ECLI:NL:RBROT:2007:BB2294

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
2 april 2007
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
788379
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • W.F. Lubberink
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Benoeming van een voogdes over een minderjarige na overlijden van de moeder

In deze zaak verzoekt een tante om benoeming tot voogdes over haar minderjarige nichtje, wiens moeder is overleden. De vader van het kind, die geen gezag uitoefende, is onbekend en heeft het kind niet erkend. De verzoekster, die de tante is van de minderjarige, heeft het verzoek ingediend op 27 februari 2007, bijgestaan door haar gemachtigde, mr. R.M. Prins. De minderjarige heeft haar gewone verblijfplaats bij de verzoekster.

De rechtbank overweegt dat, nu de moeder van de minderjarige is overleden, de rechter op basis van artikel 1:253g lid 1 van het Burgerlijk Wetboek (BW) moet beslissen wie het gezag over de minderjarige zal uitoefenen. De kantonrechter is bevoegd om deze beslissing te nemen, omdat er geen omstandigheden zijn die in het vijfde lid van genoemd artikel zijn opgenomen. De verzoekster is ontvankelijk in haar verzoek, aangezien er sprake is van 'family life' tussen haar en de minderjarige, zoals bedoeld in artikel 8 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM).

De familieleden van de verzoekster hebben schriftelijk ingestemd met haar benoeming tot voogdes. Gezien deze instemming en het belang van het kind, oordeelt de kantonrechter dat het wenselijk is om de verzoekster met de voogdij te belasten. De beschikking wordt uitgesproken door de kantonrechter mr. W.F. Lubberink, die de verzoekster benoemt tot voogdes over de minderjarige en verklaart dat deze beschikking uitvoerbaar is bij voorraad.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam
Sector Kanton
Gezag na overlijden ouder art. 1:253g BW
PROCEDURE
Op 27 februari 2007 is ter griffie het verzoek ontvangen van [verzoekster], wonende [adres, woonplaats], bijgestaan door haar gemachtigde mr. R.M. Prins, om haar te benoemen tot voogdes over de minderjarige [minderjarige], geboren te [geboorteplaats, - datum].
GEGEVENS
Aan het verzoekschrift en de door verzoekster overgelegde stukken, worden de volgende gegevens ontleend:
Verzoekster is de tante (mz) van de minderjarige.
De minderjarige is een kind van [moeder] en [vader]. De ouders van de minderjarige zijn niet met elkaar gehuwd of gehuwd geweest. De vader heeft de minderjarige niet erkend. Zijn adres is onbekend. De moeder is op [datum] te Rotterdam overleden. Zij oefende het gezag over de minderjarige alleen uit.
De gewone verblijfplaats van de minderjarige is bij verzoekster.
MOTIVERING
Nu de moeder van de minderjarige is overleden, bepaalt de rechter overeenkomstig het bepaalde in artikel 1:253g lid 1 BW dat de overlevende ouder of een derde met het gezag over de minderjarige wordt belast. Daartoe is de kantonrechter bevoegd omdat zich geen der gevallen als bedoeld in het vijfde lid van genoemd artikel voordoet.
Verzoekster is in haar verzoek ontvankelijk nu aangenomen kan worden dat tussen haar en de minderjarige op grond van artikel 8 EVRM sprake is van ‘family life’. Voorzover nodig beslist de kantonrechter ambtshalve.
De familieleden, [namen familieleden], hebben schriftelijk ingestemd met de benoeming van verzoekster tot voogdes over de minderjarige.
Op basis van de door verzoekster verstrekte informatie en gelet op het feit dat familieleden van verzoekster schriftelijk hebben aangegeven geen bezwaar te hebben tegen de benoeming van verzoekster tot voogdes, acht de kantonrechter het in het belang van het kind wenselijk om verzoekster met de voogdij te belasten.
Met toepassing van in artikel 1:253g BW wordt daarom beslist als volgt.
BESCHIKKING
De kantonrechter te Rotterdam,
benoemt [verzoekster] tot voogdes over de minderjarige [minderjarige], geboren op [geboortedatum, - plaats];
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Aldus gegeven door de kantonrechter mr. W.F. Lubberink en uitgesproken ter openbare terechtzitting.