ECLI:NL:RBROT:2006:AY5707

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
3 augustus 2006
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
702837
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • B.C.W.M. Dekkers
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Schadevergoeding na niet-afgeleverde brillen in consumentenkoop

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 3 augustus 2006 een vonnis gewezen in een geschil tussen de vennootschap onder firma Pearle Opticiens en een gedaagde. Eiseres, Pearle Opticiens, had een vordering tot schadevergoeding ingesteld na een tussenvonnis waarin de vordering was gewijzigd. De zaak betrof de verkoop van brillen die op 22 april 2004 aan de gedaagde waren verkocht, maar nooit waren afgeleverd. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de koopsom pas bij aflevering opeisbaar wordt, wat betekent dat Pearle ten onrechte had gevorderd dat de gedaagde zijn betalingsverplichting nakwam.

De kantonrechter heeft verder overwogen dat, nu de brillen niet waren afgeleverd, de gedaagde niet gehouden was tot betaling van de koopsom. Na de repliek heeft Pearle de koopovereenkomst ontbonden en haar vordering gewijzigd van nakoming naar schadevergoeding. De kantonrechter heeft geoordeeld dat de schade ex aequo et bono moet worden vastgesteld op het bedrag dat met de aankoop van de brillen gemoeid was. De wettelijke rente over dit bedrag is toegewezen vanaf 4 mei 2006, de datum waarop Pearle van repliek heeft geconcludeerd.

In de beslissing heeft de kantonrechter de gedaagde veroordeeld tot betaling van € 305,=, te vermeerderen met de wettelijke rente, en heeft hij de kosten van de procedure gecompenseerd, zodat elk van de partijen de eigen kosten draagt. Dit vonnis is uitgesproken ter openbare terechtzitting door de kantonrechter.

Uitspraak

VONNIS VAN DE RECHTBANK ROTTERDAM
sector kanton
in de zaak van:
de vennootschap onder firma
PEARLE OPTICIENS,
gevestigd te Ridderkerk,
eiseres,
gemachtigde: mr. J. Wats, gerechtsdeurwaarder te Spijkenisse,
tegen
[gedaagde],
wonende te [woonplaats],
gedaagde,
verschenen bij zijn echtgenote.
Partijen worden hierna aangeduid als Pearle, respectievelijk [gedaagde].
1. Het verdere verloop van de procedure
De kantonrechter heeft kennis genomen van de volgende stukken:
- tussenvonnis van 9 maart 2006, met de daaraan ten grondslag liggende stukken;
- conclusie van repliek.
Hoewel daartoe in de gelegenheid gesteld, heeft [gedaagde] niet van dupliek geconcludeerd.
2. De verdere beoordeling van het geschil
2.1. Bij eerdergenoemd tussenvonnis heeft de kantonrechter het volgende overwogen:
Indien juist is dat de bestelde brillen nog immer niet zijn afgehaald, is het de vraag of [gedaagde] thans tot betaling van de koopsom gehouden is, nu in artikel 7:26 lid 2 BW is bepaald dat betaling moet geschieden ‘ten tijde en ter plaatse van de aflevering’. Voor de consumentenkoop – waarvan te dezen sprake is – geldt dan nog in het bijzonder dat vooruitbetaling van de (volledige) koopprijs in strijd is met het dwingend recht.
Onder dergelijke omstandigheden staan – naar het voorlopig oordeel van de kantonrechter – aan de verkoper slechts twee wegen open: hij kan aandringen op nakoming, maar dan geldt het beginsel van ‘gelijk oversteken’. De verkoper kan ook het standpunt innemen dat de koper met de inontvangstneming van het verkochte in verzuim is komen te verkeren en alsdan de weg bewandelen die voor dit verzuim in de artikelen 7:32 e.v. BW is voorgeschreven.
De zaak is toen naar de rol verwezen voor uitlaten aan de zijde van Pearle over de vraag of de veronderstelling juist was dat de brillen nog immer niet waren afgeleverd en, voor het geval zulks zo zou zijn, over de juridische consequenties daarvan. Van deze gelegenheid heeft Pearle bij repliek gebruik gemaakt.
2.2. Inmiddels staat vast dat de brillen, die Pearle op 22 april 2004 aan [gedaagde] heeft verkocht, nimmer aan [gedaagde] zijn afgeleverd.
Omdat de koopsom pas bij aflevering opeisbaar wordt, betekent dit dat Pearle bij dagvaarding ten onrechte vorderde dat [gedaagde] zijn betalingsverplichting uit de koopovereenkomst nakwam.
In dit verband zij nog opgemerkt dat facturen geen verplichtingen creëren, doch voortvloeien uit bestaande verplichtingen. Pearle ziet hieraan voorbij waar zij in haar conclusie van repliek verwijst naar de algemene voorwaarden, meer in het bijzonder naar de daarin opgenomen betalingstermijn en het intreden van verzuim wanneer niet binnen die termijn wordt betaald.
Dit betekent ook dat alle buitengerechtelijke werkzaamheden hebben plaatsgevonden in de periode dat de koopsom niet opeisbaar was. De kosten daarvan kunnen dan ook in redelijkheid niet op [gedaagde] verhaald worden.
2.3. Bij repliek heeft Pearle alsnog de koopovereenkomst op de voet van artikel 7:34 BW ontbonden. In het verlengde daarvan heeft zij de grondslag van haar vordering gewijzigd: in plaats van nakoming vordert zij thans schadevergoeding.
Over de hoogte van de schade heeft Pearle zich niet uitgelaten. Zij spreekt slechts in algemene termen van kosten en stelt in dit verband dat de op 22 april 2004 bestelde glazen niet meer gebruikt kunnen worden.
De kantonrechter zal de schade dan ook ex aequo et bono vaststellen op het bedrag dat met de aankoop van de brillen gemoeid is geweest.
De wettelijke rente over dit bedrag kan worden toegewezen vanaf het moment dat [gedaagde] schadeplichtig is geworden, en dus vanaf 4 mei 2006 (de dag waarop Pearle van repliek geconcludeerd heeft).
2.4. Nu Pearle mede voor een deel in het ongelijk wordt gesteld, zullen de kosten van de procedure in na te melden zin worden gecompenseerd.
3. De beslissing
De kantonrechter:
- veroordeelt [gedaagde] tot betaling van € 305,= (driehonderdenvijf euro), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 4 mei 2006 tot de dag der algehele voldoening;
- verklaart dit vonnis tot zo ver uitvoerbaar bij voorraad;
- wijst af het meer of anders gevorderde;
- compenseert de kosten van de procedure in die zin dat elk van partijen de eigen kosten draagt.
Dit vonnis is gewezen door mr. B.C.W.M. Dekkers en is uitgesproken ter openbare terechtzitting.