VONNIS VAN DE RECHTBANK ROTTERDAM
sector kanton
de rechtspersoonlijkheid bezittende vereniging
BEWONERSVERENIGING WI MOFINA TAMPE, gevestigd te [vestigingsplaats],
eiseres in conventie,
verweerster in reconventie,
gemachtigde: Buro Garant 82 Juridisch Advies B.V.,
[gedaagde in conventie, eiseres in reconventie],
wonende te [woonplaats], gedaagde in conventie,
eiseres in reconventie, gemachtigde: mr. K.L. ten Have.
Partijen worden hierna aangeduid als de bewonersvereniging, respectievelijk [gedaagde ic/eiseres ir].
1. Het verloop van de procedure
De kantonrechter heeft kennis genomen van de volgende stukken:
inleidend exploot van dagvaarding van 16 november 2005, met producties;
conclusie van antwoord in conventie en van eis in reconventie, met producties;
conclusie van repliek in conventie en van antwoord in reconventie, met producties;
conclusie van dupliek in conventie en van repliek in reconventie, met producties;
nadere conclusie in conventie en conclusie van dupliek in reconventie, met producties.
2.1. [gedaagde ic/eiseres ir] is jarenlang voorzitter van de bewonersvereniging geweest. In mei 2003 heeft zij te kennen gegeven deze functie niet langer te willen vervullen. In de daarop gevolgde algemene ledenvergadering van 17 juli 2003 is een nieuwe bestuur gekozen. Bij dit onderdeel van de ledenvergadering is [gedaagde ic/eiseres ir] niet aanwezig geweest.
2.2. Op 30 juli 2003 is [gedaagde ic/eiseres ir] schriftelijk verzocht om alle zaken die zij van de bewonersvereniging onder zich had, binnen 14 dagen over te dragen aan het nieuwe bestuur. De desbetreffende brief is ondertekend door [voorzitter] (voorzitter) en [secretaris] (secretaris).
2.3. Nog op diezelfde dag heeft [gedaagde ic/eiseres ir] schriftelijk op deze brief gereageerd. Zij gaf daarbij aan vraagtekens te hebben bij de geldigheid van de bestuursverkiezing en verzocht 'middels overlegging van de notulen van 17 juli 2003 in kennis te worden gesteld wie de leden (10) benoemd hebben tot voorzitter, secretaris en penningmeester' van de bewonersvereniging. Zij zegde toe om na ontvangst van de notulen de documenten te zullen overhandigen.
2.4. Bij schrijven van 14 augustus 2003 wijst [secretaris] op het verstreken zijn van de eerder gestelde termijn van 14 dagen en geeft hij [gedaagde ic/eiseres ir] nog 3 dagen voor het overdragen van alle zaken.
2.5. Op 28 april 2004 is [gedaagde ic/eiseres ir] door de inmiddels door de bewonersvereniging ingeschakelde advocaat, mr. E.I. Loor, verzocht - en voor zover nodig gesommeerd om 'binnen 7 dagen na dagtekening van deze brief de in uw bezit zijnde voorwerpen en documenten van de vereniging te overhandigen aan de secretaris van de vereniging, de heer [secretaris], bij gebreke waarvan ik deze juridische kosten op u zal verhalen, tot op heden begroot op € 600,-- en in kort geding-afgifte van de voorwerpen zal vorderen met veroordeling van u in de kosten van de procedure'.
2.6. Nadat [gedaagde ic/eiseres ir] over deze brief contact had gehad met mr. Loor, heeft zij schriftelijk aan [secretaris] laten weten dat zij op zaterdag 1 mei om 11.00 uur de stukken in de gemeenschappelijke ruimte zou overhandigen en wel na ontvangst van de notulen van de bestuursverkiezing van 17 juli 2003, waarop [secretaris] nog dezelfde dag terugschrijft dat slechts recht op inzage - en niet op overhandiging - van de notulen bestaat, maar dat daartoe een schriftelijk verzoek aan het bestuur moet worden gericht.
2.7. Op 1 mei laat [secretaris] vroeg in de ochtend weten dat hij er niet is. In de veronderstelling dat er op het eerdergenoemde tijdstip van 11.00 uur een ander in de gemeenschappelijke ruimte zou zijn om de stukken in ontvangst te nemen, heeft [gedaagde ic/eiseres ir] zich rond dit tijdstip naar deze ruimte begeven. Toen zij daar niemand aantrof, heeft zij de documenten in de archiefkast gedeponeerd en deze kast afgesloten. Met een begeleidende brief heeft zij de sleutel van de kast bij [secretaris] bezorgd.
2.8. Op 3 mei 2004 heeft [secretaris] de sleutel aan [gedaagde ic/eiseres ir] geretourneerd, met de mededeling dat hij ten enenmale de bevoegdheid mist om deze in ontvangst te nemen. De bescheiden zijn uiteindelijk op 15 juni 2004 door [gedaagde ic/eiseres ir] aan [voorzitter] en [secretaris] ter beschikking gesteld.
2.9. In maart 2005 heeft de bewonersvereniging een nieuwe advocaat, mr. ir. H.H. Veurtjes, in de arm genomen. Deze heeft [gedaagde ic/eiseres ir] gesommeerd tot betaling van de kosten van mr. Loor en die van hemzelf. In juli 2005 heeft de bewonersvereniging haar huidige gemachtigde opdracht tot incasso verstrekt.
De bewonersvereniging vordert dat de kantonrechter [gedaagde ic/eiseres ir] zal veroordelen tot betaling van € 1.761,45, te vermeerderen met de wettelijke rente over € 719,- vanaf de dag der dagvaarding, een en ander met veroordeling van [gedaagde ic/eiseres ir] in de kosten van de procedure.
De bewonersvereniging heeft haar vordering als volgt gespecificeerd:
kosten mr. Loor € 600,-
kosten mr. Veurtjes € 119,-
rente sedert 1 april 2004 € 112,-
buitengerechtelijke kosten € 155,-
BTW over € 155,00 € 29,45
kosten huidige gemachtigde € 646,-
[gedaagde ic/eiseres ir] betwist de vordering van de bewonersvereniging gemotiveerd en concludeert dat de kantonrechter bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, aan de bewonersvereniging haar vordering zal ontzeggen, met veroordeling van de bewonersvereniging in de kosten van de procedure.
Harerzijds vordert [gedaagde ic/eiseres ir] dat de kantonrechter bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, de bewonersvereniging zal veroordelen tot betaling van € 90,-, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de dag der inleidende dagvaarding tot die der algehele voldoening, met veroordeling van de bewonersvereniging in de kosten van de procedure.
Tegen deze vordering van [gedaagde ic/eiseres ir] heeft de bewonersvereniging gemotiveerd verweer gevoerd.
4. De beoordeling van het geschil
4.1.1. Aan de sommatie, die mr. Loor op 28 april 2004 aan [gedaagde ic/eiseres ir] heeft toegezonden, heeft [gedaagde ic/eiseres ir] binnen de door mr. Loor gestelde termijn van 7 dagen voldaan. Zij heeft immers op 1 mei 2004 de onder haar berustende bescheiden van de bewonersvereniging bij afwezigheid van [secretaris] in de archiefkast van de verenging gelegd en de sleutel van die kast ter beschikking van [secretaris] gesteld. Dat [secretaris] meende niet bevoegd te zijn om de sleutel in ontvangst te nemen en deze daarom aan [gedaagde ic/eiseres ir] heeft geretourneerd, doet hieraan niet af. Niet alleen geldt hier dat [gedaagde ic/eiseres ir] op grond van de inhoud van de brief van mr. Loor ervan kon en mocht uitgaan dat zij aan haar verplichting tot afgifte van de stukken c.q. het ter beschikking stellen van die stukken had voldaan indien zij deze aan [secretaris] zou afgeven, maar ook dat het in ontvangst nemen van stukken c.q. het in ontvangst nemen van de sleutel van de kast waarin die stukken veilig waren opgeborgen, niet aan te merken is als een rechtshandeling die [secretaris] slechts gezamenlijk met een andere bestuurder kon aangaan.
4.1.2. De kosten, die voor de bewonersvereniging aan het inschakelen van mr. Loor verbonden waren, zouden blijkens diens brief slechts dan op [gedaagde ic/eiseres ir] worden verhaald, indien zij niet binnen de termijn van 7 dagen aan haar verplichtingen zou voldoen. Nu zij dit wel gedaan heeft, is er geen reden om haar in die kosten te veroordelen.
Overigens gaat het om buitengerechtelijke kosten. Deze zijn als schade slechts dan op de wederpartij verhaalbaar, indien de buitengerechtelijke werkzaamheden meer hebben omvat dan werkzaamheden ter voorbereiding en instructie van een procedure. Eén enkele sommatiebrief is niet voldoende om de kosten op de wederpartij af te wentelen.
4.1.3. Alle nadien door de bewonersvereniging gemaakte kosten vloeien voort uit het feit dat [gedaagde ic/eiseres ir] de kosten van mr. Loor onbetaald liet. Nu deze laatste kosten niet op [gedaagde ic/eiseres ir] kunnen worden verhaald om de hierboven uiteengezette redenen, zijn alle verdere kosten nodeloos gemaakt en kunnen dus evenmin op haar verhaald worden.
4.1.4. Een en ander leidt tot de conclusie dat de vordering van de bewonersvereniging reeds om deze redenen zal worden afgewezen. In dit licht bezien behoeven de overige stellingen van partijen geen bespreking.
4.1.5. Als de in het ongelijk gestelde partij zal de bewonersvereniging in de kosten van de procedure veroordeeld worden.
4.1.6. Overigens acht de kantonrechter het betreurenswaardig dat een in wezen simpele aangelegenheid tussen buren zo is geëscaleerd als in deze zaak.
4.2.1. Aan haar vordering in reconventie legt [gedaagde ic/eiseres ir] ten grondslag dat zij een raadsman in de arm heeft moeten nemen en dat zij aan deze een eigen bijdrage van € 90,- verschuldigd is. Indien de kosten die een procespartij verschuldigd is voor rechtskundige bijstand, beneden het bedrag van de kostenveroordeling liggen, dan worden deze kosten geacht begrepen te zijn in die kostenveroordeling. Voor afzonderlijke toewijzing van het bedrag ter hoogte van de eigen bijdrage is in elk geval onder deze omstandigheden geen ruimte.
4.2.2. De vordering van [gedaagde ic/eiseres ir] zal dan ook worden afgewezen. Als de in het ongelijk gestelde partij, zal zij in de kosten van de procedure worden veroordeeld.
rechtdoende in conventie:
wijst de vordering van de bewonersvereniging af;
veroordeelt de bewonersvereniging in de kosten van de procedure, welke kosten tot op heden aan de zijde van [gedaagde ic/eiseres ir] worden vastgesteld op € 300,- aan salaris voor de gemachtigde, welk bedrag onder vermelding van het zaaknummer dient te worden overgemaakt op Rabobankrekening 19 23 25 892 t.n.v. DS545 Arrondissement Rotterdam;
verklaart dit vonnis ten aanzien van de kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad;
rechtdoende in reconventie:
wijst de vordering van [gedaagde ic/eiseres ir] af;
veroordeelt [gedaagde ic/eiseres ir] in de kosten van de procedure, welke kosten tot op heden aan de zijde van de bewonersvereniging worden vastgesteld op € 30,- aan salaris voor de gemachtigde.
Dit vonnis is gewezen door mI. B.C.W.M. Dekkers en is uitgesproken ter openbare terechtzitting.