ECLI:NL:RBROT:2006:AY6257

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
26 juli 2006
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
162114 / HA ZA 01-2168
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • A.N. van Zelm van Eldik
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Buitengerechtelijke kosten verhaalbaar in civiele procedure

In deze civiele procedure, behandeld door de Rechtbank Rotterdam, is de zaak tussen de rechtspersoon FABRICOM N.V., gevestigd te Brussel, en de besloten vennootschap INTERNATIONAL PURCHASING SERVICES B.V., gevestigd te Rotterdam. De rechtbank heeft op 26 juli 2006 uitspraak gedaan in de zaak met rolnummer 162114 / HA ZA 01-2168. De eiseres in conventie, FABRICOM, vertegenwoordigd door procureur mr. W.F. Veldstra, heeft buitengerechtelijke kosten gevorderd van de gedaagde, INTERNATIONAL PURCHASING SERVICES B.V. (IPS), die in reconventie eiseres is, vertegenwoordigd door procureur mr. P.H.C.M. van Swaaij en advocaat mr. M.A.M.J. Stücken.

De rechtbank heeft vastgesteld dat FABRICOM in de periode van 18 september 2000 tot 24 april 2001 IPS herhaaldelijk heeft gesommeerd tot betaling van openstaande facturen. Ondanks eerdere dreigingen met gerechtelijke stappen, heeft FABRICOM pas op 7 augustus 2001 daadwerkelijk een dagvaarding uitgebracht. De rechtbank oordeelt dat de buitengerechtelijke kosten, zoals bedoeld in artikel 6:96 lid 2 BW, verhaalbaar zijn. De rechtbank heeft de gevorderde kosten begroot op € 1.158,--, gebaseerd op de aanbevelingen van het rapport Voorwerk II, en heeft geoordeeld dat FABRICOM onvoldoende bewijs heeft geleverd voor hogere kosten.

Daarnaast is IPS als in het ongelijk gestelde partij veroordeeld in de proceskosten, die aan de zijde van FABRICOM zijn vastgesteld op € 1.071,27 aan verschotten en € 1.737,-- aan salaris voor de procureur. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en het meer of anders gevorderde is afgewezen. Deze uitspraak benadrukt de voorwaarden waaronder buitengerechtelijke kosten in civiele procedures kunnen worden toegewezen en de verantwoordelijkheden van partijen in het proces.

Uitspraak

R E C H T B A N K R O T T E R D A M
sector civiel recht
Zaak-/rolnummer: 162114 / HA ZA 01-2168
Uitspraak: 26 juli 2006
VONNIS van de enkelvoudige kamer in de zaak van:
de rechtspersoon naar het recht van de plaats van vestiging FABRICOM N.V.,
gevestigd te Brussel (België),
eiseres in conventie,
verweerster in reconventie,
procureur mr. W.F. Veldstra
- tegen -
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid INTERNATIONAL PURCHASING SERVICES B.V.,
gevestigd te Rotterdam,
gedaagde in conventie,
eiseres in reconventie,
procureur mr. P.H.C.M. van Swaaij,
advocaat mr. M.A.M.J. Stücken te Amsterdam.
Partijen blijven hierna aangeduid als "Fabricom" respectievelijk "IPS".
1. Het verdere verloop van het geding
De rechtbank heeft kennisgenomen van de volgende stukken:
- vonnis d.d. 15 maart 2006, alsmede de daaraan ten grondslag liggende processtukken;
- akte uitlating inzake buitengerechtelijke kosten aan de zijde van Fabricom, met producties;
- antwoordakte aan de zijde van IPS.
2. De verdere beoordeling
in conventie
2.1
Bij voormeld tussenvonnis is de zaak naar de rol verwezen voor het nemen van een akte door Fabricom teneinde haar in de gelegenheid te stellen op een gedetailleerde wijze aannemelijk te maken dat zij in redelijkheid verdere buitengerechtelijke kosten heeft gemaakt als bedoeld is onder 7.5 van het tussenvonnis van 17 september 2003, namelijk andere kosten dan die waarvoor de artikelen 56 en 57 (oud) Rv een vergoeding insluiten.
2.2
De rechtbank hanteert als uitgangspunt dat het bij buitengerechtelijke kosten om meer moet gaan dan een (herhaalde) aanmaning, een schikkingsvoorstel, het inwinnen van eenvoudige inlichtingen en het op gebruikelijke wijze samenstellen van een dossier.
2.3
Uit de door Fabricom in het geding gebrachte stukken blijkt dat zij (via haar raadsman) in de periode 18 september 2000-24 april 2001 IPS herhaaldelijk schriftelijk - in ieder geval vier keer (zie het aangetekend schrijven d.d. 18 september 2000 en d.d. 21 december 2000, het faxbericht van haar raadsman d.d. 21 februari 2001 en het faxbericht van haar raadsman d.d. 24 april 2001) - heeft gesommeerd tot betaling van haar openstaande facturen. Ofschoon Fabricom reeds bij genoemd schrijven d.d. 18 september 2000 gedreigd heeft met gerechtelijke stappen, is zij daar eerst bij haar dagvaarding d.d. 7 augustus 2001 toe overgegaan, nadat zij (via haar raadsman) haar standpunt enige malen inhoudelijk tegenover IPS uiteen had gezet. In deze omstandigheden ziet de rechtbank aanleiding IPS te veroordelen tot betaling van buitengerechtelijke kosten. De gevorderde buitengerechtelijke kosten als bedoeld in artikel 6:96 lid 2 BW zullen overeenkomstig de aanbevelingen van het rapport Voorwerk II worden begroot op € 1.158,--, omdat de daarin gehanteerde tarieven in zijn algemeenheid redelijk worden geacht en Fabricom onvoldoende heeft gesteld waaruit blijkt dat meer werkzaamheden zijn verricht dan in het forfaitaire tarief besloten.
2.4
Als de in het ongelijk partij zal IPS in de proceskosten worden veroordeeld, waaronder de kosten van de beslagleggingen zijn begrepen.
3. De beslissing
De rechtbank,
in conventie
veroordeelt IPS om aan Fabricom € 1.158,-- te betalen;
veroordeelt IPS in de proceskosten, die aan de zijde van Fabricom bepaald zijn op € 1.071,27 aan verschotten en € 1.737,-- aan salaris voor de procureur;
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.N. van Zelm van Eldik.
Uitgesproken ter openbare terechtzitting.
901/10