ECLI:NL:RBROT:2007:BB3138
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - meervoudig
- J. van Essen
- M. van der Ven
- A. van den Enden
- Rechtspraak.nl
Oordeel over de oplegging van terbeschikkingstelling met dwangverpleging na bedreiging en zware mishandeling
In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 24 augustus 2007 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen de verdachte, die werd beschuldigd van bedreiging met een mes en zware mishandeling van zijn vriendin. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte lijdt aan een persoonlijkheidsstoornis, maar heeft geoordeeld dat de risico's van zijn gedrag op dat moment niet zodanig waren dat de maatregel van terbeschikkingstelling met dwangverpleging noodzakelijk was. De deskundigen waren verdeeld over de noodzaak van deze maatregel, wat de rechtbank heeft meegenomen in haar beslissing. De verdachte heeft zijn vriendin tijdens een ruzie bedreigd en mishandeld, wat heeft geleid tot een gebroken rib bij het slachtoffer. De rechtbank heeft de verklaringen van de aangeefster als betrouwbaar beoordeeld en heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van veertien maanden, waarbij de tijd in voorlopige hechtenis in mindering wordt gebracht. Daarnaast is de vordering van de benadeelde partij tot schadevergoeding toegewezen tot een bedrag van € 500,-. De rechtbank heeft ook de tenuitvoerlegging gelast van een eerder voorwaardelijk opgelegde straf, omdat de verdachte zich niet aan de voorwaarden heeft gehouden. De uitspraak benadrukt de ernst van de feiten en de noodzaak van een passende straf, rekening houdend met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte.