RECHTBANK ROTTERDAM
Sector Kanton
BESCHIKKING ex artikel 7:685 van het Burgerlijk Wetboek
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
MOL (Europe) B.V.,
gevestigd te Poortugaal,
verzoekster,
tevens verweerster naar aanleiding van een zelfstandig verzoek,
gemachtigde: mr. J.A. van Gijzen te Rotterdam,
[verw[verweerder],
wonende te [woonplaats],
verweerder,
tevens verzoeker naar aanleiding van een zelfstandig verzoek,
gemachtigde: mr. E.M.A. Hindriks te Utrecht.
Partijen zullen hierna ook aangeduid worden met “Molep” en “[verweerder]”.
1. De processtukken en de loop van het geding
Op 27 december 2006 is ter griffie van deze rechtbank, sector kanton, het verzoek van Molep ontvangen om de tussen haar en [verweerder] bestaande arbeidsovereenkomst te ontbinden op grond van gewichtige redenen. Bij het verzoekschrift heeft Molep producties gevoegd, genummerd 1 tot en met 45.
Op 22 januari 2007 heeft de kantonrechter een faxbrief van de gemachtigde van [verweerder] ontvangen. Voorts heeft de kantonrechter op 23 januari 2007 een faxbrief van de gemachtigde van Molep ontvangen en op diezelfde datum een faxbrief van de gemachtigde van [verweerder].
Op 24 januari 2007 is het verweerschrift, tevens houdende een zelfstandig verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst, van [verweerder] ter griffie ontvangen, eveneens vergezeld van producties, genummerd 1 tot en met 9.
Op 24 januari 2007 heeft de kantonrechter een faxbrief van de gemachtigde van Molep ontvangen, met daarbij gevoegd aanvullende producties, genummerd 46 tot en met 51.
Op 25 januari 2007 heeft de kantonrechter een faxbrief van de gemachtigde van [verweerder] ontvangen, met daarbij gevoegd één aanvullende productie, genummerd 10.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaats gevonden op 25 januari 2007. Daarbij zijn namens Molep verschenen de heer T. Minato (Executive Director Trade), bijgestaan door een tolk, [tolk] (General Manager Human Resources), de heer P. [naam II] (Executive Director Area) en haar gemachtigden mr. J.A. van Gijzen en
mr. W. de Jong. Voorts is verschenen [verweerder] in persoon, bijgestaan door een tolk, en zijn gemachtigde mr. E.M.A. Hindriks.
Beide partijen hebben het eigen standpunt toegelicht aan de hand van pleitnotities, welke aan het procesdossier zijn toegevoegd. De kantonrechter heeft partijen en hun gemachtigden vervolgens in de gelegenheid gesteld onderling overleg te voeren en heeft bepaald dat de mondelinge behandeling van het verzoek op 31 januari 2007 wordt voortgezet.
Op 30, respectievelijk 31 januari 2007 heeft de kantonrechter faxberichten van de gemachtigde van Molep ontvangen, met daarbij gevoegd aanvullende producties, genummerd 52 tot en met 54, respectievelijk 55.
Ter zitting van 31 januari 2007 zijn verschenen de heer T. Minato, bijgestaan door een tolk, [tolk], de heer P. Allain-Launay, en mr. J.A. van Gijzen en mr. W. de Jong, en [verweerder] en mr. E.M.A. Hindriks. Beide partijen hebben hun standpunt verder toegelicht aan de hand van pleitnotities, die ook aan het procesdossier zijn toegevoegd.
De kantonrechter heeft de uitspraak van de beschikking bepaald op heden.
[verweerder] heeft zich voorafgaande aan de mondelinge behandeling van 25 januari 2007 op het standpunt gesteld dat de kantonrechter onbevoegd is over de onderhavige kwestie te oordelen (omdat [verweerder] statutair directeur is van verzoekster). Molep heeft dat gemotiveerd bestreden. Op de zitting van 25 januari 2007 hebben beide partijen de kantonrechter uitdrukkelijk bevoegd verklaard van het onderhavige geschil kennis te nemen, voor zover nodig op grond van het bepaalde in artikel 96 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (hierna Rv.). Derhalve wordt hierna van die bevoegdheid uitgegaan.
Als enerzijds gesteld en anderzijds erkend, althans niet of niet voldoende weersproken en deels (mede) blijkende uit de in het geding gebrachte producties, voor zover onbestreden gebleven, staat het volgende tussen partijen vast:
- Nadat [verweerder], geboren op [geboortedatum], circa 21 jaar in verschillende functies heeft gewerkt bij het Maersk-concern (een concurrent van Molep), is hij benaderd door een headhunter en vervolgens op 16 augustus 2005 in dienst getreden van Molep, in de functie van “Director Finance, HR and Administrative Services”, voor de bepaalde duur van drie jaren (“initial period”) zonder proeftijd of tussentijdse opzegmogelijkheid;
- In de arbeidsovereenkomst d.d. 12 mei 2005 (en een addendum d.d. 1 mei 2006) zijn partijen een bruto jaarsalaris overeengekomen van € 150.000,00 bruto inclusief 8,33 % vakantiegeld. Daarnaast zijn afspraken gemaakt over een (mogelijke) bonus en ten aanzien van (secundaire) arbeidsvoorwaarden, met name op het gebied van ziektekosten-verzekering, pensioenverzekering, woonlasten, kosten voor de opleiding van de kinderen van [verweerder] aan The American School te ‘s-Gravenhage, kosten verbonden aan de leaseauto en het gebruik van mobiele telefonie, en onkosten, alsmede over de (mogelijke) fiscale consequenties van die emolumenten;
- De considerans in de arbeidsovereenkomst vermeldt omtrent de hiervoor geciteerde functiebenaming nog het volgende: “He will report in this position to the Managing Director of MOL (Europe) BV and will be a member of the MOL (Europe) BV Executive Committee”;
- De indiensttreding van [verweerder] bij Molep is tot stand gekomen via het door Molep ingeschakelde werving- en selectiebureau Ray & Berndtson, dat heeft gezocht naar een kandidaat voor de door dit bureau omschreven functie van “CFO for Europe”, waarvan het functieprofiel (“Position Profile”) -voor zover thans van belang- als volgt luidt:
“Mitsui OSK Lines, MOL for short, is one of the largest Shipping Companies in the world. (…) The company consists of companies, which operate in the following areas:
• Overseas Shipping
• Ferries & Domestic Shipping
• Shipping Agents and Terminal Operations
• Cargo Forwarding and Warehousing
• Real Estate, Finance and Insurance Services
Overseas Shipping exists of Liner Shipping, Bulk Shipping, Energy related Shipping and Passenger Shipping. The job opportunity arises in the Liner Shipping segment.
The organisation that manages MOL’s activities in this segment is geographically split in three areas: MOL Asia, MOL America and MOL Europe. (…) The European Head-office for Liner Shipping is situated in Rotterdam Poortugaal. (…) [naam],
[naam II] and Mr Minato presently manage the organisation in Europe. They are responsible for the above-mentioned organisation. (…) To ensure that this strategy and vision will be carried through and that the European organisation will remain change focused and flexible, the Management Team has decided to appoint a CFO for Europe, who will carry financial responsibility for the region and moreover the task to keep the present change processes in progress. Especially since some of the senior MT members will retire in not too distant future. If the candidate has the expected qualifications and attitude towards this vision and possesses the ideal competences he might eventually be considered for the CEO Europe in the future. (…)
The CFO will be part of the European management team and will be expected to help them cement the initiated processes and culture within the organisation. He will function as a sparring partner for the management team, which consists of European and Japanese managers. The CFO will also represent the departments that he has a responsibility for to the Board. (…)”;
-[verweerder] is ingeschreven in het handelsregister als alleen/zelfstandig bevoegd bestuurder van Molep met ingang van 16 augustus 2005, dit naast zes andere alleen/zelfstandig bevoegde bestuurders.
4. De beide verzoeken en de verweren daartegen
4.1 Aan het verzoek heeft Molep -samengevat weergegeven en voor zover thans van belang- het navolgende ten grondslag gelegd.
- Molep is een Japans bedrijf en kent ook een Japans ondernemersmodel waarbij een essentiële rol voor verschillende kernwaarden is weggelegd, te weten: “Trust, Honesty, Respect, Risk taking, Team work, Customer focus en Timely open communication”. Haar visie is: “One Company – One Goal – Continuous Opportunity”. Het handelen van ieder van haar medewerkers wordt geacht in het teken te staan van voormelde kernwaarden en visie.
- Het door Ray & Berndtson bij de werving van [verweerder] gebruikte CFO functieprofiel vormde slechts de basis voor verdere gesprekken en onderhandelingen met [verweerder]. Molep achtte de functiebenaming CFO namelijk niet passend en niet ladingdekkend voor de te vervullen functie. In dat kader heeft [naam] van Molep aan [verweerder] voor het sluiten van de arbeidsovereenkomst bij e-mail van 22 april 2005 ter zake geschreven:
“(…) Job title – We don’t like CFO and we need to come up with something more suitable.
The position is a senior post and you would be a member of the Molep Executive Committee but not a member of the Molep Executive Board. The Molep Executive Committee meets monthly and makes the decisions for the Region Europe and Africa within the context of the delegation of authority set by Tokyo. (…)”. [verweerder] is hier verder niet op ingegaan en had slechts financiële en tekstuele opmerkingen op het arbeidsvoorwaardenvoorstel van Molep. Vervolgens is op 12 mei 2005 de onderhavige arbeidsovereenkomst tot stand gekomen.
- Het in de considerans van de arbeidsovereenkomst opgenomen lidmaatschap van [verweerder] van het MOL (Europe) BV Executive Committee ziet op de dagelijkse directie van Molep. De “Molep Executive Board” is een soort raad van bestuur en wereldwijd overkoepelend, waarin de Managing Director en twee Executive Committee leden van elk van de drie area’s (Azië, Europa en Amerika) zitting hebben, die twee keer per jaar vergadert, die de wereldwijde strategische koers van de organisatie uitzet, en die verantwoording aflegt aan de Japanse directie. [verweerder] heeft hier toen, tot (enige) verbazing aan de zijde van Molep, geen verdere vragen over gesteld en heeft welwillend en welbewust de arbeidsovereenkomst getekend.
- In de periode na indiensttreding van [verweerder] is gebleken van het bestaan van slechte relaties tussen [verweerder] enerzijds en de leden van het Executive Committee en het personeel van Molep anderzijds. Begin mei 2006 heeft de heer Minato een gesprek met [verweerder] gevoerd over zijn functioneren, meer in het bijzonder over de door overige medewerkers van Molep geuite problemen met betrekking tot de managementstijl van [verweerder] en zijn wijze van communiceren met anderen. [verweerder] en de heer Minato hebben daarover nog per email contact gehad. De heer Minato schrijft daarin onder meer:
“While we appreciate your capability, some cost saving, and tremendous effort in the new circumstance, my concerns are as follows.
1. communication: I hope you to rectify your relationship with [naam III] ( [tolk]: kantonrechter)
and the other subordinates. I do not think that they have always right in communicating with you, however as the mentor of HR I hope you to enjoy their high esteem or respect. As far as your relationship with Patrick (Allain-Launay: kantonrechter) is concerned, your way of communi-cation is supposed to be abrupt sometimes and create misunderstanding or unnecessary dispute although Patrick’s way is very eccentric sometimes. We need a lot of debates and discussion to improve the organization, but we have to avoid misunderstanding among us and insincerity as well (…);
- [verweerder] heeft daar als volgt op gereageerd:
“Thank you for your comments. 1) In my opinion I dont see issues with any of my subordinates including [naam III]. If this is not your feeling then I would suggest you talk to them and let me know the outcome. Relationships can always be improved and this is what I will constantly work on. With regards to Patrick I expect us still to fight from time to time but we will both work in the interest of MOL and strive for win win situations for both of us. As far as I am concerned I dont have any negative emotions with Patrick. I suggest you check this with him as well and let me know the outcome. (…) “.
- Begin augustus 2006, toen [verweerder] een jaar in dienst was van Molep, heeft de heer Minato hem een tussentijdse beoordeling doen toekomen. De heer Minato schrijft in zijn e-mail van 3 augustus 2006 onder meer het navolgende: “(General View) I am satisfied with your overall performance as I mention as above. I’m concerned about your relationship with the other EC members as you are well aware. You tend to criticise the others based on your logic, but you have to understand the others have their logic. So, you face a serious conflict with the others when you try to beat the others by your logic. I sincerely hope you could learn some peculiarities of the others’ personalities and get the knowledge how to persuade them to the right way. Sometimes you try to command, or seem to command the others although you don’t have such intention. This is the gap between you and the other EC.
Sometimes you have worked from your home, which is not [a] good sign for the staff. I realize you are getting popular in MOLEP and I would appreciate your effort to do so.”.
Door collega’s, waaronder collega’s hoger in hiërarchie te commanderen, kwam de werkrelatie tussen [verweerder] en de overige EC members ernstig onder druk te staan.
- Onder meer uit correspondentie blijkt dat er sprake is van een slechte relatie van [verweerder] met zijn directe collega’s, maar ook met zijn ondergeschikten;
- In de daaropvolgende periode is gebleken dat [verweerder] er problemen mee had dat hij niet gerechtigd was de Molep Executive Board meetings bij te wonen. [verweerder] was voor 26 september 2006 wel een enkele keer uitgenodigd zo’n meeting (in Europa) bij te wonen, maar dan als gast. Op 9 oktober 2006 waren alle leden van de Molep Executive Board uitgenodigd voor de Molep Executive Board meeting die op 31 oktober 2006 in Tokyo zou plaatsvinden. [verweerder], die voor die meeting niet was uitgenodigd omdat hij geen lid was van de Board, was hoogst verbaasd over het feit dat hij voor de meeting niet was uitgenodigd. Bij e-mail van 19 oktober 2006 heeft de heer Minato [verweerder] ter zake hetgeen [verweerder] daaromtrent had geuit -onder meer- het navolgende geschreven: “(…) I’m concerned about
your way in the message regarding Molep board meeting in Tokyo. It was made clear from the start that you would be a member of EC but not of Molep Executive Board. (…) In August I explicitly expressed my concern about your style that causes a lot of disputes with other directors and subordinates and advised you to change your attitude. However, I’m very afraid that you have not changed your way of style based on your logic and you try to change us. (…)”.
- Daarmee heeft de heer Minato [verweerder] er nogmaals op gewezen dat hij zijn manage-mentstijl en houding moest aanpassen, zeker in de context van de specifieke Japanse cultuur, omdat dit conflicten veroorzaakte met de andere directeuren en ondergeschikten. Telkenmale bleek Molep dat [verweerder] op individualistische wijze zijn regels oplegde aan anderen en op een dwangmatige manier probeerde de organisatie en de daarin werkzame mensen te veranderen. Bovendien zorgden de ambities van [verweerder] om ten koste van alles meer duidelijkheid te krijgen over zijn rol binnen de Molep Executive Board en daardoor nog meer macht te kunnen uitoefenen voor grote onrust binnen de gehele organisatie van Molep, in het bijzonder in de relatie tussen [verweerder] en de EC members, waaronder de heer Allain-Launay.
- Op 27 oktober 2006 heeft er een gesprek plaatsgevonden tussen de heer Minato en [verweerder], waarbij de heer Minato [verweerder] heeft verzocht in de toekomst niet meer te rapporteren aan de Managing Director van Molep, maar aan de Executive Director Area, de heer Allain-Launay. Daarbij zegde de heer Minato toe dat de verandering van rapporteerlijn geen verandering van de taken en verantwoordelijkheden van [verweerder] met zich mee zou brengen. De reden van Molep voor deze verandering was dat het nodig werd geacht om [verweerder] te coachen en zijn dwangmatige managementstijl bij te sturen om zo beter in de organisatie te kunnen functioneren. [verweerder] wenste die verandering niet te accepteren. Hij wilde onder geen beding rapporteren aan de Executive Director Area. Hij voelde zich minstens gelijkwaardig aan die positie en wilde bovendien niet met de persoon in kwestie samenwerken. De heer Minato heeft [verweerder] vervolgens een week de tijd gegeven om zich over zijn positie binnen Molep te beraden. De heer Minato heeft het gevoerde gesprek per e-mail van 31 oktober 2006 aan [verweerder] bevestigd: “(…) Further to our Friday last meeting, I have well noted that you do not accept our intended change re. reporting line, whereby you are to report to Executive Director Area, both functionally and lineally. I have agreed to give you one more week and get back to me with your definitive intentions. (…)”.
- Op 6 november 2006 heeft de heer Minato [verweerder] bericht het te betreuren dat [verweerder] niet bereid was in de toekomst te rapporteren aan de Executive Director Area: “(…) In the meeting today, it is to be regretted that you could not agree with my request that you should report to Area Executive Director due to your philosophy/principle. I still hope you change your mind. Considering the circumstance and the atmosphere in the company I wish you to stay at your home to reconsider. As I told you, I would like to settle this issue amicably as soon as possible after discussing with parties concerned. I will contact you later this week to solve this stagnation.
Would appreciate your contact to me if you change your mind before I contact you. (…)”.
- Diezelfde dag heeft [verweerder] aan de heer Minato per e-mail bericht dat hij niet bereid was de verandering in rapporteerlijn te accepteren: “(…) The change is as a demotion for me personally and for the Finance, HR and administrative area. You made it very clear to me during the meeting that there is no alternative for me other than to accept the change in reporting line.
It is my conclusion that we have to look for another solution and I hope we can find a fair settlement. (…)”.
- Op 9 november 2006 heeft de heer Minato per e-mail het besluit van [verweerder] de verandering van rapporteerlijn niet te accepteren bevestigd en hem voorgesteld de volgende dag samen te komen om over een ‘amicable settlement’ te spreken. Op 10 november 2006 heeft de heer Minato [verweerder] een beëindigingsvoorstel gedaan, dat door [verweerder] niet is aanvaard. Het door [verweerder] gedane tegenvoorstel was voor Molep onaanvaardbaar.
Molep verzoekt dan ook de arbeidsovereenkomst met [verweerder] te ontbinden wegens een gewichtige reden bestaande uit het wegvallen van elk vertrouwen harerzijds in [verweerder], waartoe Molep heeft gewezen op het feit dat [verweerder] iedere mogelijkheid heeft aangegrepen om commentaar te leveren op het feit dat hij geen Molep Executive Board meetings mocht bijwonen, terwijl partijen ondubbelzinnig waren overeengekomen dat [verweerder] dat niet mocht op basis van zijn positie, op het feit dat het daarop doorhameren ondanks herhaalde verzoeken daarmee op te houden gezorgd heeft voor ongekende interne spanningen, in het bijzonder in de relatie tussen [verweerder] en de EC members maar ook tussen [verweerder] en de heer Minato, op het feit dat die relatie bovendien is verslechterd omdat [verweerder] zijn commentaar op anderen niet onder stoelen of banken schoof, maar als nieuweling iedereen, zelfs collega’s die in hiërarchie boven hem stonden, corrigeerde en commandeerde, op het feit dat Molep [verweerder] diverse malen kenbaar heeft gemaakt dat dergelijk gedrag niet door de beugel kon binnen de organisatie van Molep waarop [verweerder] echter zijn gedraging niet heeft veranderd, integendeel zelfs, op het feit dat [verweerder] door het voorstel van Molep de rapporteerlijn te wijzigen teneinde uit de onwerkbare situatie te komen niet te aanvaarden zich niet als een goed werknemer heeft gedragen, en op het feit dat de situatie onhoudbaar is geworden omdat [verweerder] de afgelopen maanden ten onrechte talloze verwijten aan het adres van Molep heeft geuit. In die omstandigheden en mede gelet op het feit dat [verweerder] al vanaf 6 november 2006 geen werkzaamheden meer verricht terwijl Molep zijn loon wel doorbetaalt, acht Molep geen althans een zeer beperkte ruimte voor enige vergoeding, zodat zij het tegenverzoek van [verweerder] op dit onderdeel dan ook bestrijdt.
4.2 [verweerder] heeft -eveneens samengevat weergegeven en voor zover thans van belang- het volgende aangevoerd.
- De door Ray & Berndtson gehanteerde functiebeschrijving van CFO vormde het uitgangspunt voor de verdere onderhandelingen tussen partijen. Hoewel [verweerder] daarna te verstaan is gegeven dat binnen Molep de titel van CFO niet gebruikelijk is, maar de titel Director Finance, HR and Administrative Services, heeft [verweerder] evenwel vertrouwd op de juistheid van de inhoud van de functiebeschrijving van Ray & Berndtson, waarover verder ook niet is gesproken. Daarbij wijst [verweerder] er (onder meer) op dat in die functiebeschrijving wordt gesteld dat de CFO deel zal uitmaken van het European Management Team, dat volgens opgave bestaat uit Mr. Chris Bourne, Mr. P. Allain-Launay en Mr. Minato.
- Naar aanleiding van de e-mail van Chris Bourne van 22 april 2005, waarin deze onder meer stelt dat [verweerder] geen deel uit zal maken van de Molep Executive Board maar van de Molep Executive Committee, heeft [verweerder] voorgesteld op 25 april 2005 (ook) over zijn titel en plaats binnen de organisatie te praten, niet omdat hij zoveel waarde hecht aan titels, maar omdat verantwoordelijkheden voor hem wel belangrijk zijn, dit te meer omdat hij op dat moment nog de functie van CFO bekleedde bij Maersk, een zeer groot containerbedrijf.
Door [verweerder] gevraagd naar de betekenis van de Molep Executive Board licht [naam] op 25 april 2005 toe dat hij in zijn e-mail van 22 april 2005 niet de Molep Executive Board bedoelde, maar het EXECO Committee, een comité dat de wereldwijde strategie voor het containervervoer door de organisatie bepaalt. De mogelijkheid om lid te kunnen worden van dat comité was voor [verweerder] één van de redenen waarom hij in de functie bij Molep geïnteresseerd was. Bourne heeft [verweerder] medegedeeld dat hij formeel geen lid zal worden van het EXECO Committee, maar dat hij zal worden behandeld als een Executive Director en de vergadering van het EXECO Committee wel bij mag wonen. Hierdoor worden de inhoud en verantwoordelijkheden van de functie als opgenomen in de functiebeschrijving van Ray & Berndtson op geen enkele wijze ter discussie gesteld.
Bourne verzekert [verweerder] dat het alleen maar een verandering van de functiebenaming betreft en dat de inhoud en betekenis van de baan en de positie in de organisatie als omschreven in de functiebeschrijving van Ray & Berndtson overeind blijven staan. [verweerder] zou in die positie lid worden van het Europese management team, het Executive Committee van Molep.
- Voorts wijst [verweerder] er op dat de door Molep gestelde Molep Executive Board niet bestaat. Wat wel bestond, was EXECO: de Executive Committee for the Liner business, in welk orgaan, dat vanuit Tokyo werd gemanaged, de wereldwijde strategie van de organisatie met betrekking tot containervervoer werd bepaald. Alhoewel aan [verweerder] door [naam] was toegezegd dat [verweerder] aan de vergaderingen van dat comité mocht deelnemen, is het daarvan nooit gekomen. [verweerder] was lid van de Molep Executive Committee, dat het best te omschrijven is als het bestuur van Molep, en maakte deel uit van het managementteam dat de strategie en koers voor Europa en Afrika bepaalde. Daarnaast was hem toegezegd dat hij de vergaderingen van het EXECO Committee zou mogen bijwonen. [verweerder] wijst er voorts op dat hij ook als bestuurder van Molep is ingeschreven in het handelsregister.
- Voor wat betreft zijn functioneren, wijst [verweerder] op het feit dat de heer Minato daar-over zo positief was, dat hij reeds op 10 februari 2006 heeft aangegeven niet tot juli 2007 te willen wachten om te praten over een omzetting van het tijdelijk contract van [verweerder] in een contract voor onbepaalde tijd, en voorts op het feit dat hem in mei 2006 een onverplichte bonus is toegekend. Ook wijst [verweerder] op het feit dat in de door Molep overgelegde e-mail van de heer Minato d.d. 3 augustus 2006 lovend over zijn functioneren wordt gesproken. [verweerder] bestrijdt dan ook dat hij de door Molep geschetste nare, koude, harde man zou zijn die iedereen de les wil lezen en altijd zijn gelijk wil halen: hij is iemand die binnen de mogelijk-heden van zijn functie mensen vertrouwen geeft en daarmee ook hun vertrouwen probeert te winnen en een team wil bouwen.
- Uit diezelfde e-mail van 3 augustus 2006 blijkt evenwel dat Molep begin 2005 helemaal geen CFO of persoon met soortgelijke verantwoordelijkheden wilde aantrekken, maar een hele goede interim manager, die de rommel kon opruimen en reorganiseren: de interim manager die [verweerder] bij zijn indiensttreding aantrof was niet competent, het hoofd financiën zat overspannen thuis en het hoofd HR was op het randje van overspannenheid. Als [verweerder] had geweten dat het om een baan als interim manager ging, had hij deze nooit geaccepteerd.
- Bij zijn indiensttreding trof [verweerder] een situatie van slechte onderlinge verhoudingen aan. Er liep al een tijd een coach rond die probeerde het managementteam beter te laten functioneren. Die coach hield zich met name bezig met de heren Minato en Allain-Launay, en voorts ook met het hoofd HR en het hoofd Financiën.
- De vergadering van de Molep Board/Executive Committee vond in oktober 2006 plaats in Tokyo en niet zoals de voorgaande drie keer in Poortugaal. Als lid van dit orgaan diende [verweerder] voor die vergadering uitgenodigd te worden. Hij was dan ook stomverbaasd op het moment dat hij er achter kwam dat dat niet was geschied en heeft daar toen bezwaar tegen gemaakt.
- Nadat [verweerder] de discussie omtrent zijn positie en rol binnen Molep in augustus 2006 was gestart om meer duidelijkheid te krijgen en om reden dat hij onderhuids allerlei tegen-werking van de heren Minato en Allain-Launay gewaar werd, gaf de heer Minato [verweerder] eind oktober 2006 te kennen te willen dat [verweerder] niet meer rechtstreeks aan hem rapporteert, maar aan de Executive Director Area, de heer Allain-Launay, die op zijn beurt aan de Managing Director rapporteert, met nadere woorden een demotie. Dat het de bedoeling van Molep was om [verweerder] in functie terug te zetten, blijkt ook uit het feit dat de heer Minato zonder nadere informatie mededeelt dat hij niet zal deelnemen aan de Molep Board meeting die eind oktober 2006 in Tokyo zal worden gehouden, terwijl [verweerder] sinds zijn indiensttreding wel aan alle voorgaande Molep Board meetings had deelgenomen. Ondanks herhaald verzoek geeft de heer Minato geen reden voor de wijziging in rapporteerlijn. Ter zake van de door Molep eerst in het verzoekschrift gestelde reden dat [verweerder] niet goed met zijn collega’s om kon gaan en daarom coaching van de heer Allain-Launay nodig had, merkt [verweerder] op dat die coaching ook had gekund zonder de rapporteerlijn te wijzigen, en wijst hij er voorts op dat een jaar eerder een coach in het bedrijf rondliep die ook directeuren coachte, zodat die coaching ook op een andere manier had kunnen worden ingevuld.
Daarbij komt dat de relatie tussen [verweerder] en de heer Allain-Launay niet zodanig was dat deze zich goed leende voor de door Molep voorgestane coaching, terwijl ook de relatie tussen de heer Allain-Launay en de overige directeuren nooit zo goed was geweest.
- Op 27 oktober 2006 heeft [verweerder] met de heer Minato gesproken, en daarbij mede-gedeeld dat hij de wijziging van rapporteerlijn misschien wel wil accepteren indien de heer Minato hem heel duidelijk kan uitleggen wat daar het strategisch voordeel van is en wat derhalve de redenen achter dit besluit zijn. Die uitleg kwam niet. Op 31 oktober 2006 heeft de heer Minato [verweerder] per e-mail nog een week gegund om over de wijziging in rapporteerlijn na te denken. Op 6 november 2006 roept de heer Minato, dan net teruggekeerd uit Japan, [verweerder] bij zich met de vraag of hij inmiddels bereid was voortaan aan de heer Allain-Launay te rapporteren. Nadat [verweerder] daarop negatief antwoordde, is hij direct op non-actief gesteld, en is hem heel duidelijk gemaakt dat het een kwestie van accepteren of ontslag zou zijn.
- [verweerder] stelt zich op het standpunt dat een degradatie in alle gevallen en op alle niveaus goed doordacht en doorgesproken moet zijn alvorens een werkgever kan eisen dat een werknemer die aanvaardt, hetgeen op het onderhavige niveau te meer geldt. Dit is hier niet gebeurd: [verweerder] is zonder reden en zonder hoor en wederhoor gedegradeerd.
Gelet op het voorgaande alsook op het feit dat partijen een driejarig contract zonder tussen-tijdse opzegmogelijkheid zijn aangegaan, is [verweerder], die erkent dat er sprake is van een dusdanig verstoorde arbeidsrelatie dat vruchtbare samenwerking niet verder mogelijk is, van oordeel dat een vergoeding ter hoogte van het bruto salaris en alle overeengekomen vergoedingen berekend tot het einde van de overeengekomen duur van de arbeidsovereen-komst op de plaats is, door hem berekend op een bedrag ad € 334.960,00 netto, dit te verhogen met een bedrag ad € 35.000,00 ter zake van door [verweerder] geleden reputatieschade, welke schade voor hem een belemmering zal vormen bij het vinden van een nieuwe geschikte functie.
4.3 Op de overige stellingen van partijen komt de kantonrechter hierna -waar nodig- terug.
5.1 Door Molep is onweersproken gesteld dat het onderhavige verzoek geen verband houdt met het bestaan van enig opzegverbod. De kantonrechter ziet geen aanleiding daarover anders te oordelen en zal dan ook uitgaan van de juistheid van die mededeling van Molep.
5.2 Beide partijen vragen ontbinding, in wezen op dezelfde grond, te kwalificeren als een onherstelbare verstoorde relatie. Uit hetgeen partijen in de stukken en ter zitting naar voren hebben gebracht, is de kantonrechter voldoende gebleken dat dit daadwerkelijk het geval is.
Er is dus sprake van een zodanige verandering van omstandigheden dat de arbeidsovereen-komst dadelijk of op korte termijn dient te eindigen. Derhalve zal de door beide partijen verzochte ontbinding van de arbeidsovereenkomst worden uitgesproken.
5.3 Vervolgens dient beoordeeld te worden of aan [verweerder] een vergoeding ten laste van Molep toekomt.
Daar is in de ogen van de kantonrechter zeker aanleiding toe, zij het niet tot het bedrag dat [verweerder] vraagt, dat neerkomt op uitbetaling ineens van de volledige nog resterende contractstermijn, nog vermeerderd met een bedrag ter zake van reputatieschade.
Reeds het enkele feit op zich dat [verweerder] zelf ook ontbinding vraagt in plaats van zich te verzetten tegen dit verlangen van Molep maakt die eis onredelijk.
De werkgever en de werknemer zijn verplicht zich als een goed werkgever en een goed werknemer te gedragen. Deze in artikel 7:611 Burgerlijk Wetboek vastgelegde norm toegepast op het onderhavige geval, houdt in dat [verweerder] op een redelijk voorstel van Molep verband houdende met gewijzigde omstandigheden op het werk in het algemeen positief behoort in te gaan en een dergelijk voorstel alleen mag afwijzen wanneer aanvaarding ervan redelijkerwijs niet van hem kan worden gevergd. Bij de beoordeling van de redelijkheid van een voorstel is de daarvoor verstrekte motivering van wezenlijk belang.
Uit de overgelegde stukken (deels hiervoor geciteerd), in het bijzonder uit de in het arbeids-contract vastgelegde rapporteerlijn en uit de overige mededelingen van partijen ter zitting blijkt duidelijk dat het de bedoeling van beide partijen is geweest, althans dat [verweerder] er redelijker-wijs van mocht uitgaan dat het ook de bedoeling van Molep was, dat hij rechtstreeks zou rapporteren aan de managing director (kennelijk in afwijking van hetgeen in de andere ‘area’s’ gebruikelijk was) en tevens dat hij bij goed functioneren op relatief korte termijn (volledig) lid zou worden van de Molep Executive Board. Daarop wijzen in ieder geval de hem gedane toezeggingen, de inschrijving in het handelsregister bij de Kamer van Koophandel (die zich toch slecht als de door Molep bepleite vergissing laat accepteren, temeer als in aanmerking wordt genomen dat na [verweerder] ook de heer J. Veldmann, director Europe, als statutair directeur is ingeschreven) als ook het feit dat hij verschillende malen achtereen wèl voor de vergaderingen van de Molep Executive Board is uitgenodigd (ook op een vergadering die niet in Poortugaal plaatsvond) en hem van stond af aan te kennen is gegeven dat een of meer van de seniorleden van het Management Team op niet al te lange termijn met pensioen zou(den) gaan.
Uit de processtukken blijkt echter tevens dat al in het tweede en het derde kwartaal van 2006 de signalen dat [verweerder] niet (volledig) paste in de Molep organisatie ook voor hem steeds duidelijker werden. Hij heeft zich meer dan eens in niet mis te verstane bewoordingen beklaagd over gedragingen van de heer Allain-Launay en de heer [naam IV] bij de heer Minato en diens interventie ingeroepen (waartoe de heer Minato niet steeds bereid was, hetgeen toch ook een signaalwerking voor [verweerder] moet hebben gehad). Daar kwam bij dat voor de bewuste vergadering in Tokyo wel [naam IV] werd uitgenodigd, kennelijk als de beoogde opvolger van de heer Allain-Launay.
Vanuit deze optiek is begrijpelijk dat [verweerder] de hem opgelegde wijziging in rapporteerlijn – waarvoor inderdaad op dat moment althans op schrift maar een magere motivering was gegeven door Molep – heeft opgevat als een demotie, althans als een duidelijk (ook voor anderen in de organisatie) signaal dat zijn carrière binnen Molep minder voorspoedig verliep dan voorzien. Maar duidelijk is ook dat het besluit van Molep (of van de heer Minato) zijn schaduw vooruit heeft geworpen, en dat [verweerder] dat ook heeft bemerkt, althans heeft moeten bemerken. Hij is er meerdere keren concreet op aangesproken dat hij de cultuur in de (Japanse) onderneming van Molep onvoldoende respecteerde.
Bovendien is het [verweerder] die vervolgens zelf, abrupt en direct, ‘de bijl aan de wortel van de arbeidsrelatie’ heeft gelegd, door zich in de door hem verzonden emails zo star op te stellen als hij heeft gedaan en door op geen enkele wijze het compromis te zoeken (de op handen zijnde pensionering van de heer Allain-Launay zou bijvoorbeeld een mogelijkheid geweest zijn om voor te stellen de maatregel in de tijd te beperken) maar door juist dadelijk op een “fair settlement” aan te dringen.
Dàt het thans tot ontbinding moet komen is dus zeker ook aan [verweerder] te wijten.
Dat betekent echter niet dat hij slechts aanspraak zou mogen maken op een vergoeding berekend langs de weg van de vaak gehanteerde ‘kantonrechtersformule’.
Daartegen verzet zich het feit dat Molep [verweerder] via een headhunter heeft aangetrokken na een langjarig dienstverband bij zijn vorige werkgever en dat zij hem een vast, althans niet opzegbaar, dienstverband voor drie jaar heeft geboden.
5.4 Gelet op het vorenoverwogene en alle overige omstandigheden van het geval (waaronder de periode van non-activiteit tot aan deze uitspraak, terwijl voor beide partijen al langer duidelijk is dat zij geen voortzetting van het dienstverband willen) zal de kantonrechter aan [verweerder] een vergoeding toekennen ter grootte van vijf maanden salaris.
Waar partijen het er onderling niet over eens zijn op welk concreet bedrag het maandsalaris van [verweerder], inclusief alle afgesproken emolumenten (en de fiscale verwerking daarvan) kan worden vastgesteld, noch zij ieder voor zich daarover voldoende duidelijkheid hebben verschaft om de kantonrechter dat te laten vaststellen, zal de aan [verweerder] ten laste van Molep toe te kennen vergoeding worden vastgesteld op het bedrag dat [verweerder] aan maandsalaris inclusief de daarnaast tussen partijen overeengekomen emolumenten zou hebben ontvangen indien de arbeidsovereenkomst tussen partijen zou hebben voortgeduurd over een periode van vijf maanden te rekenen vanaf de in het dictum genoemde ontbindingsdatum.
Daarbij houdt de kantonrechter geen rekening met de door [verweerder] gestelde reputatieschade.
Daartegen verzet zich hetgeen hiervoor is overwogen ten aanzien van het verwijt dat [verweerder] treft. Bovendien is de vordering van [verweerder] is op dit punt volstrekt onvoldoende onderbouwd, zeker in aanmerking genomen dat het hoogst ongebruikelijk dat dergelijke claims bij het uitspreken van een ontbinding worden gehonoreerd (voor zover dat vroeger al anders was, lag daar veelal de wens tot een gunstiger fiscale behandeling aan ten grondslag).
5.5 Op grond van het bepaalde in artikel 7:685 lid 9 BW zullen partijen beide in de gelegenheid gesteld worden het eigen verzoek in te trekken als hierna gemeld.
5.6 Gelet op de aard van de procedure en de gebleken omstandigheden acht de kantonrechter termen aanwezig de proceskosten te compenseren op de wijze als hierna gemeld.
6. De beslissing op het verzoek en het tegenverzoek
De kantonrechter:
- bepaalt dat zowel Molep als [verweerder] tot en met maandag 12 maart 2007 bevoegd is het eigen verzoek tot ontbinding schriftelijk in te trekken, waarbij bepalend zal zijn het moment van ontvangst van de intrekking ter griffie;
en voor het geval dat slechts één of geen der partijen het eigen verzoek (tijdig) intrekt:
- ontbindt de tussen partijen bestaande arbeidsovereenkomst met ingang van 15 maart 2007;
- kent aan [verweerder], ten laste van Molep, een vergoeding toe ter hoogte van het bedrag dat [verweerder] aan loon inclusief alle daarnaast tussen partijen overeengekomen emolumenten zou hebben ontvangen, met inbegrip van de contractueel overeengekomen “pay review” per 1 mei 2007, indien de arbeidsovereenkomst tussen partijen zou hebben voortgeduurd over de periode van 15 maart 2007 tot en met 15 augustus 2007,
bepaalt dat de vergoeding moet worden betaald in 6 maandelijkse termijnen, gelijk aan het loon en de emolumenten die [verweerder] zou hebben ontvangen indien het dienstverband nog had voortbestaan, te weten de eerste termijn uiterlijk 30 maart 2007, de tweede termijn uiterlijk 30 april 2007, de derde uiterlijk 30 mei 2007, de vierde uiterlijk 30 juni 2007, de vijfde uiterlijk 30 juli 2007 en de slottermijn uiterlijk op 15 augustus 2007 (waarbij het uiteraard partijen vrijstaat er voor te kiezen om het totaal van deze maandsalarissen en emolumenten alsnog zelf te kapitaliseren en ineens op nader overeen te komen wijze en tijdstip uit te betalen);
en ongeacht of een verzoek nu wel of niet wordt ingetrokken:
- compenseert de kosten van de procedure in dier voege dat ieder der partijen over en weer, zowel in het verzoek als in het zelfstandig tegenverzoek de eigen kosten draagt.
Deze beschikking is gegeven door mr. W.F. Lubberink en uitgesproken ter openbare terechtzitting.