ECLI:NL:RBROT:2007:BA7716
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - meervoudig
- M.F.L.M. van der Grinten
- M.C. van der Kolk
- D.C. van Reekum
- Rechtspraak.nl
Wraking van de rechter in civiele procedure
In deze wrakingszaak heeft de meervoudige kamer van de Rechtbank Rotterdam op 31 mei 2007 een verzoek tot wraking van de rechter behandeld. Verzoeker heeft de wraking ingediend naar aanleiding van een kort geding dat eerder op 25 april 2007 had plaatsgevonden. Tijdens de behandeling van het wrakingsverzoek heeft verzoeker aangevoerd dat de rechter de volgorde van gebeurtenissen in het proces-verbaal van de zitting van 25 april 2007 onjuist had weergegeven. Verzoeker stelde dat de rechter had gelogen over de volgorde van de gebeurtenissen en dat dit van invloed was op de zaak. De wrakingskamer heeft kennisgenomen van het griffiedossier en de fax-berichten van verzoeker, maar heeft geconcludeerd dat er geen nieuwe feiten of omstandigheden zijn gepresenteerd die een heroverweging van de eerdere afwijzingen van de wrakingsverzoeken rechtvaardigen.
De rechtbank heeft vastgesteld dat verzoeker misbruik heeft gemaakt van het wrakingsmiddel, zoals bedoeld in artikel 39, lid 4 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering. De rechtbank heeft daarom besloten dat een volgend verzoek tot wraking niet in behandeling zal worden genomen. De beslissing om het verzoek tot wraking af te wijzen is genomen door de voorzitter en twee andere rechters. De uitspraak is openbaar gedaan in aanwezigheid van de griffier. Verzoeker is niet-ontvankelijk verklaard in zijn verzoek tot wraking, omdat er geen nieuwe feiten zijn gepresenteerd die aanleiding geven tot een heroverweging van de eerdere beslissingen.