ECLI:NL:RBROT:2007:BA7940

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
2 mei 2007
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
264717 / HA ZA 06-1898
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • L. de Loor-Alwin
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Incident tot aanhouding in civiele procedure tussen Nassau en Nauta

In deze civiele procedure, behandeld door de Rechtbank Rotterdam, is op 2 mei 2007 een vonnis gewezen in een incident dat door de partijen Nassau en Nauta was opgeworpen. Het incident betrof een verzoek tot aanhouding van de zaak totdat er in een parallelle procedure bij het gerechtshof Amsterdam een beslissing zou zijn genomen. De rechtbank oordeelde dat het opgeworpen incident tot aanhouding geen incident in de zin van de wet of het verdrag was. De rechtbank verduidelijkte dat het afwachten op de uitkomst van een andere procedure doorgaans wordt geregeld door verwijzing naar de parkeerrol, en dat dit in dit geval alleen op eenstemmig verzoek van partijen kon plaatsvinden. Zonder instemming van de andere partij(en) kon het verlangde wachten op de uitkomst in de hoofdprocedure enkel worden bewerkstelligd door een aanhouding van iedere beslissing in de hoofdzaak.

De rechtbank concludeerde dat er geen sprake was van een incident, maar van een conclusie van antwoord met beperkte strekking. Dit betekende dat in de hoofdzaak iedere beslissing werd aangehouden voor beraad of dat een comparitie na antwoord zou worden bevolen. De rechtbank stond Nassau en Nauta toe om bepaalde personen te dagvaarden tegen een roldatum van 1 augustus 2007, teneinde op de eis in vrijwaring te antwoorden en voort te procederen. De uitspraak over de kosten werd gereserveerd tot de einduitspraak in de hoofdzaak, waarbij iedere beslissing in de hoofdzaak werd aangehouden.

Het vonnis werd uitgesproken door mr. L. de Loor-Alwin, en de partijen in de hoofdzaak waren [eiser 1] en de besloten vennootschap [eiser 2], terwijl de gedaagden in de hoofdzaak de naamloze vennootschappen 100% Nassau Verzekering Maatschappij N.V. en Nauta Dutilh N.V. waren. De zaak is geregistreerd onder het rolnummer 264717 / HA ZA 06-1898.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM
Sector civiel recht
Zaak-/rolnummer: 264717 / HA ZA 06-1898
Uitspraak: 2 mei 2007
Vonnis van de enkelvoudige kamer in de zaak van:
1. [eiser 1],
wonende te Naarden,
2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid [eiser 2],
gevestigd te ‘s-Hertogenbosch,
eisers in de hoofdzaak,
verweerders in de incidenten,
procureur mr. J.G.A. van Zuuren,
advocaat mr. J.O. de Wilde,
- tegen -
1. de naamloze vennootschap 100% NASSAU VERZEKERING MAATSCHAPPIJ N.V.,
gevestigd te Rotterdam,
procureur mr. W.J. Hengeveld,
advocaat mr. S.M. Christiaan,
2. de naamloze vennootschap NAUTA DUTILH N.V.,
gevestigd te Rotterdam,
procureur mr. H.E. Schweers,
advocaat mr. W.F. Hendriksen,
gedaagden in de hoofdzaak,
eiseressen in de incidenten.
Partijen worden hierna afzonderlijk aangeduid als “[eiser 1]” en “[eiser 2]” respectievelijk “Nassau” en “Nauta” en gezamenlijk als “[eisers]” respectievelijk “Nassau c.s.”.
Het procesverloop blijkt uit de stukken in het griffiedossier. De rechtbank heeft daar kennis van genomen.
1 Het geschil in de incidenten en de beoordeling daarvan
1.1 De incidentele vorderingen tot oproeping in vrijwaring zijn op de wet gegrond. Dat, zoals [eisers] heeft gesteld, hij de waarborgen eveneens in een parallelle procedure in vrijwaring heeft opgeroepen op dezelfde grondslag als Nassau en Nauta dat thans wensen te doen en Nassau en Nauta zich ook aan de zijde van [eiser 1] zouden kunnen voegen in vorenbedoelde vrijwaringsprocedures staat - ook als dat juist zou zijn, hetgeen in het midden wordt gelaten - niet aan toewijzing van de vorderingen in de weg.
1.2 Nassau en Nauta hebben voorts ieder afzonderlijk gevorderd dat de rechtbank de
onderhavige procedure aanhoudt totdat in de procedure in hoger beroep tussen [eiser 1] en [eiser 2] bij het gerechtshof Amsterdam (rolnummer 05/6762) arrest is gewezen, kosten rechtens. Zij hebben daartoe gesteld dat de hoofdzaak verknocht is aan de hiervoor genoemde, bij het gerechtshof te Amsterdam aanhangige procedure.
[eisers] heeft de vordering gemotiveerd betwist.
1.3 Het incident tot aanhouding is geen in de wet of verdrag geregeld incident. Het verlangde afwachten op de uitkomst van de een andere procedure wordt in de regel bewerkstelligd door verwijzing naar de parkeerrol (en daaropvolgende verwijzingen naar de volgende parkeerrol op verzoek van partijen conform art 11.5 Landelijk rolreglement). In dit geval kan de zaak slechts op de parkeerrol worden geplaatst op eenstemmig verzoek van partijen (art 11.2 Landelijk rolreglement). Er is geen grond voor ambtshalve verwijzing van de zaak op de voet van art 11.3 Landelijk rolreglement. Dit zou overigens geen soelaas bieden, omdat iedere partij op ieder gewenst moment de zaak weer kan opbrengen om voort te procederen, zonder dat daarvoor toestemming van de wederpartij vereist is (art 11.8 Landelijk rolreglement). Zonder instemming van de andere partij(en), kan het door Nassau en Nauta verlangde wachten op de uitkomst in de hoofdprocedure slechts worden bewerkstelligd door een aanhouding van iedere beslissing in de hoofdzaak.
1.4 Mede gezien het voorgaande is hier geen sprake van een incident, doch van een conclusie van antwoord met een beperkte strekking, die als zodanig zal worden behandeld. Dat betekent dat in de hoofdzaak iedere beslissing wordt aangehouden voor beraad als bedoeld in art 131 Rv of een comparitie na antwoord zal worden bevolen.
2 De beslissing
De rechtbank,
in de incidenten
staat Nassau toe om [persoon 1], wonenden te [woonplaats] en [persoon 2], wonende te [woonplaats] te dagvaarden tegen de roldatum van woensdag 1 augustus 2007 teneinde op de eis in vrijwaring te antwoorden en voort te procederen;
staat Nauta toe om [persoon 1], wonenden te [woonplaats] en [persoon 2], wonende te [woonplaats] te dagvaarden tegen de roldatum van woensdag 1 augustus 2007 teneinde op de eis in vrijwaring te antwoorden en voort te procederen;
reserveert de uitspraak over de kosten tot de einduitspraak in de hoofdzaak;
in de hoofdzaak
houdt iedere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. L. de Loor-Alwin.
Uitgesproken in het openbaar.
1548