ECLI:NL:RBROT:2006:AZ6492
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- M. de Groot
- Rechtspraak.nl
Verzoek tot vaststelling van het vaderschap en de ontvankelijkheid van verzoekers
In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 21 december 2006 uitspraak gedaan in een verzoek tot vaststelling van het vaderschap. De zaak betreft een verzoeker, aangeduid als [verweerder], die de rechtbank heeft verzocht om het vaderschap van [de man] vast te stellen. De rechtbank heeft de verzoekers, die zich tegen dit verzoek hebben verzet, niet ontvankelijk verklaard. De verzoekers hebben op 23 augustus 2006 een schriftuur ingediend waarin zij verzochten om [verweerder] niet ontvankelijk te verklaren in zijn verzoek tot vaststelling van het vaderschap. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verzoekers geen belanghebbenden zijn in deze procedure, omdat de procedure uitsluitend gericht is op de vaststelling van de verwekking van het kind door de man, en niet op andere belangen. De rechtbank heeft geoordeeld dat de belangen van de verzoekers niet aan de orde zijn in deze procedure, aangezien de wet geen ruimte biedt voor een afweging van belangen in het kader van de vaststelling van het vaderschap. De rechtbank heeft de verzoekers in de proceskosten veroordeeld en het verzoek van [verweerder] tot vaststelling van het vaderschap is toegewezen. De uitspraak is gedaan door mr. M. de Groot, in aanwezigheid van griffier Naujoks, en is openbaar uitgesproken.