4.2.1
Subsidiair hebben Multiplan c.s. hun vordering gebaseerd op onrechtmatig handelen van VastNed jegens Multiplan Vastgoed als enig aandeelhoudster van Ravenswade en jegens Multiplan Group als enig aandeelhoudster van Multiplan Vastgoed.
Bij een vordering als de onderhavige heeft, naar op zich tussen partijen ook in confesso is, als uitgangspunt het navolgende te gelden (Poot/ABP, HR 02-12-9994, NJ 1995, 288, r.o. 3.4.1):
“Naamloze vennootschappen en besloten vennootschappen met beperkte aansprakelijkheid zijn rechtspersonen die zelfstandig, als dragers van eigen rechten en verplichtingen, aan het rechtsverkeer deelnemen, ook indien zij, zoals hier het geval is, door één persoon (enig directeur en enig aandeelhouder) worden beheerst. Het vermogen van een vennootschap is afgescheiden van dat van zijn aandeelhouders. Indien aan een vennootschap door een derde vermogensschade wordt toegebracht door het niet behoorlijk nakomen van contractuele verplichtingen jegens de vennootschap of door gedragingen die tegenover de vennootschap onrechtmatig zijn, heeft alleen de vennootschap het recht uit dien hoofde van de derde vergoeding van deze aan haar toegebrachte schade te vorderen.
Die vermogensschade van de vennootschap zal, zolang zij niet is vergoed, een vermindering van de waarde van de aandelen in de vennootschap meebrengen. In beginsel kunnen de aandeelhouders echter op grond van dit (aanvankelijk) voor hen ontstane nadeel niet een eigen vordering tot schadevergoeding tegen de bedoelde derde geldend maken. Het ligt op de weg van de vennootschap om ter bescherming van de belangen van allen die bij het in stand houden van haar vermogen belang hebben, van de derde schadevergoeding te vorderen; slaagt zij daarin, dan moet ook de met die schade corresponderende waardevermindering van de aandelen geacht worden ongedaan te zijn gemaakt. Zou de vennootschap het vorderen van schadevergoeding nalaten, dan behoeven de belanghebbenden daarin niet te berusten; het Nederlandse rechtsstelsel biedt dan voldoende mogelijkheden om het bestuur van de vennootschap tot het alsnog instellen van de vordering te nopen.
Er is geen grond om op dit punt onderscheid te maken tussen het geval van een vennootschap met een aantal aandeelhouders en dat van een vennootschap waarvan de aandelen in één hand zijn. Ook is in dit verband niet van belang in hoeverre bij een vennootschap met slechts één aandeelhouder deze laatste tevens als (enig) directeur het doen en laten van de vennootschap beheerst.”
Een en ander neemt niet weg dat, op de voet van hetzelfde arrest, een aandeelhouder een derde op grond van een onrechtmatige daad aansprakelijk kan stellen indien door die derde jegens de aandeelhouder een (specifieke) zorgvuldigheidsnorm niet in acht is genomen. Het is hierbij onvoldoende om te stellen dat er sprake is wanprestatie of onzorgvuldig handelen door de derde jegens de vennootschap.