ECLI:NL:RBROT:2007:BB2795
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Voorhanden hebben van diverse vuurwapens en munitie in woning
In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 27 augustus 2007 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die diverse vuurwapens, waaronder een automatisch wapen, een ingekort hagelgeweer en een pistool met bijbehorende munitie, in zijn woning voorhanden had. Daarnaast werden er een geluiddemper en drie lawinepijlen, omwikkeld met scherpe voorwerpen, aangetroffen. De officier van justitie had op basis van informatie van de Criminele Inlichtingen Eenheid (CIE) en eerdere veroordelingen van de verdachte voor geweldsdelicten en wapenbezit, besloten dat er een redelijk vermoeden van schuld aan een strafbaar feit bestond. Dit leidde tot de inzet van een arrestatieteam voor de doorzoeking van de woning van de verdachte.
Het verweer van de verdachte dat er geen dringende noodzaak was voor de inzet van het arrestatieteam werd verworpen. De rechtbank oordeelde dat de informatie die op 17 maart 2007 bij de CIE was binnengekomen, in combinatie met de eerdere veroordelingen van de verdachte en de melding dat er messen in zijn woning waren aangetroffen, voldoende grond vormde voor de aanhouding en doorzoeking. De rechtbank concludeerde dat de aanhouding van de verdachte en de doorzoeking van zijn woning rechtmatig waren, gezien het vermoeden dat hij in het bezit was van een automatisch vuurwapen.
De verdachte had niet alleen de vuurwapens in zijn woning, maar had ook een automatisch wapen en een pistool aan zijn buurman overgedragen. De rechtbank bevestigde dat de arrestatie door het arrestatieteam niet onredelijk was, gezien de omstandigheden en het vermoeden dat de verdachte over een automatisch vuurwapen beschikte. De uitspraak benadrukt de noodzaak van adequate maatregelen door de autoriteiten in situaties waarin wapens en munitie in het spel zijn.