimd heeft op de oplevering present te zijn.
Aangezien ingebruikname van de boxx op d.d. 01 maart 2006 niets in de weg staat, wijze wij dan ook iedere aansprakelijk af wegens te laten oplevering.
Wij verzoeken u dan ook om telefonisch met ons secretariaat contact op te nemen voor het maken van een nieuwe afspraak voor de oplevering.”
2.9 Op die brief wordt door [eiser] bij brief van 6 maart 2006 geantwoord. [eiser] schrijft onder meer:
“Op uw verzoek, een nieuwe afspraak voor de oplevering te maken, ga ik niet in.”
2.10 De brief van BBTH aan [eiser] van 7 augustus 2006 luidt voor zover thans van belang als volgt:
“Ter vergoeding van de schade aan de wandplaten van uw boxx heeft [persoon] namens BBTH aan u diverse malen een schadevergoeding aangeboden.
Zoals ik begrepen heb van [persoon] ging u hier niet op in, waarop wij als BBTH de panelen hebben laten herstellen.
(…)
Zoals besproken tijdens het telefonisch onderhoud met [persoon] verzoeken wij u een afspraak te maken voor de oplevering.”