ECLI:NL:RBROT:2007:BC0233
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- F. van der Wind
- Rechtspraak.nl
Vordering tot terugbetaling van opgenomen bedragen door dochter van moeder
In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 28 november 2007 uitspraak gedaan in een civiele procedure tussen een moeder en haar dochter, waarbij de moeder vorderingen heeft ingesteld tegen de dochter en een derde, de heer [X]. De moeder stelt dat de dochter zonder haar toestemming geld heeft opgenomen van een gezamenlijke bankrekening, waarvan het saldo toebehoort aan de moeder. De dochter ontkent deze beschuldigingen en stelt dat zij altijd toestemming heeft gekregen om het bankpasje van de moeder te gebruiken. De moeder beroept zich op dwaling, bedrog en misbruik van omstandigheden, terwijl de dochter de stellingen van de moeder betwist.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de moeder en dochter ieder een eigen bankpasje hadden voor de gezamenlijke rekening, maar dat de moeder de pasjes beheerde. De moeder heeft bewijs aangeboden van haar stellingen en de rechtbank heeft bepaald dat de moeder moet bewijzen dat de dochter zelfstandig bedragen heeft opgenomen en dat de dochter een bedrag van € 12.000,00 van de moeder heeft ontvangen. De rechtbank heeft de moeder in de gelegenheid gesteld om getuigen te horen ter ondersteuning van haar bewijsvoering. De uitspraak benadrukt de noodzaak voor de moeder om bewijs te leveren van haar claims, en dat de dochter niet aansprakelijk kan worden gesteld zonder voldoende bewijs van de moeder.