ECLI:NL:RBROT:2006:AZ6492

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
21 december 2006
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
274160 / F1 RK 06-2890
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • M. de Groot
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek tot vaststelling van het vaderschap en de ontvankelijkheid van verzoekers

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 21 december 2006 uitspraak gedaan in een verzoek tot vaststelling van het vaderschap. De zaak betreft een verzoeker, aangeduid als [verweerder], die de rechtbank heeft verzocht om het vaderschap van [de man] vast te stellen. De rechtbank heeft de verzoekers, die zich tegen dit verzoek hebben verzet, niet ontvankelijk verklaard. De verzoekers hebben op 23 augustus 2006 een schriftuur ingediend waarin zij verzochten om [verweerder] niet ontvankelijk te verklaren in zijn verzoek tot vaststelling van het vaderschap. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verzoekers geen belanghebbenden zijn in deze procedure, omdat de procedure uitsluitend gericht is op de vaststelling van de verwekking van het kind door de man, en niet op andere belangen. De rechtbank heeft geoordeeld dat de belangen van de verzoekers niet aan de orde zijn in deze procedure, aangezien de wet geen ruimte biedt voor een afweging van belangen in het kader van de vaststelling van het vaderschap. De rechtbank heeft de verzoekers in de proceskosten veroordeeld en het verzoek van [verweerder] tot vaststelling van het vaderschap is toegewezen. De uitspraak is gedaan door mr. M. de Groot, in aanwezigheid van griffier Naujoks, en is openbaar uitgesproken.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM
Vijfde kamer voor burgerlijke zaken
Datum uitspraak: 21 december 2006
Zaak- / Rekestnummer: 274160 / F1 RK 06-2890
Beschikking in de zaak van:
[verzoekster 1],
[verzoekster 2],
[verzoekster 3],
[verzoekster 4],
verzoekers,
allen wonende te [land],
procureur mr. W.A. van der Stroom-Willemsen[naam]e[verweerder] ( eerde[naam]e[verweerder]),
gerequestreerde, ook te noemen [verweerder],
wonende te [woonplaats],
procureur mr. J. Kneppelhout,
advocaat mr. F. Zoer.
De procedure
Verzoekers hebben op 23 augustus 2006 een schriftuur ingediend, behelzende het verzoek [verweerder] - in een door deze laatste op 9 februari 2006 bij deze rechtbank ingediend verzoek tot vaststelling van het vaderschap van [de man] van hem, [verweerder] - niet ontvankelijk te verklaren, althans dit verzoek van [verweerder] af te wijzen.
Van de zijde van [verweerder] is een verweerschrift d.d. 16 oktober 2006 ingekomen, ertoe strekkende verzoekers niet ontvankelijk te verklaren in hun verzoek.
De zaak is behandeld op 16 november 2006.
De vaststaande feiten
Gerequestreerde, [verweerder], heeft een verzoek ingediend ertoe stekkende, dat de rechtbank Rotterdam gerechtelijk vaststelt het vaderschap van [de man], geboren op
[geboortedatum] op [plaats], [land] en overleden op [overlijdingsakte] op [plaats], [land], van hem, [verweerder].
[verweerder], is blijkens de geboorteakte op [geboortedatum] geboren in de gemeente [geboorteplaats], [land], uit [de moeder] ( geboren [geboortedatum] ).
In de geboorteakte van [verweerder] zijn als voornamen vermeld [naam].
Bij beschikking d.d. 16 december 2005 heeft de rechtbank Rotterdam evenvermelde voornamen gewijzigd in [naam], welke voornaamswijziging door de ambtenaar van de burgerlijke stand te ’s-Gravenhage is ingeschreven bij akte d.d. 29 maart 2006.
De moeder van [verweerder] en [de man] hebben (laatstgenoemde tot zijn overlijden op [overlijdingsakte]) als gemeenschappelijke gewone verblijfplaats gehad [woonplaats], [land], evenals [verweerder], totdat hij ( enige jaren geleden ) zijn gewone verblijfplaats in Nederland is gaan hebben en in [woonplaats] is gaan wonen.
De beoordeling
De rechtbank Rotterdam is bevoegd en beoordeelt deze zaak met toepassing van het recht van de [land] en het Europees Verdrag van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden.
De rechtbank dient vooreerst te beoordelen of verzoekers in de door [verweerder] geëntameerde procedure inzake gerechtelijke vaststelling vaderschap al of niet als belanghebbenden zijn aan te merken.
Verzoekers, hebben, stellende, dat zij uit het huwelijk van de op [overlijdingsakte] overleden [de man] en [vrouw] geboren kinderen, tevens erfgenamen van [de man] zijn, verzocht gerequestreerde in diens verzoek tot vaststelling van het gerechtelijk vaderschap van [de man] van gerequestreerde niet ontvankelijk te verklaren, dan wel het verzoek af te wijzen.
Verzoekers hebben gesteld een eigen belang bij dit verzoek te hebben, omdat - samengevat- bij inwillliging van het verzoek van [verweerder] hun familierechtelijke positie en hun positie als erfgenamen wijziging ondergaat, waartegen zij zich verzetten.
Het gaat, naar het oordeel van de rechtbank, in deze procedure tot gerechtelijke vaststelling van het vaderschap er uitsluitend om of de man, ten aanzien van wie het kind (of ook de moeder) stelt, dat deze zijn vader is, de verwekker is van het kind.
Indien namelijk de verwekking door de rechtbank als feit wordt vastgesteld, verbindt de rechtbank daaraan zonder meer de beslissing, dat het vaderschap gerechtelijk wordt vastgesteld, waardoor het kind dan in familierechtelijke betrekking tot de vader komt te staan. Nu het in de betreffende procedure alleen gaat over de vraag van de verwekking, zijn andere belangen eenvoudigweg niet aan de orde. Bij de vaststelling van het vaderschap is geen sprake van afweging van belangen. De door verzoekers gestelde belangen zijn derhalve niet aan de orde.
Verder zijn in een procedure tot gerechtelijke vaststelling van het vaderschap uit de aard van de zaak als belanghebbenden aan te merken het kind, de man ten aanzien van wie door het kind en/of de moeder gesteld wordt, dat hij de verwekker is en tenslotte de moeder.
Andere belanghebbenden in deze procedure bestaan niet.
De rechtbank zal daarom beslissen dat verzoekers geen belanghebbenden zijn in de procedure tot gerechtelijke vaststelling van het vaderschap en hen derhalve in hun verzoek niet ontvankelijk verklaren.
Verzoekers worden in de kosten van deze procedure veroordeeld.
Ten overvloede:
Op het verzoek van [verweerder] tot gerechtelijke vaststelling van het vaderschap van [de man] van hem, [verweerder], is beslist bij ter openbare terechtzitting uitgesproken beschikking d.d. 21 december 2006 in deze zin, dat het verzoek is toegewezen.
De beslissing
De rechtbank:
Verklaart verzoekers in hun verzoek
- ertoe strekkende [verweerder] in het door deze op 9 februari 2006 bij deze rechtbank ingediende verzoek tot gerechtelijke vaststelling van het vaderschap van [de man] van hem, [verweerder], niet ontvankelijk te verklaren, dan wel af te wijzen –
niet ontvankelijk.
Veroordeelt verzoekers in de proceskosten, tot aan deze uitspraak aan de zijde van gerequestreerde.
Deze beschikking is gegeven door mr. De Groot, rechter, in bijzijn van Naujoks, griffier en uitgesproken ter openbare terechtzitting.