ECLI:NL:RBROT:2007:BB4971

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
4 oktober 2007
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
291891/KG ZA 07-838
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Weigering van de Staat der Nederlanden om partij garnalen toe te laten en bevoegdheid van de burgerlijke rechter

In deze zaak, die op 4 oktober 2007 door de Rechtbank Rotterdam werd behandeld, stond de weigering van de Staat der Nederlanden, Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV), om een partij tijgergarnalen toe te laten centraal. De eiser, Anduronda Import GmbH, had een container met garnalen gekocht van Chalna Marine Products Ltd. uit Bangladesh, maar de Voedsel en Warenautoriteit (VWA) had de container geweigerd omdat het originele gezondheidscertificaat ontbrak. Anduronda vorderde in kort geding dat LNV de container zou vrijgeven of de garnalen zou laten keuren door een door hen aan te stellen veterinair. De voorzieningenrechter oordeelde dat Anduronda niet ontvankelijk was in haar vorderingen, omdat de VWA op goede gronden had geweigerd de partij toe te laten. De rechter stelde vast dat de aanmelding van de lading te laat was gedaan en dat er geen gezondheidscertificaat was overgelegd. De VWA had bovendien eerder al een weigering gegeven op basis van de onvolledige documentatie. De voorzieningenrechter wees de vordering van Anduronda tot vrijgave van de container af, maar stond wel een veterinair onderzoek toe, omdat dit van belang was voor de rechtspositie van de partijen. Anduronda werd als grotendeels in het ongelijk gestelde partij veroordeeld in de kosten van het kort geding.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM
Sector civiel recht
Zaak-/rolnummer: 291891/KG ZA 07-838
Uitspraak: 4 oktober 2007
VONNIS in kort geding in de zaak van:
de vennootschap naar Duits recht Anduronda Import GmbH,
gevestigd te Keulen (Duitsland),
eiseres,
procureur mr. B.S. Janssen,
advocaat mr. M.J. Hajdasinski,
- tegen -
de Staat der Nederlanden, Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,
zetelende te ’s-Gravenhage,
gedaagde,
advocaten mr. A.B. van Rijn en mr. J.A.E. van der Jagt
Partijen worden hierna aangeduid als “Anduronda” respectievelijk “LNV”.
1 Het verloop van het geding
De voorzieningenrechter heeft kennis genomen van de volgende stukken:
- dagvaarding d.d. 17 september 2007, met producties;
- bij faxberichten en brief van 21 september 2007 door mr. Hajdasinski overgelegde nade-re stukken;
- bij faxbericht van 21 september 2007 door mr. Van Rijn overgelegde stukken;
- pleitnotities van mr. Hajdasinski;
- pleitnotities van mr. Van Rijn en mr. Van der Jagt.
De raadslieden van partijen hebben de respectieve standpunten toegelicht ter zitting van 25 september 2007. Bij die gelegenheid heeft mr. Hajdasinski, die zich liet bijstaan door mr. M.J.N. de Munnik, de Richtlijn 97/78/EG overgelegd.
2 De vaststaande feiten
In dit kort geding wordt van de volgende vaststaande feiten uitgegaan.
2.1
Anduronda heeft (onder meer) een container geladen met tijgergarnalen gekocht van Chalna Marine Products Ltd. uit Bangladesh (hierna: Chalna) voor een bedrag van USD 104.175,-.
2.2
De betreffende container met nummer APRU-5725146 is onder een (in drievoud opge-maakt) cognossement met nummer APLU-056043199 d.d. 19 mei 2007 vervoerd vanuit Mongla (Bangladesh) naar Rotterdam, alwaar de container op 24 juni 2007 is aangekomen en zich thans nog steeds bevindt (op de terminal van ECT Delta Terminal). De tijgergarna-len zijn bestemd om in Nederland te worden gebruikt voor menselijke consumptie.
2.3
De drie originele cognossementen zijn in bezit van Anduronda. Op de cognossementen is als “notify party” zowel Anduronda als haar ontvangstexpedite[M.] (hierna: [M.]) vermeld.
2.4
De vervoerder onder het cognossement, APL, heeft - na aanvankelijk op 22 augustus 2007 een verkeerd en daarom ingetrokken document ingediend te hebben - op 4 september 2007 een Gemeenschappelijk veterinair Document (hierna: GDB), genummerd 07051228 bij de Voedsel en Warenautoriteit (hierna: VWA) van LNV ingediend en heeft de container ver-volgens op 7 september 2007 ter inspectie aangeboden aan de VWA. De VWA heeft daarop geoordeeld dat de documenten niet in orde waren en de container geweigerd. Meer in het bijzonder heeft de VWA de container geweigerd omdat het originele gezondheidscertificaat uit Bangladesh ontbrak.
2.5
Anduronda, althans [M.] heeft na ontvangst van de documenten behorend bij de onder haar bank geopende letter of credit, op 7 september 2007 bij VWA een gezondheidscertifi-caat ingediend met gebruikmaking van een Gemeenschappelijk veterinair Document (hier-na: GDB), genummerd 07052088 ter afgifte en vrijgave van de goederen.
2.6
Op 8 september 2007 heeft de VWA de op 7 september 2007 door [M.] ingediende do-cumenten “conform” geoordeeld en dit elektronisch aan [M.] bevestigd, met het bericht “D-Conform”.
2.7
De VWA heeft op 10 september 2007 mondeling aan Anduronda, door tussenkomst van [M.], meegedeeld dat de aanmelding van de container niet in behandeling werd genomen omdat de betreffende partij garnalen al een keer is geweigerd.
2.8
APL heeft op 11 september 2007 de VWA verzocht de eerdere weigering te herzien.
2.9
In juli en augustus 2007 waren er problemen met vanuit Bangladesh ingevoerde garnalen. Uit onderzoek op proefmonsters kwam naar voren dat de garnalen verboden, voor de ge-zondheid schadelijke stoffen bevatten.
2.1
Van de onderhavige partij garnalen zijn geen monsters voor laboratoriumonderzoek geno-men.
2.11
Artikel 2 lid 1 van de Verordening 136/2004 EG bepaalt dat de belanghebbende bij de la-ding de aankomst van de lading van buiten de EG vòòr de fysieke aankomst aan het veteri-nair personeel van de betrokken grensinspectiepost dient te melden.
2.12
Op grond van een daartoe strekkend verlof van de voorzieningenrechter, heeft Anduronda op 11 september 2007 conservatoir beslag tot afgifte gelegd op de bedoelde container met tijgergarnalen.
3 Het geschil
3.1
Anduronda heeft, na wijziging van eis, gevorderd LNV bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, te veroordelen:
primair:
om de container met nummer APRU-5725146 direct na het wijzen van het vonnis, althans na betekening van het te wijzen vonnis aan LNV, vrij te stellen aan Anduronda, op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 10.000,- per dag of dagdeel dat LNV hiermee in gebreke blijft;
subsidiair:
LNV te veroordelen om direct na het wijzen van het vonnis, althans na betekening van het te wijzen vonnis aan LNV, de goederen in de container met nummer APRU-5725146 veteri-nair te doen keuren, bij die keuring een door eiseres aan te stellen veterinair toe te laten en aan deze veterinair terstond na verkrijging daarvan de keuringsresultaten op schrift ter hand te stellen en bij gebleken geschiktheid voor humane consumptie direct volgend op die keu-ring de container aan Anduronda vrij te stellen, op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 10.000,- per dag of dagdeel dat LNV hiermee in gebreke blijft;
alsmede LNV te veroordelen tot betaling van € 319,51 terzake van de door Anduronda ge-maakte kosten voor het beslag en in de proceskosten.
3.2
Anduronda heeft daaraan het volgende ten grondslag gelegd. Hoewel door de VWA is aan-gegeven dat de door Anduronda gepresenteerde documenten in orde ( “D-conform”) zijn, weigert de VWA de container aan Anduronda vrij te geven omdat de in eerste instantie door APL verschafte documenten niet correct waren. Hoewel daarop herhaaldelijk te zijn aange-sproken door Anduronda, blijft de VWA in gebreke met een uitleg en verantwoording voor haar weigering.
Doel van de relevante regelgeving is het beschermen van de volksgezondheid, aldus Andur-onda. De VWA had met een materiële keuring vast kunnen stellen of de garnalen geschikt zijn voor consumptie. De VWA is daartoe op grond van de regelgeving ook verplicht. Door zo’n onderzoek achterwege te laten en ondanks de goedgekeurde documenten te volharden in haar weigering, handelt de VWA onrechtmatig en in strijd met de zorgvuldigheidsnor-men.
Het spoedeisend belang van Anduronda is erin gelegen dat de VWA heeft aangegeven bin-nen afzienbare tijd te zullen overgaan tot vernietiging van de garnalen. Voor elke dag dat de lading langer op de kade blijft staan, is Anduronda bovendien opslagkosten verschuldigd.
3.3
Het verweer van LNV strekt tot niet-ontvankelijk verklaring van Anduronda in haar vorde-ringen, althans tot afwijzing daarvan met veroordeling van Anduronda bij vonnis, uitvoer-baar bij voorraad, in de kosten van het geding.
LNV heeft zich op het standpunt gesteld dat Anduronda zich tot de verkeerde rechter heeft gewend. Juridisch gezien is sprake van het niet in behandeling nemen van een aanvraag, waartegen bezwaar in bestuursrechtelijke zin kan worden ingesteld.
De VWA heeft reeds een weigeringsbesluit genomen op 7 september 2007 op grond van de door APL aangeleverde stukken, waardoor het vrijgeven van de partij niet meer mogelijk is. De VWA heeft op goede gronden tot weigering kunnen besluiten. In strijd met de relevante wetgeving is de partij niet vooraf, dat wil zeggen voor de fysieke aankomst van de partij in Nederland, onder gebruikmaking van het GDB aangemeld. In de praktijk wordt hiervoor wel eens een marge toegestaan van maximaal vier weken na aankomst, doch de termijn is met twee maanden overschreden aangezien de eerste aanmelding van APL eerst op 22 au-gustus 2007 is ontvangen. Bovendien is de indiening door APL niet gepaard gegaan met een gezondheidscertificaat. Het kan niet aan de VWA worden toegerekend dat APL zich ten on-rechte als verantwoordelijke van de lading bij haar heeft gemeld.
De D-conforme bevestiging naar aanleiding van de aanmelding door [M.] berust op een fout. Het betreft hier een digitale standaardmelding. Toen duidelijk werd dat de partij eerder op goede gronden was geweigerd, is alsnog aan [M.] meegedeeld dat het GDB niet in behandeling werd genomen.
Omdat de lading pas zeer laat is aangemeld, is het niet meer mogelijk om na te gaan of de lading bij aankomst in Nederland voldeed aan de garanties van het gezondheidscertificaat. Een materiële controle is nu niet meer zinvol.
4 De beoordeling
4.1
De AVW heeft een beroep gedaan op de niet-ontvankelijkheid van de eis wegens het open-staan van een bestuursrechtelijke rechtsgang. Met hetgeen Anduronda ter zitting heeft aan-gevoerd, is evenwel genoegzaam aannemelijk geworden dat zij op het moment van het uit-brengen van de dagvaarding in het duister tastte over de achtergrond van de weigering van de AVW om de container toe te laten. Niet betwist is dat Anduronda een aantal keren tever-geefs heeft gevraagd om een (schriftelijke) motivering van de weigering. Niet gebleken is dat de AWV voorafgaand aan de zitting gewag heeft gemaakt van de vermeend onjuiste rechtsingang. Voorts heeft de AVW ter terechtzitting aangegeven dat nog (steeds) geen schriftelijk besluit is gegeven naar aanleiding van de door [M.] ingediende documenten. Onder deze omstandigheden, mede gelet op de opmerking van de VWA ter zitting dat het haar er niet om te doen is Anduronda van de ene naar de andere rechter te sturen en de vast-staande spoedeisendheid, kan Anduronda worden ontvangen in haar vordering.
4.2
De VWA heeft aan haar weigering om de partij met de door Anduronda ter beschikking ge-stelde stukken in behandeling te nemen ten grondslag gelegd dat de partij reeds op goede gronden was geweigerd en dat de aanmelding te laat was gedaan.
Vast staat dat in eerste instantie geen gezondheidscertificaat door APL kon worden overge-legd. Aannemelijk is dat op grond daarvan de VWA niet anders kon doen dan weigeren van de partij.
LNV heeft gesteld dat zij niet terug kan en mag komen op een eenmaal gegeven weigering. De beoordeling van de juistheid van deze stelling past niet in het kader van deze civiele pro-cedure, zodat de voorzieningenrechter voorshands van de juistheid van deze stelling zal uit-gaan.
Daar komt bij dat op zichzelf wel vast staat dat de partij, ook door APL al, te laat is aange-meld. Aannemelijk is dat de vertraging van invloed kán zijn op de (betrouwbaarheid van) resultaten van het veterinair onderzoek.
Vooralsnog is dan ook voldoende gebleken dat de VWA een concreet belang heeft bij de weigering. De stelling van Anduronda dat sprake is van willekeurige, onzorgvuldige en bu-reaucratische besluitvorming, is voorshands dan ook onvoldoende aannemelijk geworden. Voor het toewijzen van de vordering tot het vrijstellen van de bedoelde container is thans dan ook geen plaats.
4.3
De VWA heeft aangevoerd dat in het geval dat de lading tijdig was aangemeld en direct vergezeld was gegaan van geldige stukken, proefmonsters zouden zijn genomen in verband met de in die periode vastgestelde gebreken aan garnalen afkomstig uit Bangladesh. Vast staat dat een dergelijke test niet heeft plaatsgevonden. Voor een vrijgave van de garnalen is ook daarom thans geen plaats.
4.4
De voorzieningenrechter ziet aanleiding de vordering van Anduronda ertoe strekkende dat de lading veterinair wordt gekeurd (in bijzijn van een door Anduronda aan te wijzen veteri-nair) toe te wijzen. Het is voor de (rechts)positie van (niet alleen onderhavige proces-) par-tijen van belang dat (meer) duidelijkheid ontstaat over de kwaliteit van de garnalen. In een later stadium zal zo’n keuring (nog) minder zinvol zijn of zelfs onmogelijk zijn wegens de door de AWV aangekondigde vernietiging van de partij.
De voorzieningenrechter acht deze maatregel op zijn plaats nu ter zitting is gebleken dat niet uitgesloten moet worden geacht dat partijen garnalen, die eveneens niet tijdig zijn aange-meld (te begrijpen als: vier weken na aankomst) wél zijn gekeurd en toegelaten.
Voor het in dat kader opleggen van een dwangsom wordt geen aanleiding gezien. De voor-zieningenrechter gaat ervan uit dat LNV de veroordeling nakomt.
Aan de hand van de keuringsresultaten kunnen partijen hun positie nader bepalen en beslui-ten.
4.5
Anduronda zal als de grotendeels in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de kosten van het kort geding. Voor toewijzing van de kosten verband houdend met het geleg-de beslag is geen plaats. Op grond van hetgeen hiervoor is overwogen moet het er immers vooralsnog voor worden gehouden dat het beslag niet terecht is gelegd.
5 De beslissing
De voorzieningenrechter,
veroordeelt LNV om binnen 7 dagen na betekening van dit vonnis de goederen in de contai-ner met nr. APRU-5725146 veterinair te doen keuren, bij die keuring een door Anduronda aan te stellen veterinair toe te laten en aan deze veterinair terstond na verkrijging daarvan de keuringsresultaten op schrift ter hand te stellen;
veroordeelt Anduronda in de kosten van dit kort geding, tot aan deze uitspraak aan de zijde van LNV bepaald op € 251,- aan verschotten en op € 816,- aan salaris voor de procureur;
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.F.L. Geerdes, voorzieningenrechter, in tegenwoordigheid van mr. S. Moerman-Lankhaar, griffier.
Uitgesproken in het openbaar.
1861/676