ECLI:NL:RBROT:2006:AY4986
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- W.F. Lubberink
- Rechtspraak.nl
Verzoek om voogdij over kleinkind door grootmoeder afgewezen
In deze zaak verzoekt een grootmoeder om voogdij over haar kleinkind, terwijl de moeder van het kind het gezag alleen uitoefent. De rechtbank Rotterdam heeft op 17 juli 2006 uitspraak gedaan in deze kwestie. De grootmoeder heeft haar verzoek ingediend op 2 februari 2006, waarna een mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 16 maart 2006. Tijdens deze zitting zijn zowel de grootmoeder als de moeder van het kind gehoord. De rechtbank heeft vastgesteld dat er al een gezagsregeling bestaat, waardoor de grootmoeder niet-ontvankelijk wordt verklaard in haar verzoek. De moeder oefent het ouderlijk gezag uit en er zijn geen omstandigheden die erop wijzen dat zij niet in staat is om dit gezag uit te oefenen. De rechtbank wijst erop dat het gezag van de moeder alleen kan worden beëindigd door ontheffing of ontzetting, wat niet is verzocht. De grootmoeder kan in dit geval niet de voogdij verkrijgen, omdat de wettelijke voorwaarden hiervoor niet zijn vervuld. De rechtbank concludeert dat het verzoek van de grootmoeder moet worden afgewezen, en dit wordt bevestigd in de beschikking van de kantonrechter.