ECLI:NL:RBROT:2007:BB6444
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Vordering tot nietigverklaring van beslissingen van de Klachtencommissie en Commissie van Beroep Dutch Securities Institute
In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 3 oktober 2007 uitspraak gedaan in een civiele procedure waarin eiser, wonende te 's-Gravenhage, een vordering heeft ingesteld tegen de naamloze vennootschap Fortis Bank (Nederland) N.V., gevestigd te Rotterdam. De vordering betreft de nietigverklaring en vernietiging van bindende adviezen die zijn gegeven door de Klachtencommissie en de Commissie van Beroep van het Dutch Securities Institute. Eiser stelt dat deze adviezen in strijd zijn met dwingend recht en de openbare orde, zoals vastgelegd in de artikelen 7:902 en 3:40 van het Burgerlijk Wetboek. De rechtbank heeft vastgesteld dat de bindende adviezen zijn gegeven in de context van een kredietovereenkomst die partijen medio 2002 zijn aangegaan, waarbij gedaagde als effectenkredietinstelling fungeerde. Eiser heeft tijdens zijn vakantie een tekort op zijn rekening ervaren, wat leidde tot een klacht bij de Klachtencommissie. Deze commissie heeft de klacht afgewezen, en de Commissie van Beroep heeft het beroep van eiser tegen deze afwijzing verworpen. De rechtbank heeft in haar overwegingen de vraag behandeld of de bindende adviezen in strijd zijn met dwingend recht en of de beslissingen van de Klachtencommissie en de Commissie van Beroep nog aan toetsing onderhevig kunnen zijn. De rechtbank heeft de zaak naar de rol verwezen voor conclusie na tussenvonnis, waarbij eiser in de gelegenheid wordt gesteld om zich uit te laten over de gestelde vragen. De verdere beslissing is aangehouden.