ECLI:NL:RBROT:2006:AY6259
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Contractuele consequenties van OPTA-besluit en CBb-uitspraak over transittarieven voor internet-inbelverkeer naar de IND2 en UDS netwerken van KPN
In deze zaak, die voor de Rechtbank Rotterdam is behandeld, gaat het om een geschil tussen MCI Nederland B.V. en KPN Telecom B.V. over de rechtmatigheid van het in rekening brengen van transittarieven voor internet-inbelverkeer. MCI, eiseres in conventie en verweerster in reconventie, heeft KPN aangeklaagd omdat zij vindt dat KPN onterecht transittarieven in rekening brengt voor verkeer dat via de IND2- en UDS-netwerken van KPN wordt afgehandeld. KPN, gedaagde in conventie en eiseres in reconventie, heeft de vorderingen van MCI betwist en stelt dat zij gerechtigd is om deze tarieven te vragen. De rechtbank heeft kennisgenomen van verschillende stukken, waaronder de dagvaarding en diverse conclusies van partijen. De zaak is geschorst en hervat na een juridische fusie van MCI. De rechtbank heeft vastgesteld dat KPN door de OPTA is aangewezen als aanbieder met aanmerkelijke marktmacht en dat zij verplicht is om kostengeoriënteerde tarieven te hanteren. De OPTA heeft in een eerder besluit bepaald dat KPN voor het afwikkelen van verkeer met de bestemmingen IND2 en UDS geen transittarieven mag rekenen, maar alleen het gereguleerde terminatingtarief. Dit besluit is door het College van Beroep voor het bedrijfsleven (CBb) bevestigd. De rechtbank concludeert dat KPN niet gerechtigd is om MCI transittarieven in rekening te brengen en dat MCI recht heeft op terugbetaling van eerder betaalde bedragen. De rechtbank heeft KPN veroordeeld tot betaling van een bedrag van € 816.804,99 aan MCI, vermeerderd met wettelijke rente. Daarnaast is KPN bevolen om geen transittarieven meer in rekening te brengen voor het door MCI aangeleverde verkeer.