ECLI:NL:RBROT:2006:AY6242
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - meervoudig
- M.F.L.M. van der Grinten
- M.J.A.M. Ahsmann
- J. Sap
- Rechtspraak.nl
Wraking van de rechter in civiele jeugdzorgzaak
In deze zaak heeft de rechtbank Rotterdam op 14 juli 2006 een beslissing genomen op een wrakingsverzoek van verzoeker tegen mr. [X], rechter in de rechtbank. Het verzoek tot wraking werd ingediend tijdens de behandeling van een zaak betreffende de ondertoezichtstelling en uithuisplaatsing van de minderjarige [Y]. Tijdens de zitting op 6 juli 2006 heeft de raadsman van verzoeker de rechter gewraakt, omdat hij meende dat de rechter vooringenomen was. De wrakingskamer heeft kennisgenomen van de processtukken en het faxbericht van de raadsman van verzoeker.
De rechter ontkende de gewraakte mededelingen te hebben gedaan, en het proces-verbaal van de zitting bevestigde niet dat de rechter dergelijke uitspraken had gedaan. De wrakingskamer concludeerde dat er geen feitelijke grond was voor de wraking, aangezien de stellingen van verzoeker niet konden worden onderbouwd. De rechtbank heeft het verzoek tot wraking dan ook ongegrond verklaard.
De beslissing werd genomen door de meervoudige kamer, bestaande uit de voorzitter en twee andere rechters. De uitspraak benadrukt het belang van de onafhankelijkheid en onpartijdigheid van de rechter, en dat een rechter uit hoofde van zijn aanstelling vermoed wordt onpartijdig te zijn, tenzij er uitzonderlijke omstandigheden zijn die dit tegenspreken. De rechtbank heeft de zaak afgesloten met de afwijzing van het wrakingsverzoek.