ECLI:NL:RBROT:2006:AY9170
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- E. Mentink
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek tot voorlopig getuigenverhoor in civiele procedure
In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 28 september 2006 uitspraak gedaan in een verzoek tot het houden van een voorlopig getuigenverhoor, ingediend door de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid ELF B.V. Het verzoek werd afgewezen wegens gebrek aan belang. ELF B.V. had het verzoek ingediend naar aanleiding van een geschil met haar voormalig personeelslid [Y] en diens advocaat [X]. De kwestie ontstond toen [Y] op 3 maart 2006, ondanks een eerdere mededeling van [X] dat zij om medische redenen niet aanwezig kon zijn, toch verscheen voor een bespreking met ELF B.V. Tijdens deze bespreking ontkende [Y] [X] te kennen en hem opdracht te hebben gegeven als haar advocaat op te treden. Dit leidde tot een aangifte van valsheid in geschrifte door [Y] tegen [X]. ELF B.V. stelde dat zij schade had geleden door deze situatie en verzocht om een voorlopig getuigenverhoor om te bepalen wie de waarheid sprak. De rechtbank oordeelde echter dat ELF B.V. geen rechtens te respecteren belang had bij het houden van een voorlopig getuigenverhoor. De rechtbank merkte op dat de extra kosten die ELF B.V. had gemaakt niet voldoende waren onderbouwd en dat de geplande bespreking met [Y] op 3 maart 2006 gewoon doorgang had gevonden. De rechtbank concludeerde dat er geen onrechtmatig handelen door [X] jegens ELF B.V. was vastgesteld, en dat het verzoek om een voorlopig getuigenverhoor daarom werd afgewezen. De beschikking werd uitgesproken ter openbare terechtzitting.