ECLI:NL:RBROT:2007:AZ9718

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
23 februari 2007
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
776285
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • L.J. van Die
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontbinding van de arbeidsovereenkomst wegens schending van concurrentie- en geheimhoudingsbeding

In deze zaak heeft de werkgever, Metaal Emballage Machines Holland B.V., verzocht om ontbinding van de arbeidsovereenkomst met de werknemer, die zich tijdens ziekteverzuim in Engeland bevond voor een concurrerend bedrijf. De werknemer had zich ziek gemeld, maar bleek in strijd met het concurrentie- en geheimhoudingsbeding te handelen door contacten te onderhouden met relaties van de werkgever. De kantonrechter heeft de feiten en omstandigheden van de zaak zorgvuldig gewogen. De werkgever heeft aangevoerd dat de werknemer het bedrijf financieel heeft benadeeld door werkzaamheden te verrichten voor een concurrerend bedrijf van zijn zwager. De werknemer heeft erkend dat hij in Engeland was, maar betwist dat hij daar zakelijke activiteiten heeft verricht. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de werknemer, door zich ziek te melden en vervolgens voor een concurrent te werken, de plichten uit de arbeidsovereenkomst heeft geschonden. Dit werd gezien als een grove schending van het concurrentiebeding. De kantonrechter oordeelde dat er sprake was van een dringende reden voor ontbinding van de arbeidsovereenkomst. De beslissing om de arbeidsovereenkomst te ontbinden werd genomen met ingang van 24 februari 2007, waarbij de kosten van de procedure werden gecompenseerd, zodat iedere partij de eigen kosten draagt.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM
sector kanton
BESCHIKKING ex artikel 7:685 van het Burgerlijk Wetboek
in de zaak
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
Metaal Emballage Machines Holland B.V,,
gevestigd te Berkel en Rodenrijs,
verzoekster,
gemachtigde mr. J.F.van Duin,
tegen
[verweerder],
wonende te [woonplaats],
verweerder,
gemachtigde : mr S.M.C. Postma.
1. De processtukken en de loop van het geding
De kantonrechter heeft kennisgenomen van:
- het verzoekschrift, met bijlagen;
- het verweerschrift met bijlagen;
- pleitaantekeningen van verzoekster.
De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 9 februari 2007.
Voor verzoekster is verschenen de heer M.A. Thomas (directeur) bijgestaan door de gemachtigde. Verweerder is verschenen in persoon bijgestaan door zijn gemachtigde.
2. Het verzoek en de grondslag daarvan
Het verzoek strekt ertoe de arbeidsovereenkomst tussen partijen voorwaardelijk, voor het geval komt vast te staan dat de arbeidsovereenkomst tussen partijen niet is geëindigd op 21 december 2006, te ontbinden wegens gewichtige redenen c.q. gewijzigde omstandigheden met onmiddellijke ingang dan wel op korte termijn zonder toekenning van een vergoeding aan verweerder en met veroordeling van verweerder in de kosten van de procedure.
Verzoekster heeft aangevoerd dat zij een bedrijf is dat zich bezig houdt met de in- en verkoop van emballage producerende machines. Naast verzoekster was er tot voor kort slechts één ander zelfde bedrijf in Nederland gevestigd. Verzoekster is op haar terrein een belangrijke speler op de markt en opereert sinds 1946. Verzoekster wordt vaak door relaties benaderd om op zoek te gaan naar een bepaalde machine en beurt op die wijze provisie. Ook brengt verzoekster vragende en aanbiedende partijen bij elkaar.
De uitwisseling van informatie vindt overwegend via internet plaats. Verzoekster beschikt over veel vertrouwelijke informatie waarmee omzet gerealiseerd kan worden. Werknemers van verzoekster zijn dan ook aan een concurrentie- en geheimhoudingsbeding gebonden.
Verzoekster heeft ontdekt dat verweerder een eigen concurrerend bedrijf heeft opgezet dat onder de naam van zijn zwager in het Handelregister is ingeschreven. Daarnaast is gebleken dat verweerder tezamen met een collega doende is verzoekster financieel te benadelen door relaties van verzoekster buiten verzoekster om te benaderen met informatie waarover men beroepsmatig beschikt.
Verzoekster heeft bovenstaande informatie in december vergaard. Direct daarna heeft verweerder zich ziek gemeld. De collega van verweerder werd geschorst en heeft, geconfronteerd met de feiten, toegegeven dat hij samen met verweerder doende was verzoekster te benadelen.
De directeur van verzoekster verneemt op 21 december 2006 dat verweerder die week voor (eigen) zaken in Engeland is geweest terwijl hij zich bij verzoekster had ziek gemeld. Verweerder bevestigt in het gesprek van 21 december 2006 desgevraagd op 19 en 20 december 2006 tijdens zijn ziekte in Engeland te zijn geweest en dat hij daar voor het concurrerende bedrijf van zijn zwager met relaties van verzoekster heeft gesproken.
Verweerder is vervolgens op staande voet ontslagen.
Verzoekster is van mening dat er sprake is van een gewichtige reden en/of verandering in de omstandigheden die een ontbinding van de arbeidsovereenkomst rechtvaardigt. Gezien de omstandigheden meent verzoekster dat voor toekenning van een vergoeding geen aanleiding bestaat.
3. Het verweer
Verweerder heeft aangevoerd dat het concurrerende bedrijf wordt gedreven door zijn zwager Khlaid Akrimi. Op 19 en 20 december 2006 is verweerder in Engeland geweest en heeft daar op verzoek van zijn zwager met een klant gesproken en een machine gefotografeerd, verdere activiteiten heeft hij echter niet ontplooid. Dat de reis naar Engeland heeft plaatsgevonden tijdens een periode van arbeidsongeschiktheid ontkent verweerder niet.
Verweerder betwist dat hij heeft gehandeld in strijd met het concurrentie- en geheimhoudingsbeding heeft gehandeld of dat hij er op uit was verzoekster financieel te benadelen. Verzoekster baseert zich slechts op vermoedens en uit de door haar overgelegde stukken blijkt niet dat verweerder daadwerkelijk namens het concurrerende bedrijf zaken heeft gedaan.
Verweerder heeft spijt betuigd van zijn reis naar Engeland ten tijde van de periode van arbeidsongeschiktheid en is van oordeel dat er geen reden is om op grond van deze omstandigheden te streven naar een beëindiging van de arbeidsovereenkomst.
Slechts voor het geval de arbeidsovereenkomst wordt ontbonden maakt hij aanspraak op een vergoeding van € 10.125,00 bruto.
4. De beoordeling van het verzoek
4.1 Aan genoemde processtukken kunnen de volgende feiten worden ontleend.
Verweerder, geboren op [geboortedatum], is sedert 7 maart 2005 bij verzoekster in dienst in de functie van elektromonteur. Zijn salaris bedraagt thans €?2.500,00 bruto per maand exclusief 8 % vakantiegeld en overige emolumenten.
4.2 Aan haar verzoek, ontbinding wegens een gewichtige reden (waarmee verzoekster naar de kantonrechter aanneemt gelegen in een dringende reden bedoelt) heeft verzoekster geen andere stellingen ten grondslag gelegd dan die, die hebben geleid tot het aan verweerder gegeven ontslag op staande voet op 21 december 2006. Verweerder heeft tegen een groot gedeelte van de door verzoekster aangevoerde stellingen gemotiveerd verweer gevoerd. Bij de beoordeling van het voorwaardelijk verzoek moet worden uitgegaan van de veronderstelling dat het ontslag op staande voet geen stand houdt.
4.3 De dringende reden die, zo begrijpt de kantonrechter, voornamelijk hierin is gelegen dat verweerder sinds enige tijd in strijd met het concurrentie- en geheimhoudingsbeding heeft gehandeld en doende is geweest verzoekster financieel te benadelen
is door de gemotiveerde betwisting in rechte onvoldoende komen vast te staan.
Nu deze grond ook het bestreden ontslag op staande voet moet dragen, komt een uitgebreidere dan een marginale toetsing in deze procedure niet aan de orde. In een procedure als de onderhavige immers past - zeker nu het hier een voorwaardelijke ontbinding betreft - geen bewijslevering, anders dan bij hoge uitzondering.
4.4 Verweerder heeft evenwel niet betwist dat hij, terwijl hij zich bij verzoekster arbeidsongeschikt had verklaard, op verzoek en ten behoeve van het bedrijf van zijn zwager naar Engeland is geweest en dat hij aldaar een bezoek heeft gebracht aan een bestaande relatie van verzoekster om daar met de klant te spreken en foto’s te maken van een machine.
4.5 Door zich eerst bij verzoekster (onterecht) ziek te melden en vervolgens voor een concurrerend bedrijf de onder 4.4 omschreven activiteiten te ondernemen, heeft verweerder grovelijk de plichten veronachtzaamd welke de arbeidsovereenkomst hem oplegt. Een dergelijk bezoek kan immer niet anders worden gezien dan als een grove schending van het concurrentiebeding. Ook als juist is dat verweerder alleen foto’s heeft gemaakt en geen zaken heeft gedaan kan deze activiteit bezwaarlijk als een vrijblijvend uitstapje worden gezien. Juist nu verweerder heeft verklaard dat hij het bedrijf heeft bezocht op verzoek van zijn zwager, die een met verzoekster concurrerend bedrijf voert, staat voldoende vast dat verweerder het beding geschonden heeft. Verweerder heeft zich nog verweerd met de stelling dat hij niet goed een verzoek van een familielid kan weigeren. De kantonrechter oordeelt dat het aan verweerder is in dat geval te beseffen dat hij door op een dergelijk verzoek in te gaan, zijn werkgever benadeelt, met alle van gevolgen van dien. Het bezoek is des te meer verwijtbaar nu verweerder zich, kennelijk met het oog op het bezoek aan het bedrijf in Engeland, ziek heeft gemeld.
De kantonrechter is van oordeel dat reeds om die reden sprake is van een dringende reden voor ontbinding van de arbeidsovereenkomst.
4.6 De aard van geschil vormt aanleiding om de kosten van de procedure te compenseren in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.
4.7 Het is de kantonrechter niet gebleken dat het verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst verband houdt met het bestaan van enig opzegverbod.
5. De beslissing
De kantonrechter,
voor het geval zal komen te staan dat tussen partijen bestaande arbeidsovereenkomst niet door het ontslag op staande voet op 21 december 2006 geëindigd is;
ontbindt de arbeidsovereenkomst tussen partijen met ingang van 24 februari 2007
compenseert de kosten van het geding in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.
Deze beschikking is gegeven door mr. L.J. van Die uitgesproken ter openbare terechtzitting.