ECLI:NL:RBROT:2007:BA6207
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Betaling door derde aan schuldeiser kort voor faillissement en de gevolgen voor de curator
In deze zaak heeft de rechtbank Rotterdam op 2 mei 2007 uitspraak gedaan in een civiele procedure tussen de curator van een failliete onderneming en KBC Bank. De curator vorderde een betaling van € 25.000,- van KBC Bank, die kort voor het faillissement van de schuldenaar was gedaan door een derde partij, UTB. De curator stelde dat deze betaling onrechtmatig was en dat KBC Bank hierdoor een betere positie had verkregen ten opzichte van andere schuldeisers, wat in strijd zou zijn met de faillissementswetgeving. De rechtbank heeft vastgesteld dat KBC Bank niet wist wie de aandelen in UTB hield en dat de aandelen in UTB niet in de failliete boedel van de schuldenaar vielen. De rechtbank oordeelde dat er geen sprake was van vereenzelviging tussen de schuldenaar en UTB, en dat de betaling door UTB aan KBC Bank niet kon worden beschouwd als een betaling door de schuldenaar zelf. Hierdoor werd de vordering van de curator afgewezen. De rechtbank veroordeelde de curator in de proceskosten, die aan de zijde van KBC Bank werden vastgesteld op € 550,- aan vast recht en € 1.158,- aan salaris voor de procureur. Het vonnis werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard.