ECLI:NL:RBROT:2007:BB1962
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - meervoudig
- J. van Boven
- M. van Breevoort-De Bruin
- A. Reinds
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak van verdachte in zaak rondom uitstallingen bij Geert Wilders
In de zaak tegen de verdachte, die op 17 augustus 2007 door de Rechtbank Rotterdam werd behandeld, stond de vraag centraal of de verdachte met zijn uitstallingen van foto's van Geert Wilders, vergezeld van waxinelichtjes, teddybeertjes en bloemen, een dreiging had geuit. De rechtbank oordeelde dat, hoewel de uitstallingen gevoelens van onbehagen en angst opriepen, er onvoldoende bewijs was dat de handelingen van de verdachte dreigend van aard waren. De verdachte had deze uitstallingen op openbare plaatsen in Rotterdam en Den Haag geplaatst, wat associaties opriep met altaartjes voor overleden personen. Echter, er was geen concrete aankondiging van een dreigend overlijden van Wilders en de verdachte ontkende de intentie om Wilders te bedreigen.
De rechtbank concludeerde dat het enkele in verband brengen van Wilders met de dood, zonder enige concrete uiting van bedreiging, onvoldoende was om te spreken van een bedreiging in de zin van de wet. De officier van justitie had gevorderd tot vrijspraak van het primair ten laste gelegde en een gevangenisstraf voor de verdachte, maar de rechtbank sprak de verdachte vrij van alle ten laste gelegde feiten. Tevens werd er geen beslissing genomen over de in beslag genomen goederen, aangezien de verdachte niet strafbaar was bevonden. Het vonnis werd uitgesproken door de meervoudige kamer van de Rechtbank Rotterdam, met mr. J. van Boven als voorzitter.