ECLI:NL:RBROT:2007:BA6188
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Rechtsgeldige verschijning van vennootschap in geding op grond van zaakwaarneming na defungeren van bestuurder
In deze zaak, uitgesproken op 9 mei 2007 door de Rechtbank Rotterdam, staat de rechtsgeldigheid van de verschijning van Total Fruit in het geding centraal. Total Fruit, vertegenwoordigd door aandeelhouders [aandeelhouder 1] en [aandeelhouder 2], heeft geen rechtsgeldige vertegenwoordiging kunnen aantonen na het defungeren van de enige bestuurder, [opposant], in oktober 2004. De rechtbank heeft vastgesteld dat na het terugtreden van [opposant] er geen nieuwe bestuurder is benoemd en dat de aandeelhouders niet in staat waren om als zaakwaarnemers op te treden. Dit leidde tot de conclusie dat Total Fruit niet rechtsgeldig in het geding was verschenen, wat resulteerde in de niet-ontvankelijkheid van de vorderingen van Total Fruit.
De rechtbank heeft verder overwogen dat, nu Total Fruit niet rechtsgeldig was verschenen, de kosten van het geding niet voor haar rekening komen, maar voor de aandeelhouders die als opdrachtgevers hebben opgetreden. De procureur van Total Fruit is in de gelegenheid gesteld om zijn standpunt over de kostenveroordeling schriftelijk naar voren te brengen. De zaak is vervolgens aangehouden voor verdere behandeling op 13 juni 2007, waarbij de rechtbank de procureur de kans biedt om zich uit te laten over de kostenveroordeling.
De uitspraak benadrukt het belang van een rechtsgeldige vertegenwoordiging van vennootschappen in juridische procedures en de gevolgen van het ontbreken daarvan. De rechtbank heeft in dit geval de belangen van de aandeelhouders en de vennootschap zorgvuldig afgewogen, maar kwam tot de conclusie dat de procedure niet rechtsgeldig was ingesteld, wat leidde tot de vernietiging van het verstekvonnis.