ECLI:NL:RBROT:2006:AY7869
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Aansprakelijkheid van bestuurders in faillissement van Wilro-Chemeta Wasserijmachines B.V.
In deze zaak, die voor de Rechtbank Rotterdam werd behandeld, stond de aansprakelijkheid van de bestuurder [X] van de failliete vennootschap Wilro-Chemeta Wasserijmachines B.V. centraal. De curator, Mr. Jeroen Gerardus Princen Q.Q., vorderde betaling van het faillissementstekort van [X] op grond van onbehoorlijk bestuur, zoals bedoeld in artikel 2:248 BW. De rechtbank heeft vastgesteld dat Wilro-Chemeta sinds 1999 geen jaarrekening meer had gedeponeerd, wat leidde tot het vermoeden van onbehoorlijk bestuur. De curator stelde dat [X] als bestuurder niet aan zijn verplichtingen had voldaan, wat een belangrijke oorzaak van het faillissement zou zijn geweest.
De rechtbank heeft de feiten en omstandigheden rondom het faillissement onderzocht, waaronder de rol van [Y], die feitelijk als bestuurder optrad. [X] voerde aan dat hij nooit feitelijk bestuurder was geweest en dat de oorzaak van het faillissement lag in de neergaande economie en de handelingen van [Y]. De rechtbank oordeelde dat [X] niet kon ontsnappen aan zijn aansprakelijkheid, omdat hij als statutair bestuurder verantwoordelijk was voor het beleid van de vennootschap, ongeacht de invloed van [Y].
De rechtbank heeft [X] toegelaten tot het leveren van tegenbewijs om aan te tonen dat zijn onbehoorlijk bestuur niet de oorzaak van het faillissement was. De beslissing in de vrijwaringzaak werd aangehouden tot de uitkomst van de hoofdzaak. De uitspraak benadrukt de verantwoordelijkheden van bestuurders in faillissementssituaties en de gevolgen van onbehoorlijk bestuur.