ECLI:NL:RBROT:2006:AY7871
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - meervoudig
- G.J. Heevel
- A. van Zelm van Eldik
- M. van de Laarschot
- Rechtspraak.nl
Bekendheidscriterium en wetenschap van de curator in faillissement van Groot Hoefijzer
In deze zaak, uitgesproken op 30 augustus 2006 door de Rechtbank Rotterdam, staat de vordering van de naamloze vennootschap Groot Hoefijzer centraal, die zich richt tegen Fortis Bank (Nederland) N.V. De kern van het geschil betreft de vraag of de Bank onterecht een bedrag van NLG 953.480,98 heeft ontvangen uit de verkoop van onroerend goed, terwijl Groot Hoefijzer stelt dat dit bedrag nog aan haar toekomt. De rechtbank heeft vastgesteld dat de Bank rechtsopvolgster is van eerdere banken en dat Groot Hoefijzer in de jaren '80 een krediet bij de Bank had. Na het faillissement van Groot Hoefijzer in 1985 heeft de curator betalingen verricht aan de Bank, maar de vraag is of deze betalingen volledig waren en of de Bank meer heeft ontvangen dan waar zij recht op had.
De rechtbank heeft de feiten en omstandigheden rondom de betalingen en de kennis van de curator en Groot Hoefijzer onderzocht. Het blijkt dat de curator en Groot Hoefijzer niet op de hoogte waren van alle betalingen die de Bank ontving, wat leidt tot de vraag of de vordering van Groot Hoefijzer is verjaard. De rechtbank concludeert dat de vordering niet is verjaard, omdat Groot Hoefijzer pas in 1998 bekend werd met de vordering. De rechtbank laat de Bank toe tot het tegenbewijs dat zij in de periode tussen 1985 en 1989 meer heeft ontvangen dan de eerder genoemde bedragen. De uitspraak benadrukt het belang van de wetenschap van de curator en de gefailleerde in faillissementszaken, en hoe deze kennis van invloed is op de verjaring van vorderingen.
De rechtbank heeft de Bank in de gelegenheid gesteld om bewijs te leveren van haar stellingen en heeft de procedure voortgezet. Dit vonnis is van belang voor de rechtsverhouding tussen schuldeisers en gefailleerden, en hoe kennis en wetenschap van partijen de uitkomst van faillissementsprocedures kan beïnvloeden.