ECLI:NL:RBROT:2007:AZ8549
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Aansprakelijkheid van vervoerder voor diefstalschade tijdens transport van aluminium ingots
In deze zaak, die werd behandeld door de Rechtbank Rotterdam, stond de aansprakelijkheid van de vervoerder centraal in het kader van een diefstal van goederen tijdens transport. De eiseressen, waaronder een besloten vennootschap en twee Noorse vennootschappen, vorderden betaling van gedaagde partijen, die als vervoerder en expediteur optraden. De rechtbank oordeelde dat er sprake was van een vervoerovereenkomst tussen de eiseressen en gedaagde 1, ondanks de stelling van gedaagde 1 dat zij enkel als expediteur had opgetreden. De rechtbank baseerde haar oordeel op de gedetailleerde instructies in de opdrachtbevestiging en de omstandigheden van het transport.
De rechtbank oordeelde dat gedaagde 1 aansprakelijk was voor de diefstalschade op grond van artikel 17 lid 1 van het CMR-verdrag, aangezien de diefstal tijdens het transport had plaatsgevonden en er geen sprake was van overmacht. De eiseressen vorderden een bedrag van € 39.270,81, vermeerderd met rente en kosten. De rechtbank kende de gevorderde bedragen toe, inclusief buitengerechtelijke kosten en expertisekosten, en veroordeelde gedaagde 1 in de proceskosten.
De uitspraak benadrukt de verantwoordelijkheden van vervoerders onder het CMR-verdrag en de voorwaarden waaronder buitengerechtelijke kosten en expertisekosten kunnen worden toegewezen. De rechtbank verklaarde het vonnis uitvoerbaar bij voorraad, wat betekent dat de gedaagde partijen onmiddellijk moesten voldoen aan de betalingsverplichtingen, ongeacht eventuele hoger beroep procedures.