VONNIS VAN DE RECHTBANK ROTTERDAM
sector kanton
[eiser],
wonende te [woonplaats],
eiser bij dagvaardingen van 9 en 11 augustus 2005,
gekozen domicilie: Westblaak 5f te Rotterdam,
gemachtigde: mr M.A.C. Backx te Rotterdam,
1. de naamloze vennootschap
Fortis Bank (Nederland) N.V.,
gevestigd te Rotterdam,
2. de naamloze vennootschap
Groeivermogen N.V.,
gevestigd te Amsterdam,
gedaagden,
gemachtigde: mr J.H.A.M. Scheiffers te Amsterdam.
Eiser wordt hierna "[eiser]" en gedaagden afzonderlijk “GroeiVermogen” en “Fortis” genoemd.
1. Het verder verloop van de procedure
1.1. Bij incidenteel vonnis van 27 december 2005 heeft de kantonrechter zich bevoegd verklaard van de zaak kennis te nemen.
1.2. Gedaagden hebben schriftelijk geantwoord, daarbij verweer gevoerd en stukken overgelegd. [eiser] heeft gerepliceerd en gedaagden hebben gedupliceerd.
1.3. Bij vonnis is een comparitie van partijen bepaald. Deze heeft plaats gehad. [eiser] heeft bij die gelegenheid een stuk overgelegd. Van hetgeen is verhandeld zijn aantekeningen gemaakt. Tevens is proces-verbaal opgemaakt. Aantekeningen en proces-verbaal bevinden zich bij de stukken. Ter zitting is een datum voor de uitspraak van dit vonnis bepaald.
2.1. De VermogensVersneller is een product waarbij GroeiVermogen ten behoeve van de deelnemer aandelen in bepaalde beursfondsen koopt en de aankoopprijs voor vijf jaar aan de deelnemer ter leen verstrekt. Een bijzonderheid is de zogenaamde “Winstversneller”, die in geval van koerswinst recht geeft op een extra uitkering. Door het sluiten van een zogenaamde “0% Koersrisico Verzekering”, kan de deelnemer zich tegen betaling van een extra bedrag, door GroeiVermogen en hierna premie genoemd, ervan verzekeren dat na vijf jaar geen schuld overblijft.
VermogensVersneller-contract
2.2. Op 3 februari 1998 heeft [eiser] een formulier ondertekend. Volgens de tekst daarvan sluit [eiser] daardoor als deelnemer met GroeiVermogen de bijgevoegde “Overeenkomst VermogensVersneller 1998/1”, kiest hij daarbij voor de 0% Koersrisico verzekering en betaalt hij ineens fl. 6.392,04, (€ 2.900,58) waarvan € 1.078,41 premie 0% Koersrisico Verzekering.
2.3. De VermogensVersneller is op 3 april 2003 afgelopen en de aandelen zijn verkocht. De verkoopopbrengst van de aandelen bedroeg € 1.539,84 (fl. 3.393,36). De aankoopwaarde van de aandelen bedroeg € 3.555,25 (fl. 7.834,75). [eiser] heeft daarop een uitkering gekregen op grond van de 0% Koersrisico Verzekering, waarbij GroeiVermogen het negatieve verschil van € 2.015,41 (fl. 4.441,39) voor haar rekening nam. [eiser] had derhalve geen restschuld. De waarde van de WinstVersneller was € 218,90. Uiteindelijk ontving [eiser] een uitkering van € 179,31
Informatie over VermogensVersneller
2.4. [eiser] heeft voordat hij het contract is aangegaan kennis genomen van de brochure waarin GroeiVermogen de VermogensVersneller 1998 1e tranche introduceert. Aan die brochure kan het volgende worden ontleend.
“Unieke optie:
De 0% Koersrisico Verzekering
Het risico dat uw aandelen in 2003 minder waard zijn dan nu, kunt u afdekken met de 0% Koersrisico Verzekering. Als premie betaalt u 13,75% van het aankoopbedrag. De 0% Koersrisico Verzekering garandeert u dat uw aandelen tenminste tegen het aankoopbedrag verkocht worden op de einddatum. Door dit uitgekiende vangnet kunt u geen koersverlies lijden.
NB Zonder 0% Koersrisico Verzekering loopt u in 2003 het risico bij te moeten betalen. U kunt dan echter ook kiezen voor het aanhouden van uw aandelen.”
2.5. In de tekst van het contract wordt vermeld dat de deelnemer over de contractperiode rente betaalt over de aankoopsom en wordt gespecificeerd aan welke posten de inleg besteed wordt, namelijk rente, premie Winstversneller en 0% Koersrisico Verzekering.
2.6. De BeursVersneller is een product waarbij GroeiVermogen ten behoeve van de deelnemer zogenaamde AEX Garantiecertificaten koopt en de koopprijs daarvan voor vijf jaar aan de deelnemer ter leen verstrekt. De BeursVersneller kent die certificaten een garantiewaarde toe, die lager ligt dan de aankoopprijs. Een bijzonderheid van de BeursVersneller is dat de koerswinst na 5 jaar dubbel wordt uitgekeerd. Verder kent de BeursVersneller de zogenaamde Beste Start Garantie, waardoor een deelnemer een extra uitkering kan krijgen ter compensatie van een mogelijke koersdaling gedurende de eerste twaalf maanden van de looptijd.
2.7. De deelnemer aan de BeursVersneller betaalt niet ineens vooraf maar in 60 termijnen van tenminste fl. 100,-- (€ 45,38) per maand, in totaal fl. 6.000,-- (€ 2.722,68) aan aflossing en rente. De aflossing betreft het verschil tussen de aankoopprijs van de certificaten en de garantiewaarde en daarnaast een premie voor de kans op de genoemde dubbele koerswinstuitkering en voor de Beste Start Garantie. De rente betreft de rente over de aankoopprijs van de Certificaten en de voorgeschoten premie.
1e BeursVersneller-contract
2.8. Op 17 september 1999 heeft [eiser] een formulier ondertekend. Volgens de tekst daarvan wil hij deelnemen voor
fl. 100,-- per maand en sluit hij met GroeiVermogen de op de achterzijde van het formulier vermelde “Overeenkomst BeursVersneller”.
2.9. Op of omstreeks 30 september 1999 heeft GroeiVermogen aan [eiser] het deelnamebewijs van de BeursVersneller en een overeenkomst toegezonden. Deze overeenkomst is door [eiser] ondertekend. De overeenkomst liep van 1 november 1999 tot en met 29 oktober 2004. GroeiVermogen heeft ten behoeve van [eiser] twee Certificaten aangekocht. De AEX-index noteerde ten tijde van aankoop van de Certificaten 569,19 punten.
2.10. Bij brief van 15 september 2004 heeft GroeiVermogen [eiser] geïnformeerd over de naderende afloop van de BeursVersneller. Daarbij is aangegeven dat op basis van de koers van de AEX-index op 9 september 2004 geen uitkering te verwachten was. Bij de afloop van de overeenkomst op 29 oktober 2004 ontving [eiser] geen uitkering.
2e BeursVersneller-contract
2.11. Op 28 juli 2000 heeft [eiser] een soortgelijk formulier ondertekend als op 17 september 1999, weer voor een bedrag van fl. 100,-- per maand. Op 2 augustus 2000 heeft GroeiVermogen aan [eiser] het bewijs van deelname en een overeenkomst toegezonden. Deze overeenkomst is door [eiser] ondertekend. De overeenkomst liep van
1 september 2000 tot en met 31 augustus 2005. GroeiVermogen heeft weer twee Certificaten aangekocht. De AEX-index noteerde ten tijde van aankoop van de Certificaten 695,18 punten.
2.12. Bij brief van 14 juli 2005 heeft GroeiVermogen [eiser] geïnformeerd dat de afloop van de BeursVersneller naderde en dat op basis van de toen geldende koersen geen uitkering verwacht moest worden. Bij de afloop van de BeursVersneller op 31 augustus 2005 ontving [eiser] geen uitkering.
Informatie over BeursVersneller
2.13. [eiser] heeft voordat hij de BeursVersneller-contracten is aangegaan kennis genomen van de brochure waarin GroeiVermogen de BeursVersneller introduceert. In die brochure worden de volgende antwoorden op “vaak gestelde vragen” gegeven:
“1. Hoe worden mijn AEX-garantiecertificaten gefinancierd?
GroeiVermogen schiet u het aankoopbedrag van uw AEX-garantiecertificaten vijf jaar lang voor. Aan het eind van de looptijd wordt het voorgeschoten bedrag verrekend met de slotwaarde van uw AEX-garantiecertificaten. De resterende koerswinst is voor u.
2. Waaruit bestaat mijn maandbetaling?
Over het door Groeivermogen voorgeschoten bedrag betaalt u een rentevergoeding (slechts 7,4%) Uw maandbedrag bestaat uit rente plus de premie voor uw Beste Start Garantie en de verdubbeling van de koerswinst en aflossing van het verschil tussen de garantiewaarde en de aankoopprijs van uw AEX-garantiecertificaten.
3. Hoe werken mijn AEX-garantiecertificaten?
Namens u belegt GroeiVermogen in AEX-garantiecertificaten. Deze volgen de waarde van de AEX-index. Uw AEX-garantiecertificaten hebben een garantiewaarde. Dat is het bedrag dat u over 5 jaar gegarandeerd terugkrijgt voor uw AEX-garantiecertificaten, ook als de AEX-index lager staat. Met de garantiewaarde van uw certificaten profiteert u van een stijging van de AEX-index tot 100%.
7. Wat als de AEX-index over 5 jaar lager staat dan nu?
In het meest ongunstigste scenario hebt u over 5 jaar altijd de mogelijkheid om uw contract te verlengen. U kunt dan betere tijden afwachten. Wilt u tegen die tijd toch liever uw contract beëindigen? Dan kan dat in het slechtste geval zonder enige bijbetaling. Alleen heeft u in dat geval geen opbrengst en bent u uw inleg kwijt.”
Verder vermeldt de brochure:
“Aan het eind van de looptijd dus over 5 jaar krijgt u minimaal de garantiewaarde van uw certificaten. De aankoopprijs ligt ongeveer 11 % boven de garantiewaarde. Deze 11% lost u af gedurende de looptijd. Hierdoor heeft u altijd de zekerheid dat u het door Groeivermogen voorgeschoten bedrag aan het eind van de looptijd kunt terugbetalen.”
3. Het geschil en de beoordeling daarvan
3.1. Volgens de toelichting van [eiser] beroept deze zich wat betreft alle drie contracten primair op dwaling. Subsidiair steunt zijn betoog op zekere bepalingen van de Wet op het consumentenkrediet en meer subsidiair voert [eiser] aan dat Fortis is tekortgeschoten in de nakoming van de overeenkomsten of dat Fortis onrechtmatig jegens [eiser] heeft gehandeld. In dit vonnis wordt alleen het beroep van [eiser] op dwaling behandeld.
3.2. [eiser] heeft telkenmale bij het aangaan van een overeenkomst gesprekken gehad met adviseurs van Fortis. Tijdens deze gesprekken is [eiser] steeds misleid door middel van een agressieve verkoopmethode, alsmede door de verstrekte informatie welke te summier en onvolledig was. Enkel positieve gevolgen zijn voor het voetlicht gebracht. [eiser] is slechts zeer summier voorgelicht over de risico's van beleggen, ofschoon hij uitdrukkelijk om deze informatie heeft verzocht. De kans op een koersdaling is door Fortis gebagatelliseerd ten faveure van de verkoop van hun product. [eiser] is aangeraden een verzekeringspremie te betalen waardoor aan het eind van de looptijd het inlegbedrag zou worden geretourneerd en hij geen risico zou lopen met betrekking tot de aandelen. [eiser] verkeerde dan ook in de veronderstelling dat hij zijn inleg aan het eind van de looptijd ongeacht de beurskoers zou terugkrijgen. Aan [eiser] is nimmer duidelijk te verstaan gegeven dat het in casu een lening betrof, noch in een gesprek, noch in één van de dienaangaande bescheiden die hij heeft ontvangen.
3.3. Na het gesprek is de overeenkomst aan [eiser] toegestuurd. De daarbij gevoegde informatie was op de belangrijke punten (lenings- en verzekeringscomponent) niet te begrijpen, maar [eiser] ging ervan uit en mocht ervan uitgaan dat deze informatie gelijk was aan de informatie die hem reeds mondeling was verschaft. Er was voor [eiser] geen aanleiding Fortis nadere vragen te stellen. Ook mocht hij ervan uitgaan dat hij begreep hoe de overeenkomst in elkaar stak. Navraag op dit punt zou weer dezelfde informatie hebben opgeleverd als in het gesprek medegedeeld.
3.4. Bij repliek heeft [eiser] zijn lezing op sommige punten bijgesteld. Hij stelt dan dat hem is voorgehouden dat hij middels de gekochte verzekeringen minstens zijn inleg terug zou krijgen en wat betreft de schriftelijk ontvangen informatie stelt hij dat hij de documentatie gewoon heeft bestudeerd en tot de conclusie is gekomen dat deze overeenstemde met hetgeen door Fortis was medegedeeld (cursivering toegevoegd).
3.5. Bij gelegenheid van de comparitie van partijen heeft [eiser] in dit verband nog het volgende verklaard:
“Ik had bij Fortis Bank contact met de heer Gijs. Op diens aanraden heb ik een lening die ik bij de Finatabank had, met Fortis Bank overgesloten. Toen ik een keer in het kantoor van de Bank contact had met de heer Gijs, wees deze mij op de producten die ik later heb gekocht. Ik kreeg na dit gesprek papieren toegestuurd, die ik niet goed begreep. Ik heb daarom een afspraak gemaakt en heb het geval met een collega van de heer Gijs besproken. Diens naam weet ik niet meer. Volgens mij vond dat gesprek plaats in hetzelfde filiaal als waar ook de heer Gijs zit. Deze andere persoon heeft mij allerlei zaken uitgelegd, maar ik heb niet begrepen dat ik mogelijk ook mijn inleg zou kunnen kwijtraken. Ik dacht dat die onder de verzekering viel. Volgens mij heb ik toen ook het eerste contract getekend, maar dat weet ik niet zeker meer. De contacten over de latere contracten heb ik alleen met de heer Gijs gehad.”
3.6. Indien [eiser] van de juiste en volledige informatie was voorzien, zou hij tot het sluiten van geen van de overeenkomsten zijn overgegaan. [eiser] vordert aldus primair dat, op grond van art. 6:228 BW, alle drie voornoemde overeenkomsten als vernietigd dienen te worden beschouwd.
3.7. Gedaagden stellen dat de vordering van [eiser] op grond van dwaling ten aanzien van alle overeenkomsten verjaard is. Zij doen een beroep op de driejarige verjaringstermijn van artikel 3:52 lid 1 sub c BW. Deze termijn gaat lopen nadat de benadeling is ontdekt of redelijkerwijs ontdekt had kunnen worden. Volgens gedaagden had het
[eiser] bij de ontvangst van de jaaroverzichten, in het bijzonder dat over het jaar 2000, in ieder geval duidelijk moeten zijn dat hij het risico liep zijn inleg te verliezen. De juistheid van deze lezing wordt door [eiser] bestreden Hij stelt dat hij pas na afloop van de overeenkomsten op de hoogte was van zijn dwaling.
Beoordeling van het beroep op verjaring
3.8. Het beroep op verjaring faalt. Uit de door GroeiVermogen en Fortis overgelegde jaaroverzichten komt niet naar voren dat [eiser] de door hem betaalde bedragen niet terugkrijgt. Gedaagden hebben geen andere feiten gesteld die erop duiden dat de gestelde benadeling eerder is ontdekt of redelijkerwijs ontdekt had kunnen worden.
3.9. Gedaagden betwisten dat [eiser] een onjuiste voorstelling van zaken had. [eiser] was bekend met de risico's van beleggen. De risico's blijken ook op basis van de verstrekte documentatie. Op basis van de verstrekte informatie is het onaannemelijk dat [eiser] niet wist dat hij een lening was aangegaan. Dat zijn verwachting een beleggingswinst te maken niet uitkomt is geenszins een onjuiste voorstelling van zaken. GroeiVermogen heeft uitdrukkelijk gewaarschuwd dat in het verleden behaalde rendementen geen garantie bieden voor de toekomst. Gesteld dat [eiser] ten tijde van het sluiten van de overeenkomst toch van een onjuiste voorstelling van zaken uitging, dan konden GroeiVermogen en Fortis dat niet weten. Ook is de dwaling geenszins te wijten aan een inlichting van GroeiVermogen of Fortis. [eiser] had gewoon van de documentatie kennis kunnen nemen. Van een consument mag ook verwacht worden dat hij zich verdiept in een overeenkomst, indien hij deze wenst aan te gaan. [eiser] heeft daarvoor voldoende gelegenheid gehad. Het is [eiser] die nalatig is geweest in zijn onderzoeksplicht.
Beoordeling van het beroep op dwaling
3.10. Volgens de toelichting van [eiser] is hij bij de voorlichting die hij mondeling van medewerkers van de bank over de producten gehad heeft op wezenlijke punten misleid, zowel omtrent de beursrisico’s als wat betreft de aard van de overeenkomst. Beide aspecten komen hierna aan de orde.
3.10. Wat betreft de risico’s van beleggen hebben gedaagden bij antwoord gemotiveerd weersproken dat [eiser] daarover onvoldoende is geïnformeerd. Gedaagden verwijzen daarbij naar passages in de [eiser] ter hand gestelde informatie. [eiser] is daarna op dit punt niet teruggekomen. Hij heeft niet weersproken dat de door gedaagden aangewezen schriftelijke informatie duidelijk genoeg is. Ook heeft [eiser] niet uiteengezet wat voor mondeling ontvangen informatie hem reden gaf zich een ander beeld te vormen. De bewering dat de kans op een koersdaling is gebagatelliseerd, is hier niet toereikend. [eiser] heeft dit onderdeel van zijn betoog onvoldoende toegelicht en zijn beroep op dwaling kan daarop dus niet steunen.
3.11. Wat betreft de aard van de overeenkomst heeft [eiser] aangevoerd dat hem niet duidelijk te verstaan is gegeven dat het een lening betrof en dat hem is voorgehouden dat hij middels de gekochte verzekeringen aan het eind van de looptijd minstens zijn inleg terug zou krijgen, ongeacht de beurskoers.
3.12. Uit het betoog van [eiser] wordt niet geheel duidelijk of zijn kritiek zich ook richt op de informatie die hij schriftelijk heeft ontvangen. In elk geval stemt de voorstelling van zaken die [eiser] geeft niet overeen met die informatie. In alle gevallen blijkt uit het contract en de brochure, waaruit hiervóór passages zijn aangehaald, dat de aandelen en de certificaten worden aangekocht met door GroeiVermogen voorgeschoten geld en dat over het bedrag van die lening rente moet worden betaald. Wat betreft VermogensVersneller wordt in de brochure verder vermeld dat de deelnemer zonder 0% Koersrisico Verzekering het risico loopt dat op de einddatum moet worden bijbetaald. Wat betreft de BeursVersneller wordt in de brochure voor dat product vermeld dat, wanneer de AEX-index na 5 jaar lager staat dan bij aankoop van de certificaten, de deelnemer zonder bijbetaling het contract kan beëindigen, maar dat hij in dat geval geen opbrengst heeft en zijn inleg kwijt is.
3.13. Uit dit alles moet het voor een gemiddeld geïnformeerde, omzichtige en oplettende consument duidelijk zijn geweest dat hij met geleend geld ging beleggen en het geleende geld in beginsel met rente moest terugbetalen en verder dat hij met de aan GroeiVermogen overgemaakte bedragen de prijs betaalde van het door BeursVersneller aangeboden product, met alle voor- en nadelen die uit genoemde informatie blijken. Daaronder is ook het gegeven dat hij de eenmaal bestede bedragen niet terug kon krijgen. Het beroep op dwaling van [eiser] vindt in deze informatie dus geen steun.
3.14. Hierdoor is het beroep van [eiser] op dwaling nog niet geheel uitgesloten. Het is mogelijk dat [eiser] op basis van uitlatingen van de door hem bedoelde medewerkers van Fortis erop heeft vertrouwd dat hij de door hem betaalde bedragen zou terugkrijgen, ongeacht de ontwikkeling van beurskoersen. Het is zelfs denkbaar dat dit [eiser] zo stellig is verzekerd dat deze in redelijkheid geen aanleiding meer had de van Fortis ontvangen schriftelijke informatie nauwkeurig door te nemen.
3.15. Hierbij past een voorbehoud. [eiser] stelt dat hij wel “verzekeringen” heeft gekocht( hierboven 3.4). Dan is niet goed denkbaar dat hij zijn inleg geheel terugkrijgt. De argumentatie van [eiser] is op dit punt niet uitgewerkt. Dit is echter geen reden zijn betoog in dit stadium te verwerpen.
3.16. Gedaagden hebben de lezing van [eiser] op de punten waarom het hier gaat voldoende gemotiveerd betwist. Daarom zal de kantonrechter [eiser], op wie hier de bewijslast rust, toelaten tot het bewijs als hierna in de beslissing omschreven.
3.17. Op de overige punten die voor een eindbeslissing van belang zijn zal de kantonrechter zo nodig later ingaan.
alvorens verder te beslissen,
laat [eiser] toe te bewijzen dat de door hem bedoelde medewerkers van Fortis zich zodanig hebben uitgelaten dat hij op basis daarvan erop mocht vertrouwen dat hij de door hem betaalde bedragen zou terugkrijgen, ongeacht de ontwikkeling van beurskoersen;
beveelt dat, voor zover [eiser] dit bewijs door getuigen wenst te leveren, het getuigenverhoor zal worden gehouden in het gerechtsgebouw aan het Wilhelminaplein 100 te Rotterdam (ingang B), ten overstaan van de kantonrechter mr J.V.M. Los;
stelt [eiser] in de gelegenheid om het vermoedelijk aantal getuigen dat men wil voorbrengen op te geven, zodat voor het verhoor voldoende tijd kan worden uitgetrokken;
stelt beide partijen in de gelegenheid om hun verhinderdata in de komende drie maanden op te geven, rekening houdend met het gegeven dat volgens het zittingen-schema een getuigenverhoor door deze kantonrechter alleen op een donderdag in de oneven genummerde weken kan plaatsvinden;
bepaalt dat partijen de verlangde opgaven ofwel zullen toezenden aan de rechtbank, sector kanton (met vermelding "team 1" en het zaaknummer), waar dit bericht binnen moet zijn vóór dinsdag 30 januari 2007 ofwel op de rolzitting van die datum (om 10 uur) mondeling zullen verstrekken;
Dit vonnis is gewezen door mr J.V.M. Los, kantonrechter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting.