ECLI:NL:RBROT:2007:BB5752

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
20 juli 2007
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
06/3053
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Intrekking beroep wegens tegemoetkoming door ander bestuursorgaan in bestuursrechtelijke procedure

In deze zaak, geregistreerd onder nummer 06/3053, heeft de Rechtbank Rotterdam op 20 juli 2007 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure tussen de stichting "Stichting Koppeling" als eiseres en het algemeen bestuur van de stichting als verweerder. De procedure is ontstaan naar aanleiding van een besluit van 21 oktober 2005, waarbij de eiseres werd meegedeeld dat haar verzoek om compensatie van kosten voor de behandeling van onverzekerde vreemdelingen in 2004 niet in behandeling kon worden genomen. Eiseres heeft bezwaar gemaakt tegen dit besluit, maar dit bezwaar werd op 14 juni 2006 niet-ontvankelijk verklaard. Hierop heeft eiseres op 20 juli 2006 beroep ingesteld, dat later is aangevuld op 21 augustus 2006.

Tijdens de zitting op 13 juni 2007 heeft eiseres haar beroep ingetrokken, omdat de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport had besloten de kosten voor medisch noodzakelijke zorg aan illegalen in 2004 volledig te vergoeden. Eiseres verzocht de rechtbank om verweerder te veroordelen in de proceskosten, maar de rechtbank oordeelde dat er geen aanleiding was om verweerder te veroordelen in de kosten, aangezien de intrekking van het beroep het gevolg was van een tegemoetkoming door een ander bestuursorgaan dan verweerder. De rechtbank heeft het verzoek van eiseres afgewezen.

De uitspraak is openbaar gedaan en belanghebbenden, waaronder eiseres, hebben de mogelijkheid om hoger beroep in te stellen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. De termijn voor het indienen van het beroepschrift bedraagt zes weken, te rekenen vanaf de dag na verzending van het afschrift van de uitspraak.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM
Sector Bestuursrecht
Meervoudige kamer
Reg.nr.: WET 06/3053-FRC
Uitspraak in het geding tussen
stichting “Stichting BAVO Europoort” (rechtsopvolger van stichting “Stichting BAVO RNO Groep”), gevestigd te Rotterdam, eiseres,
gemachtigde mr. J.G. Sijmons, advocaat te Zwolle,
en
het algemeen bestuur van de stichting “Stichting Koppeling”, verweerder.
1. Ontstaan en loop van de procedure
Bij besluit van 21 oktober 2005 heeft verweerder eiseres meegedeeld dat haar verzoek om compensatie van de kosten in verband met de behandeling c.q. opname van onverzekerde vreemdelingen in het jaar 2004 in de door haar beheerde zorginstelling niet in behandeling kan worden genomen.
Bij besluit van 14 juni 2006 heeft verweerder het tegen dat besluit gemaakte bezwaar niet-ontvankelijk verklaard.
Tegen dit besluit (hierna: het bestreden besluit) heeft eiseres bij brief van 20 juli 2006, aangevuld bij brief van 21 augustus 2006, beroep ingesteld.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 13 juni 2007. Namens eiseres is verschenen haar gemachtigde, alsmede mr. E.E. Haverkamp, bestuurssecretaris bij eiseres. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. G.P.F. van Duren, advocaat te Den Bosch, en door T.A.M. Stam.
2. Overwegingen
Tijdens de behandeling van het onderzoek ter zitting heeft eiseres het beroep ingetrokken en de rechtbank op grond van artikel 8:75a van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb) verzocht verweerder bij afzonderlijke uitspraak te veroordelen in de proceskosten van beroep en in de kosten van bezwaar.
De rechtbank stelt vast dat eiseres het beroep heeft ingetrokken omdat de minister van Volksgezondheid Welzijn en Sport aanleiding heeft gezien de kosten zoals door eiseres gemaakt voor medisch noodzakelijke zorg aan illegalen over onder meer het jaar 2004 in zijn geheel te vergoeden.
Nu vaststaat dat de aanleiding voor de intrekking van het beroep is gelegen in een tegemoetkoming aan eiseres door een ander bestuursorgaan dan verweerder, ziet de rechtbank geen aanleiding verweerder te veroordelen in de kosten die eiseres in verband met de behandeling van het bezwaar en beroep redelijkerwijs heeft moeten maken.
3. Beslissing
De rechtbank,
recht doende:
wijst het verzoek af.
Aldus gedaan door mr. E.F.C. Francken als voorzitter, mr. J. Bergen en
mr. J.J.J. Schols als leden en door de voorzitter en mr. A.J.J. van der Vlist, griffier, ondertekend.
De griffier: De voorzitter:
Uitgesproken in het openbaar op: 20 juli 2007
Afschrift verzonden op:
Een belanghebbende - onder wie in elk geval eiseres wordt begrepen - en verweerder kunnen tegen deze uitspraak hoger beroep instellen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, Postbus 20019, 2500 EA 's-Gravenhage. De termijn voor het indienen van het beroepschrift bedraagt zes weken en vangt aan met ingang van de dag na die waarop het afschrift van deze uitspraak is verzonden.