ECLI:NL:RBROT:2007:BC0439
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Verbinding en bewijsvoering in consumentenkredietovereenkomst met beroep op verjaring
In deze zaak, uitgesproken op 21 november 2007 door de Rechtbank Rotterdam, staat de vraag centraal of de gedaagde, een kredietnemer, gebonden is aan twee kredietovereenkomsten met de eiseres, DEFAM FINANCIERINGEN B.V. De gedaagde betwist de ondertekening van de contracten en doet een beroep op verjaring. De rechtbank onderzoekt of de verjaring is gestuit op basis van eerdere aanmaningen en correspondentie tussen partijen. De eiseres heeft de gedaagde op 20 september 2000 in gebreke gesteld, waarna de verjaringstermijn van vijf jaar is gaan lopen. De rechtbank oordeelt dat de gedaagde voldoende is aangemaand, waardoor de verjaring is gestuit. De rechtbank stelt vast dat de eiseres de bewijslast draagt voor de ondertekening van het tweede kredietcontract. De rechtbank verwijst de zaak naar de rolzitting voor de eiseres om bewijs te leveren dat de gedaagde het contract heeft ondertekend. De rechtbank houdt verdere beslissingen aan totdat de eiseres aan haar bewijsverplichting heeft voldaan. De zaak illustreert de complexiteit van consumentenkredietovereenkomsten en de juridische vereisten voor het stuiten van verjaring.