ECLI:NL:RBROT:2006:AZ2995

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
24 november 2006
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
272990/ KG ZA 06-1067
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
  • J.W.H. van den Emster
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verbod op collectieve acties door FNV Bondgenoten met betrekking tot CAO-onderhandelingen

In deze zaak vorderden de eiseressen, ECT Delta Terminal B.V., ECT Home Terminal B.V. en ECT Hanno Terminal B.V., een verbod op de gedaagde, FNV Bondgenoten, om collectieve acties, waaronder stakingen, te organiseren of te ondersteunen. De eiseressen stelden dat FNV het principeakkoord (PA II) ter stemming aan haar leden had moeten voorleggen, maar dit had nagelaten. De voorzieningenrechter oordeelde dat er tussen partijen overeenstemming bestond over het principeakkoord en dat FNV zich had moeten houden aan de gemaakte afspraken. De rechter overwoog dat FNV, door het akkoord eenzijdig open te breken, onrechtmatig handelde en dat de eiseressen erop mochten vertrouwen dat het akkoord ter stemming zou worden voorgelegd. De voorzieningenrechter verbood FNV om over te gaan tot het organiseren van stakingen totdat het resultaat van het schriftelijk referendum over PA II bekend zou zijn. Tevens werd FNV veroordeeld in de proceskosten.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM
Sector civiel
Zaak-/rolnummer: 272990/ KG ZA 06-1067
Uitspraak: 24 november 2006
VONNIS in kort geding in de zaak van:
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid ECT Delta Terminial B.V.,
2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid ECT Home Terminal B.V.,
3. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid ECT Hanno Terminal B.V.,
gevestigd te Rotterdam,
eiseressen,
procureur mr. R.B. Gerretsen,
advocaat mr. A. van der Kolk,
tegen
de vereniging met volledige rechtsbevoegdheid FNV Bondgenoten,
gevestigd te Utrecht,
gedaagde,
procureur mr. B.F. Desloover,
advocaat mr. R. van der Stege te Utrecht.
Eiseressen worden hierna tezamen in enkelvoud aangeduid als “ECT” en gedaagde als “FNV”.
1. Het verloop van het geding
De voorzieningenrechter heeft kennisgenomen van de volgende stukken:
- dagvaarding, met producties;
- pleitnotities en producties van mr. Van der Kolk;
- pleitnotities en producties van mr. Van der Stege.
De raadslieden van partijen hebben de respectieve standpunten toegelicht ter zitting van
22 november 2006.
2. De feiten
2.1 ECT is de grootste containerterminal in Europa en is het grootste stuwadoorsbedrijf in de Rotterdamse haven. Bij haar zijn ca. 2100 werknemers in dienst.
ECT is gebonden aan een eigen ECT-CAO 2001-2004 (hierna: de CAO).
In december 2003 is tussen ECT en haar ondernemingsraad enerzijds en FNV en CNV Bedrijvenbond anderzijds, een Protocol tot stand gekomen dat voorzag in een verlenging van de CAO tot 31 maart 2006. Nadien is de CAO stilzwijgend verlengd tot 31 maart 2007.
2.2 Tussen partijen hebben verkennende onderhandelingsgesprekken plaatsgevonden teneinde afspraken te kunnen maken gericht op het verbeteren van de service door een op onderdelen slimmere inzet van medewerkers.
Op 14 april 2006 hebben partijen een ‘Principe Akkoord ECT-CAO 2006-2009’(hierna: PA I) gesloten.
2.3 FNV heeft PA I positief voorgelegd aan haar leden, maar op 24 april 2006 is PA I door de leden van FNV afgestemd op grond van de beoogde invoering van de nieuwe roostervariant ‘Slimmer Werken – Roostervariant DUG’.
2.4 Partijen hebben vervolgens met elkaar gesproken over verduidelijking/uitwerking van die nieuwe roostervariant in PA I. Daarbij werden zij geadviseerd door speciaal opgerichte werkgroepen en deskundigen. De adviezen van de werkgroepen zouden worden opgenomen in het Principe Akkoord II (hierna: PA II).
Op 2 augustus 2006 schrijft FNV, in de persoon van de heer [A], voor zover thans van belang, daarover het volgende aan ECT:
“Immers, Principe Akkoorden zijn ook in onze ogen afspraken waaraan een vakbond en zijn onderhandelaar zich gebonden acht. Een Principe Akkoord wordt dan ook niet zonder slag of stoot ingeleverd. Uit onze reacties naar u en in onze communicatie met onze leden mag dit duidelijk zijn geworden.
Verduidelijking
FNV Bondgenoten is niet voornemens, en heeft u dat mondeling ook al meermalen toegezegd, om het gesloten Principe Akkoord ter discussie te stellen. Wel zijn we van oordeel dat verduidelijken van teksten en waar mogelijk invullen van wat in het akkoord is afgesproken de mogelijkheid biedt tot het alsnog verwerven van de instemming van onze leden op het dan verduidelijkte Principe Akkoord.
Wij laten weten dat wij de uitkomst van de werkgroep “Slimmer Werken” zullen respecteren en de door hen voor te stellen roostervariant onverkort zullen voorleggen aan de leden.”
Op 31 oktober 2006 is het uitgewerkte en verduidelijkte alternatief voor de roostervariant opgenomen in PA II.
2.5 Binnen FNV wordt een zogenaamd ‘Referendum Reglement’(hierna: het reglement) gehanteerd waarin, voor zover hier van belang, het volgende is opgenomen:
“Referendum Reglement
Van toepassing op ledenraadplegingen in de sector havens
ARTIKEL 1 – DOEL VAN HET REFERENDUM
1. Op grond van artikel 19 onder i van de statuten van FNV Bondgenoten dient het bestuur van een Bedrijfsafdeling en bij gebreke daarvan het bestuur van de bedrijfsgroepafdeling Havens een schriftelijke ledenraadpleging te houden om de leden in staat te stellen zich uit te spreken over een onderhandelingsresultaat met betrekking tot CAO of sociaal plan.
ARTIKEL 4- WERKWIJZE EN VERZENDING VAN DE REFERENDUMFORMULIEREN
4. De referendumstukken dienen tenminste te bevatten:
a. een overzicht van het onderhandelingsresultaat
b. een toelichtende brief, met of zonder waardeoordeel c.q. advies van de onderhandelingsdelegatie en/of Bedrijfsafdeling/bedrijfsgroepafdelingsbestuur.
c. een gewaarmerkt stembriefje van gekleurd papier
d. een antwoordenvelop.
ARTIKEL 7- UITZONDERINGSBEPALING
2. Wanneer er naar de mening van het bedrijfsgroepafdelingsbestuur sprake is van bijzondere omstandigheden die afwijking noodzakelijk maken van het in dit reglement bepaalde kan zij daartoe een besluit nemen.”
2.6 Nog voordat PA II aan de leden van FNV kon worden voorgelegd, zijn op 5 november 2006 bij ECT wilde stakingen uitgebroken. FNV heeft, teneinde de arbeidsrust te herstellen, besloten PA II ‘van tafel te halen’ en heeft ECT op 8 november 2006 gevraagd dat eveneens te doen.
ECT heeft bij brief van 13 november 2006 geweigerd PA II ‘van tafel te halen’, alvorens het op de juiste wijze zou zijn voorgelegd aan de leden van FNV.
2.7 In de brief van 18 november 2006 aan ECT eist FNV dat ECT PA II ‘van tafel haalt’ en dat zij akkoord gaat met het sluiten van een CAO waarin geen ‘Slimmer Werken’ afspraken worden opgenomen.
Indien ECT niet aan voornoemde eisen voldoet, zullen door FNV acties worden afgekondigd, waaronder werkonderbrekingen en stakingen voor kortere of langere duur.
3. Het geschil
3.1 ECT vordert, kort gezegd, FNV bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, te verbieden over te gaan tot het oproepen tot en organiseren en/of ondersteunen van collectieve acties, meer in het bijzonder stakingen en/of werkonderbrekingen, met veroordeling van FNV in de kosten van de procedure.
Ter zitting heeft FNV verklaard zich aan het vonnis van de voorzieningenrechter, ongeacht de inhoud, te zullen houden. ECT heeft vervolgens de door haar gevorderde dwangsom ingetrokken.
3.2 ECT legt, kort gezegd, aan de vordering ten grondslag dat op FNV een contractuele, alsmede een op opgewekt vertrouwen gegronde en uit de redelijkheid en billijkheid voortvloeiende, verplichting rust om PA II via een schriftelijk referendum aan haar leden ter stemming voor te leggen. FNV heeft dit nagelaten.
3.3 FNV voert gemotiveerd verweer, dat hierna, voor zover van belang, zal worden besproken.
4. De beoordeling
4.1 Zowel ECT als FNV waren het inhoudelijk eens met PA I. Na wegstemming van PA I door de leden van FNV, hebben partijen zich beiden ingezet om één en ander in PA II op een wél voor de leden aanvaardbare wijze op te nemen.
Naar de overtuiging van partijen is dat ook gebeurd. Ook ten aanzien van de inhoud van
PA II bestond tussen partijen overeenstemming. In november 2006 zou FNV PA II, evenals indertijd PA I, positief voorleggen aan haar leden.
De leden van CNV Bondgenoten hebben PA II goedgekeurd en hebben aangegeven PA II te zullen accepteren.
4.2 De vraag die in dit kort geding ter beantwoording voorligt is, of, zoals ECT stelt, FNV onrechtmatig handelt, nu zij PA II niet aan haar leden wil voorleggen, en door het afkondigen van stakingen ECT tot nieuwe onderhandelingen tracht te bewegen.
ECT is daartegenover van oordeel dan PA II geen reële kans heeft gekregen en weigert in dit stadium dan ook over te gaan tot nieuwe onderhandelingen.
FNV beroept zich thans op artikel 6 van het Europees Sociaal Handvest (hierna: ESH) dat haar de ruimte geeft om collectieve acties af te kondigen.
4.3 Niet is in geschil dat partijen overeenstemming hadden bereikt over de inhoud van
PA II.
Ook FNV acht zich gebonden aan PA II, hetgeen, onder andere, blijkt uit haar brief van begin augustus 2006, zie 2.4. Reeds daarom heeft ECT er dan ook op mogen vertrouwen dat FNV het tussen partijen bereikte onderhandelingsresultaat, conform de daartoe binnen FNV geëigende procedure, aan haar leden zou voorleggen. Eén en ander wordt niet anders in het geval van wilde stakingen.
Weliswaar zijn de stakingen door FNV gebroken, maar daartoe heeft zij het onderhandelingsresultaat eenzijdig opengebroken. Juist terwijl, gelet op het voorgaande, van haar had mogen worden verwacht dat zij PA II aan haar leden zou voorleggen.
De voorzieningenrechter is dan ook van oordeel dat FNV, gelet op de verhouding tussen partijen, een niet te rechtvaardigen middel heeft ingezet teneinde de arbeidsrust te herstellen.
FNV had afspraken met ECT en had zich daarvoor hard moeten en blijven maken.
Hieruit volgt dat FNV, conform de afspraken, gehouden is PA II aan haar leden ter stemming voor te leggen, alvorens zij ECT via dreigende acties kan bewegen tot nieuwe onderhandelingen.
Voor zover FNV stelt dat zij reeds op de hoogte is van de uitkomst van een stemming, hetgeen zij baseert op de geluiden die zij in de kantines van ECT heeft opgevangen, is een dergelijke ‘stemming’ onvoldoende om de conclusie te trekken dat de meerderheid van de leden PA II zullen afstemmen, noch kan dat als een raadpleging worden gezien.
4.4 Het beroep van FNV op artikel 6 ESH slaagt niet. Immers, partijen zijn weliswaar uitonderhandeld, maar, anders dan de situatie waarop artikel 6 ESH ziet, zijn de onderhandelingen tussen partijen niet vastgelopen. ECT en FNV zijn uitonderhandeld, juist omdat zij een akkoord, PA II, hebben bereikt.
Indien PA II wordt afgestemd, is sprake van een nieuwe situatie waarop thans niet kan worden vooruitgelopen.
4.5 ECT stelt dat FNV, conform haar interne regels, gehouden is om CAO-voorstellen via een schriftelijk referendum bij haar leden in stemming te brengen. In beginsel is het aan FNV om zelf te bepalen hoe zij gestalte wenst te geven aan de besluitvormingstrajecten binnen de vereniging. Echter, FNV erkent dat een schriftelijk referendum op grond van het ‘Refendum Reglement’, zie 2.5, als uitgangspunt heeft te gelden, maar dat bijzondere omstandigheden afwijking van het reglement noodzakelijk kunnen maken.
FNV stelt dat PA II ‘normaal gesproken’ zou worden voorgelegd aan haar leden, maar dat van een normale situatie begin november 2006 geen sprake meer was. De voorzieningenrechter merkt op dat in november 2006 in het geheel geen sprake is geweest van het voorleggen van PA II aan de leden. Derhalve kan de vraag of zich begin november 2006 bijzondere omstandigheden, als bedoeld in het reglement, hebben voorgedaan, hier verder onbesproken blijven.
Gesteld noch gebleken is dat thans sprake is van bijzondere omstandigheden die een afwijking van het reglement noodzakelijk maken.
Derhalve dient FNV PA II via een schriftelijk referendum, conform haar eigen reglement, PA II aan haar leden voor te leggen.
4.6 De vordering wordt dan ook toegewezen als hierna in het dictum te bepalen, met veroordeling van FNV in de kosten van de procedure.
5 De beslissing
De voorzieningenrechter,
verbiedt FNV over te gaan tot het oproepen tot en organiseren en/of ondersteunen van stakingen en/of werkonderbrekingen tot het moment dat het resultaat van het schriftelijk, conform het ‘Referendum Reglement’, te houden referendum over PA II bekend zal zijn geworden;
veroordeelt FNV in de kosten van dit geding, aan de zijde van ECT bepaald op
€ 248,00 aan verschotten en aan € 816,00 aan salaris voor de procureur;
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.W.H. van den Emster, voorzieningenrechter, in tegenwoordigheid van mr. E.F. van Beusekom, griffier.
Uitgesproken ter openbare terechtzitting.
1739/614