ECLI:NL:RBROT:2007:BA7940
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- L. de Loor-Alwin
- Rechtspraak.nl
Incident tot aanhouding in civiele procedure tussen Nassau en Nauta
In deze civiele procedure, behandeld door de Rechtbank Rotterdam, is op 2 mei 2007 een vonnis gewezen in een incident dat door de partijen Nassau en Nauta was opgeworpen. Het incident betrof een verzoek tot aanhouding van de zaak totdat er in een parallelle procedure bij het gerechtshof Amsterdam een beslissing zou zijn genomen. De rechtbank oordeelde dat het opgeworpen incident tot aanhouding geen incident in de zin van de wet of het verdrag was. De rechtbank verduidelijkte dat het afwachten op de uitkomst van een andere procedure doorgaans wordt geregeld door verwijzing naar de parkeerrol, en dat dit in dit geval alleen op eenstemmig verzoek van partijen kon plaatsvinden. Zonder instemming van de andere partij(en) kon het verlangde wachten op de uitkomst in de hoofdprocedure enkel worden bewerkstelligd door een aanhouding van iedere beslissing in de hoofdzaak.
De rechtbank concludeerde dat er geen sprake was van een incident, maar van een conclusie van antwoord met beperkte strekking. Dit betekende dat in de hoofdzaak iedere beslissing werd aangehouden voor beraad of dat een comparitie na antwoord zou worden bevolen. De rechtbank stond Nassau en Nauta toe om bepaalde personen te dagvaarden tegen een roldatum van 1 augustus 2007, teneinde op de eis in vrijwaring te antwoorden en voort te procederen. De uitspraak over de kosten werd gereserveerd tot de einduitspraak in de hoofdzaak, waarbij iedere beslissing in de hoofdzaak werd aangehouden.
Het vonnis werd uitgesproken door mr. L. de Loor-Alwin, en de partijen in de hoofdzaak waren [eiser 1] en de besloten vennootschap [eiser 2], terwijl de gedaagden in de hoofdzaak de naamloze vennootschappen 100% Nassau Verzekering Maatschappij N.V. en Nauta Dutilh N.V. waren. De zaak is geregistreerd onder het rolnummer 264717 / HA ZA 06-1898.