ECLI:NL:RBROT:2007:BA6183
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Zorgplicht van de bank bij advisering over RCO's en de gevolgen voor de pensioendoelstelling van de belegger
In deze zaak, die werd behandeld door de Rechtbank Rotterdam, stond de zorgplicht van de bank centraal in relatie tot de advisering aan Miël Lijfrente B.V. over de aankoop van RCO's (ReVersed ConVertibles). De rechtbank oordeelde dat de bank tekort was geschoten in haar zorgplicht door onvoldoende rekening te houden met de persoonlijke omstandigheden van Miël. De rechtbank concludeerde dat er een causaal verband bestond tussen de normschendingen van de bank en de door Miël geleden schade. De bank werd veroordeeld tot betaling van € 40.000,- aan Miël, vermeerderd met wettelijke rente vanaf 2 augustus 2000. De proceskosten werden gecompenseerd, wat betekent dat iedere partij haar eigen kosten droeg.
De rechtbank heeft in haar overwegingen ook aandacht besteed aan de eigen schuld van Miël, die voor de relatie met de bank al in RCO's had belegd, ondanks dat haar statuten dit niet toestonden. De rechtbank oordeelde dat Miël enige ervaring had als belegger, maar niet over specifieke deskundigheid beschikte. De rechtbank concludeerde dat de bank voldoende aannemelijk had gemaakt dat zij Miël voor 2 augustus 2000 had voorgelicht over de risico's van beleggen in RCO's.
De rechtbank stelde vast dat de schade van Miël € 80.000,- bedroeg, rekening houdend met de verschillende schadeberekeningen die door beide partijen waren gepresenteerd. De rechtbank oordeelde dat de bank niet volledig aansprakelijk kon worden gehouden voor de schade, gezien de eigen schuld van Miël. De uitspraak benadrukt de verantwoordelijkheden van financiële instellingen bij het adviseren van klanten en de noodzaak om rekening te houden met de persoonlijke omstandigheden van de belegger.