ECLI:NL:RBROT:2007:BA2596

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
3 april 2007
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
07/852
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening inzake het schip Otapan in de Waalhaven

Op 3 april 2007 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in een zaak waarin verzoekers, bestaande uit de Bewonersvereniging Werkgroep Oud Charlois, de Vereniging wijkbewoners Heijplaat en de Bewonersvereniging Wielewaal, een verzoek om voorlopige voorziening hebben ingediend. Dit verzoek was gericht aan het College van Burgemeester en Wethouders van Rotterdam, met als doel het verbieden van het binnenkomen en innemen van een ligplaats door het schip Otapan in de Waalhaven. Verzoekers stelden dat een brief van de havenmeester aan het Ministerie van VROM, gedateerd 12 februari 2007, een besluit inhield om het binnenkomen en innemen van een ligplaats niet te verbieden. De voorzieningenrechter oordeelde echter dat deze brief niet als een besluit kan worden aangemerkt, omdat er geen expliciet verbod is opgelegd.

De voorzieningenrechter benadrukte dat er geen besluit is genomen om geen verbod op te leggen en dat, indien de brief als bezwaarschrift wordt beschouwd, verweerder daar eerst op moet beslissen. Dit was tot dat moment nog niet gebeurd. De voorzieningenrechter merkte op dat er tegen het niet of niet tijdig beslissen geen bezwaar is gemaakt, waardoor de vereiste connexiteit tussen het verzoek om voorlopige voorziening en een bezwaar of beroep tegen het niet (tijdig) nemen van een besluit ontbrak. Hierdoor was de voorzieningenrechter niet bevoegd om inhoudelijk te oordelen over de aanwezigheid van het schip Otapan in de Waalhaven en de asbestverwijderingswerkzaamheden die daar plaatsvonden.

De uitspraak resulteerde in de afwijzing van het verzoek om voorlopige voorziening, waarbij de voorzieningenrechter concludeerde dat er geen juridische basis was voor het verzoek van de bewonersverenigingen. De uitspraak werd mondeling gedaan en is vastgelegd in een proces-verbaal, ondertekend door de voorzieningenrechter en de griffier.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM
Sector Bestuursrecht
Voorzieningenrechter
Reg.nr.: VBESLU 07/852 WILD
Proces-verbaal mondelinge uitspraak
gedaan op 3 april 2007
naar aanleiding van het verzoek om voorlopige voorziening als bedoeld in artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht in het geding tussen
Bewonersvereniging Werkgroep Oud Charlois,
Vereniging wijkbewoners Heijplaat en
Bewonersvereniging Wielewaal, verzoekers,
gemachtigde [naam],
en
het College van Burgemeester en Wethouders van Rotterdam, verweerder,
gemachtigde mr. E.J. Daalder, advocaat te Den Haag.
Aan het geding heeft mede als partij deelgenomen de Nederlandse Staat, eigenares van het schip Otapan, vertegenwoordigd door de Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieu.
Na de sluiting van het onderzoek ter zitting op 3 april 2007 heeft de voorzieningenrechter on-mid-del-lijk mondeling uitspraak gedaan. De beslissing en de gronden van de beslissing luiden als volgt.
Beslissing
De voorzieningenrechter,
recht doende:
wijst het verzoek om voorlopige voorziening af.
Gronden
De voorzieningenrechter stelt vast dat verzoekers willen dat verweerder op grond van de Havenverordening het binnenkomen in de Waalhaven en het innemen van een ligplaats aldaar door het schip Otapan verbiedt. Verzoekers stellen dat de aan het Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer gerichte brief van 12 februari 2007, ondertekend door onder meer de havenmeester, een besluit inhoudt, namelijk het besluit om het binnenkomen in de Waalhaven en het innemen van een ligplaats aldaar niet te verbieden. De voorzieningenrechter volgt verzoekers stelling niet. De brief van 12 februari 2007 gaat niet over het (niet) verbieden van het binnenkomen en het innemen van een ligplaats. Er is geen besluit genomen om geen verbod op te leggen. Een bezwaar tegen het niet opleggen van een verbod zal daarom niet-ontvankelijk verklaard moeten worden.
Over het door verzoekers subsidiair ingenomen standpunt dat verweerder alsnog een verbod dient op te leggen overweegt de voorzieningenrechter het volgende. Gesteld dat in de door verzoekers als bezwaarschrift aangeduide brief van 28 februari 2007 aan verweerder een verzoek tot het opleggen van een verbod gelezen kan worden, moet verweerder daarop eerst te beslissen. Dat is (nog) niet gedaan. Er is tegen het niet of niet tijdig beslissen geen bezwaar gemaakt. De op grond van artikel 8:81, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht vereiste connexiteit tussen het verzoek om voorlopige voorziening en een bezwaar of beroep tegen het met een besluit gelijk te stellen niet (tijdig) nemen van een besluit ontbreekt. De voorzieningenrechter is dan niet bevoegd.
Uit het voorgaande volgt dat de voorzieningenrechter geen inhoudelijk oordeel kan geven over de aanwezigheid van het schip Otapan in de Waalhaven en de asbestverwijderingswerkzaamheden die daarin plaatsvinden.
Waarvan is opgemaakt dit proces-verbaal, dat door mr. J.H. de Wildt, voorzieningenrechter, en M.B. van Zantvoort, griffier is ondertekend.
De griffier: De voorzieningenrechter:
Afschrift verzonden op: