ECLI:NL:RBROT:2007:BB7689
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - meervoudig
- M.F.L.M. van der Grinten
- M.J.A.M. Ahsmann
- D.C.J. Peeck
- Rechtspraak.nl
Verzoek tot wraking van de rechter in een strafzaak niet-ontvankelijk verklaard
In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 18 juni 2007 uitspraak gedaan over een verzoek tot wraking van een rechter, ingediend door de verzoeker op 5 juni 2007. De wrakingskamer heeft vastgesteld dat de rechter op 4 juni 2007 al een uitspraak had gedaan, waarin hij zich onbevoegd verklaarde om kennis te nemen van het klaagschrift van de verzoeker. Dit betekende dat de behandeling van de zaak door de rechter was beëindigd. Het verzoek tot wraking, dat pas op 5 juni 2007 werd ingediend, werd daarom als tardief beschouwd en kon niet worden gehonoreerd. De rechtbank verklaarde het verzoek tot wraking niet-ontvankelijk, wat betekent dat de rechtbank niet verder inging op de inhoud van het verzoek. De beslissing werd genomen door de meervoudige kamer voor wrakingszaken, bestaande uit de voorzitter en twee andere rechters. De uitspraak benadrukt het belang van tijdigheid bij het indienen van een wrakingsverzoek, dat moet gebeuren voordat de behandeling van de zaak is afgesloten. De beslissing werd openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.