ECLI:NL:RBROT:2007:BB6075

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
26 september 2007
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
278199 / HA ZA 07-400
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • L. de Loor-Alwin
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bevoegdheid van de rechtbank en toepasselijkheid van de Wet tarieven in burgerlijke zaken in een incident tussen NautaDutilh en DVRG

In deze zaak, die diende voor de Rechtbank Rotterdam op 26 september 2007, heeft de rechtbank zich gebogen over een incident dat was aangespannen door DVRG tegen NautaDutilh. DVRG vorderde dat de rechtbank zich onbevoegd verklaarde om kennis te nemen van de vorderingen van NautaDutilh, met het argument dat de procedure zoals neergelegd in de artikelen 32 en verder van de Wet tarieven in burgerlijke zaken (Wtbz) gevolgd diende te worden. NautaDutilh betwistte deze vordering gemotiveerd en stelde dat de Wtbz niet van toepassing was op de declaraties die betrekking hadden op werkzaamheden verricht door (kandidaat)notarissen.

De rechtbank heeft in haar beoordeling vastgesteld dat de declaraties inderdaad voornamelijk betrekking hadden op werkzaamheden van (kandidaat)notarissen. Hierdoor concludeerde de rechtbank dat de artikelen 32 en verder van de Wtbz niet van toepassing waren. De incidentele vordering van DVRG werd afgewezen, en de rechtbank veroordeelde DVRG in de kosten van het incident, die aan de zijde van NautaDutilh werden begroot op € 452,00 aan salaris voor de procureur.

De rechtbank hield iedere beslissing in de hoofdzaak aan, wat betekent dat er nog geen definitieve uitspraak is gedaan over de hoofdvordering van NautaDutilh. De zaak zal verder worden behandeld, waarbij beraad zal plaatsvinden over de mogelijkheid van een comparitie van partijen. Dit vonnis is uitgesproken in het openbaar, en de betrokken partijen zijn NautaDutilh N.V. en de Vries Robbe Groep N.V., met hun respectieve advocaten en procureurs.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM
Sector civiel recht
Zaak-/rolnummer: 278199 / HA ZA 07-400
Uitspraak: 26 september 2007
VONNIS van de enkelvoudige kamer
in de zaak van:
de naamloze vennootschap NAUTADUTILH N.V.,
gevestigd te Rotterdam,
eiser in de hoofdzaak,
verweerder in het incident,
procureur mr. R.B. Gerretsen,
advocaten mrs. A. Oorthuys en H.E. Schweers,
- tegen -
de naamloze vennootschap DE VRIES ROBBE GROEP N.V.,
gevestigd te Schiedam,
gedaagde in de hoofdzaak,
eiseres in het incident,
procureur mr. P.J. de Waal,
advocaat mr. J.G. Princen.
Partijen worden aangeduid als “NautaDutilh” en “DVRG”.
Het procesverloop blijkt uit het griffiedossier, waar de rechtbank kennis van heeft genomen.
1. Het geschil en de beoordeling daarvan in het incident
1.1 DVRG heeft gevorderd dat deze rechtbank zich onbevoegd verklaart van de vorderingen van NautaDutilh kennis te nemen en NautaDutilh in haar vorderingen niet-ontvankelijk verklaart, omdat de in de artikelen 32 en verder van de Wet tarieven in burgerlijke zaken (Wtbz) neergelegde procedure dient te worden gevolgd.
1.2 NautaDutilh heeft de vordering gemotiveerd betwist.
1.3 Niet in geschil is dat indien artikel 32 en verder van de Wtbz van toepassing is, deze rechtbank onbevoegd is van de vorderingen van NautaDutilh kennis te nemen.
Tevens is niet in geschil dat de werkzaamheden zijn uitgevoerd door de op de declaraties genoemde personen.
1.4 Artikel 32 en verder van de Wtbz is van toepassing indien een geschil de hoogte van het bedrag van een declaratie van een advocaat betreft.
Meer specifiek moet sprake zijn van een geschil over het salaris voor werkzaamheden verricht door Nederlandse advocaten die overeenkomstig artikel 1 van de Advocatenwet zijn ingeschreven bij een Nederlandse rechtbank en onderworpen zijn aan het toezicht van de in artikel 22 van de Advocatenwet bedoelde Raden van Toezicht.
1.5 Nu de declaraties zien op (overwegend) door (kandidaat)notarissen verrichte werkzaamheden zijn artikel 32 en verder van de Wtbz niet van toepassing.
1.6 Op grond van het voorgaande wordt de incidentele vordering afgewezen, met veroordeling van DVRG in de kosten.
1.7 Er zal thans beraad plaatsvinden of een comparitie van partijen zal worden bevolen. Iedere beslissing in hoofdzaak zal daartoe worden aangehouden.
2. De beslissing
De rechtbank,
in het incident
wijst de vordering af;
veroordeelt DVRG in de kosten in het incident, tot aan de uitspraak aan de zijde van NautaDutilh begroot op € 452,00 aan salaris voor de procureur;
in de hoofdzaak
houdt iedere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. L. de Loor-Alwin
Uitgesproken in het openbaar.
1634/1548