ECLI:NL:RBROT:2006:AY7490
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - meervoudig
- mr. Bezuijen
- mr. Geurts-de Veld
- mr. Koningsveld
- Rechtspraak.nl
Brandstichting door onvoorzichtig gedrag met een aansteker leidt tot aanzienlijke schade en vrijspraak van primair ten laste gelegd feit
In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 23 augustus 2006 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen de verdachte H.H., die werd beschuldigd van brandstichting. De rechtbank heeft vastgesteld dat door aanmerkelijk onvoorzichtig gedrag van de verdachte met een brandende aansteker brand is ontstaan in haar woning, wat heeft geleid tot aanzienlijke materiële schade. De woning van de verdachte is vrijwel geheel uitgebrand en er is ook brandschade ontstaan aan de belendende percelen. Tijdens de zitting op 15 augustus 2006 is gebleken dat de rechtbank niet onomstotelijk kon vaststellen dat de verdachte opzettelijk de brand heeft gesticht, wat heeft geleid tot een vrijspraak van het primair ten laste gelegde feit.
De officier van justitie had een gevangenisstraf van 30 maanden geëist, maar de rechtbank heeft, gelet op de vrijspraak en de omstandigheden van de zaak, besloten een aanzienlijk lagere gevangenisstraf op te leggen. De verdachte is veroordeeld tot een gevangenisstraf van 6 maanden, waarvan 2 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 3 jaar. De rechtbank heeft ook bijzondere voorwaarden opgelegd, waaronder verplicht reclasseringscontact en opname in een zorgboerderij voor behandeling.
Daarnaast heeft de rechtbank de vordering van de benadeelde partij, die materiële schade had geleden tot een bedrag van € 69.274,89, gedeeltelijk toegewezen. De rechtbank heeft vastgesteld dat een deel van de vordering, ter hoogte van € 8.697,00, toewijsbaar was, terwijl het overige deel niet ontvankelijk werd verklaard en alleen bij de burgerlijke rechter kon worden aangebracht. De rechtbank heeft de verdachte ook verplicht om dit bedrag te betalen aan de benadeelde partij, met de mogelijkheid van vervangende hechtenis bij niet-betaling.