ECLI:NL:RBROT:2006:AX8460
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - meervoudig
- mr. Koning
- mrs. De Winkel
- mrs. Zwaneveld
- Rechtspraak.nl
Veroordeling voor uitvoer van cocaïne naar Engeland
In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 31 mei 2006 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen de verdachte, die samen met mededaders betrokken was bij de uitvoer van ongeveer 50 kilogram cocaïne naar Engeland. De verdachte, geboren in 1973 en ten tijde van het onderzoek preventief gedetineerd in Amsterdam, werd bijgestaan door zijn raadsvrouw, mr. L. Mannheims. Het onderzoek op de terechtzitting vond plaats op 17 mei 2006. De officier van justitie, mr. Teeven, eiste bewezenverklaring van het ten laste gelegde en veroordeling tot een gevangenisstraf van 5 jaar, met een geldboete van € 50.000,- subsidiair 360 dagen vervangende hechtenis.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte in de periode van 1 januari 2006 tot en met 26 januari 2006 opzettelijk cocaïne buiten het grondgebied van Nederland heeft gebracht, in strijd met de Opiumwet. De rechtbank baseerde haar oordeel op diverse bewijsmiddelen, waaronder afgeluisterde telefoongesprekken en observaties. De verdachte had contacten met de ontvangers van de cocaïne in Engeland en maakte afspraken over de levering van de drugs.
De rechtbank oordeelde dat het bewezen feit, medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met de Opiumwet, ernstig was en dat de verdachte strafbaar was. De opgelegde straf van 5 jaar gevangenisstraf werd gemotiveerd door de ernst van het feit en de impact van de handel in verdovende middelen op de samenleving. De rechtbank besloot ook tot teruggave van in beslag genomen geld aan de rechthebbende. Het vonnis werd uitgesproken in het openbaar en de rechtbank verklaarde dat hetgeen meer of anders was ten laste gelegd niet bewezen was, waardoor de verdachte daarvan werd vrijgesproken.