ECLI:NL:RBROT:2007:BB7636
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - meervoudig
- M.J.A.M. Ahsmann
- S.W. Kuip
- D.C.J. Peeck
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek tot wraking van rechters in meervoudige kamer voor wrakingszaken
In deze zaak heeft de meervoudige kamer voor wrakingszaken van de Rechtbank Rotterdam op 16 mei 2007 een verzoek tot wraking van drie rechters afgewezen. Het verzoeker, die betrokken was bij een procedure met het kenmerk 281794 / HA RK 07-57, stelde dat de voorzitter van de wrakingskamer, mr. M.J.A.M. Ahsmann, de zitting opende zonder te motiveren waarom een andere rechter, [rechter 4], niet aanwezig was en dat de naam van de vervangende rechter, [rechter 2], niet werd bekendgemaakt. Verzoeker voerde aan dat hij hierdoor de schijn van partijdigheid wekte. Daarnaast stelde hij dat de voorzitter de conclusie van dupliek van de kantonrechter niet had overhandigd, waardoor hij niet kon verifiëren of de kantonrechter had gereageerd op zijn eerdere conclusie van repliek. Verzoeker betoogde verder dat de voorzitter en de andere rechters, [rechter 2] en [rechter 3], zich partijdig hadden opgesteld door kritische vragen te stellen en gezichten van verontwaardiging te trekken tijdens zijn toelichting.
De wrakingskamer heeft het verzoek tot wraking beoordeeld aan de hand van de feiten en omstandigheden. De rechters hebben de beschuldigingen van verzoeker weersproken en aangegeven dat er geen sprake was van partijdigheid. De wrakingskamer oordeelde dat de voorzitter niet verplicht was om de reden van afwezigheid van [rechter 4] te motiveren en dat het voorlezen van de conclusie van dupliek aan verzoeker voldoende was. De wrakingskamer concludeerde dat er geen uitzonderlijke omstandigheden waren die de vrees voor vooringenomenheid van de rechters objectief gerechtvaardigd maakten. Het verzoek tot wraking werd dan ook ongegrond verklaard en afgewezen.