ECLI:NL:RBROT:2006:AX9349
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Vordering tot vervroegde onteigening door de Gemeente Berkel en Rodenrijs
In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 7 juni 2006 uitspraak gedaan in een vordering tot vervroegde onteigening door de Gemeente Berkel en Rodenrijs. De Gemeente, vertegenwoordigd door procureur mr. J. Kneppelhout, heeft de rechtbank verzocht om onteigening van onroerende zaken van de gedaagde, die zijn bezwaren tegen de onteigening had ingediend. De rechtbank heeft in een eerder tussenvonnis van 15 maart 2006 de Gemeente in de gelegenheid gesteld om zich uit te laten over het verweer van de gedaagde. De gedaagde, vertegenwoordigd door procureur mr. M.S. van Dijk, heeft zijn verweer gehandhaafd en gesteld dat er geen nut en noodzaak voor de onteigening zou zijn.
De rechtbank heeft in haar beoordeling vastgesteld dat de Gemeente voldoende heeft aangetoond dat de onteigening in het publiek belang is en dat de gedaagde zijn bezwaren niet tijdig heeft ingediend in de administratieve procedure. De rechtbank heeft geoordeeld dat de gedaagde niet heeft aangetoond dat het nut tot onteigening ontbreekt en dat de bezwaren tegen de onteigening niet kunnen worden meegenomen in deze procedure. De rechtbank heeft de vordering van de Gemeente tot vervroegde onteigening toegewezen, waarbij de gedaagde een schadeloosstelling van € 70.432,-- is aangeboden.
De rechtbank heeft deskundigen benoemd om de hoogte van de schadeloosstelling te begroten en heeft een datum vastgesteld voor de opneming van de onroerende zaken. Het vonnis is uitgesproken ter openbare terechtzitting en de rechtbank heeft de verdere beslissingen aangehouden. De zaak is van belang voor de ruimtelijke ontwikkeling en volkshuisvesting in de gemeente Berkel en Rodenrijs.