ECLI:NL:RBROT:2007:BA0188
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- L.J. van Die
- Rechtspraak.nl
Huurachterstand en huurverhoging bij woningcorporatie
In deze zaak vorderde de stichting Patrimoniums Woningstichting te Delfshaven (eiseres) van haar huurder (gedaagde) betaling van een huurachterstand. Eiseres stelde dat gedaagde de huurverhoging per 1 juli 2006 niet had voldaan, terwijl gedaagde betwistte dat hij op de juiste wijze op de hoogte was gebracht van deze verhoging. De procedure begon met een dagvaarding op 20 oktober 2006, waarin eiseres een huurachterstand van € 217,73 claimde. Tijdens de zitting werd deze vordering verminderd met € 206,05, waardoor er nog een bedrag van € 11,68 resteerde. Gedaagde voerde aan dat hij betalingen had verricht die niet correct waren verwerkt door eiseres en dat hij geen aangetekende aanzegging van de huurverhoging had ontvangen. Eiseres erkende dat de huurachterstand op het moment van dagvaarden € 11,68 bedroeg, maar stelde dat de huurverhoging correct was aangezegd.
De kantonrechter overwoog dat de huurprijsverhoging niet op de juiste wijze was gecommuniceerd volgens de bepalingen van het Burgerlijk Wetboek. Artikel 7:252 BW vereist dat de huurder op de juiste wijze wordt geïnformeerd over een huurprijswijziging, en gedaagde was niet gewezen op de mogelijkheid om bezwaar te maken. De rechter concludeerde dat gedaagde de huurprijs tot 1 juli 2006 verschuldigd bleef, maar dat de vordering van eiseres voor het resterende bedrag van € 11,68 werd afgewezen. Eiseres werd bovendien veroordeeld in de proceskosten, omdat zij als de in het ongelijk gestelde partij werd beschouwd. De kantonrechter merkte op dat eiseres zich niet overeenkomstig de eisen had gedragen, gezien de omstandigheden van de zaak, en dat dit had geleid tot onnodige kosten voor gedaagde.