ECLI:NL:RBROT:2006:AX6820

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
24 mei 2006
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
227137 / HA ZA 04-3063
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Zorgplicht van hypotheekadviseur bij beleggingsovereenkomst met New World Products B.V.

In deze zaak vorderden eisers, bestaande uit acht personen, schadevergoeding van Timmers Financieel Adviescentrum B.V. en een andere gedaagde, naar aanleiding van een beleggingsovereenkomst die zij hadden afgesloten met New World Products B.V. (NWP). De eisers stelden dat Timmers hen had geadviseerd om deze belegging aan te gaan, terwijl NWP geen vergunning had op grond van de Wet toezicht beleggingsinstellingen. De rechtbank Rotterdam oordeelde dat Timmers, als adviseur, een zorgplicht had en dat hij onzorgvuldig had gehandeld door de belegging aan te bevelen zonder de nodige vergunningen te controleren. De rechtbank stelde vast dat Timmers aan eisers brochures had overhandigd en hen had gewezen op de website van NWP, wat erop wees dat hij hen had geadviseerd om in te schrijven voor de belegging. De rechtbank oordeelde dat Timmers in beginsel aansprakelijk was voor de schade die eisers hadden geleden door zijn onzorgvuldige handelen. De zaak werd verder behandeld met een comparitie van partijen, waarbij Timmers de gelegenheid kreeg om tegenbewijs te leveren tegen de stellingen van eisers. De rechtbank benadrukte dat het van belang was om de relatie tussen Timmers en de gedaagde sub 2, alsook de rol van NWP, verder te onderzoeken. De uitspraak werd gedaan op 24 mei 2006.

Uitspraak

R E C H T B A N K R O T T E R D A M
sector civiel recht
Zaak-/rolnummer: 227137 / HA ZA 04-3063
Uitspraak: 24 mei 2006
VONNIS van de enkelvoudige kamer in de zaak van:
1. [eiser sub 1],
wonende te [woonplaats],
2. [eiser sub 2],
wonende te [woonplaats],
3. [eiser sub 3]
wonende te [woonplaats],
4. [eiser sub 4],
wonende te [woonplaats],
5. [eiser sub 5],
wonende te [woonplaats],
6. [eiser sub 6],
wonende te [woonplaats],
7. [eiser sub 7],
wonende te [woonplaats],
8. [eiser sub 8],
wonende te [woonplaats],
eisers,
procureur mr. P.A.R. Dijkers,
- tegen -
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid TIMMERS FINANCIEEL ADVIESCENTRUM B.V.,
gevestigd te Rhoon, gemeente Albrandswaard,
2. [gedaagde sub 2],
wonende te [woonplaats],
gedaagden,
procureur mr. M.R. Krul.
Eisers gezamenlijk worden hierna aangeduid als "[eisers]", gedaagden gezamenlijk worden hierna aangeduid als "Timmers", gedaagde sub 1 wordt ook aangeduid als “Timmers B.V.”, en gedaagde sub 2 als “[gedaagde sub 2]”.
1. Het verloop van het geding
De rechtbank heeft kennisgenomen van de volgende stukken:
- dagvaarding d.d. 20 oktober 2004 en de door [eisers] overgelegde productie;
- conclusie van antwoord, met producties;
- conclusie van repliek, met producties;
- conclusie van dupliek, met (nagekomen) productie.
2. De vaststaande feiten
Als enerzijds gesteld en anderzijds erkend dan wel niet of onvoldoende gemotiveerd weersproken, gelet ook op de in zoverre niet betwiste inhoud van in het geding gebrachte producties, staat tussen partijen - voorzover van belang - het volgende vast:
2.1
R. Timmers Beheer Rotterdam B.V. is bestuurder en enig aandeelhouder van Timmers B.V. R. Timmers is enig aandeelhouder en bestuurder van R. Timmers Beheer Rotterdam B.V. Timmers B.V. richt zich op de verkoop/aankoop/ advisering terzake van onroerend goed en op de advisering over hypotheken en verzekeringen. [Gedaagde sub 2] is VBO makelaar en erkend hypotheekadviseur.
2.2
Timmers is sedert een aantal jaren assurantietussenpersoon van [eisers]
2.3
[Eisers] zijn in de periode van 1 juni 2003 tot en met 1 oktober 2003 overeenkomsten genaamd Profitplan aangegaan met New World Products B.V. (hierna: “NWP”), waarbij zij na betaling van een bedrag aan NWP het recht van verhuur hebben aangeschaft over een geregistreerde hoeveelheid landbouwgrond. NWP zou gedurende 20 jaar aan [eisers] een rendement uitkeren van 10% van de waarde van hun belegging, jaarlijks te voldoen in 12 termijnen. Na het verstrijken van de overeengekomen looptijd zou NWP de door [eisers] gestorte bedragen restitueren. Daarnaast zou een individuele koopsompolis worden afgesloten.
2.4
Dit door NWP aangeboden financiële product is een effect in de zin van de Wet toezicht effectenverkeer 1995 (hierna: “Wte 1995”) (hierna: “de belegging”).
2.5
NWP is op 16 juni 2004 door de rechtbank Middelburg failliet verklaard.
3. Het geschil
De vordering luidt - verkort weergegeven - om bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad:
- te verklaren voor recht dat Timmers ten opzichte van [eisers] wanprestatie heeft gepleegd danwel onrechtmatig heeft gehandeld door hen te adviseren een beleggingsovereenkomst aan te gaan met NWP;
- Timmers hoofdelijk te veroordelen om aan eisers sub 1 en 2 € 50.000 te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente sedert 3 juni 2004;
- Timmers hoofdelijk te veroordelen om aan eisers sub 3 en 4 € 50.000 te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente sedert 3 juni 2004;
- Timmers hoofdelijk te veroordelen om aan eisers sub 5 en 6 € 60.000 te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente sedert 3 juni 2004;
- Timmers hoofdelijk te veroordelen om aan eiseres sub 7 € 30.000 te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente sedert 3 juni 2004;
- Timmers hoofdelijk te veroordelen om aan eiseres sub 8 € 50.000 te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 3 juni 2004;
- Timmers hoofdelijk te veroordelen in de kosten die [eisers] heeft gemaakt ter verkrijging van voldoening van hun vordering buiten rechte;
- Timmers te veroordelen in de kosten.
Tegen de achtergrond van de vaststaande feiten hebben [eisers] aan de vordering ten grondslag gelegd dat Timmers jegens [eisers] onzorgvuldig heeft gehandeld en, zonder daartoe wettelijk bevoegd te zijn, in 2003 als beleggingsadviseur voor [eisers] heeft opgetreden. Timmers heeft [eisers] geadviseerd om een beleggingsovereenkomst met NWP aan te gaan, terwijl NWP geen vergunning op grond van de Wet toezicht beleggingsinstellingen (hierna: “Wtb”) had. [Eisers] hebben hierdoor schade geleden.
Timmers heeft de stellingen van [eisers] gemotiveerd betwist en geconcludeerd tot niet-ontvankelijkheid van [eisers], althans tot afwijzing van de vorderingen van [eisers], met veroordeling van [eisers] in de kosten van de procedure.
4. De beoordeling
Aard relatie
4.1
Tussen partijen is de aard van hun relatie en de wijze en mate van advisering door Timmers in geschil.
Tussen partijen staat vast dat Timmers aan [eisers] een brochure van NWP heeft overhandigd en [eisers] heeft gewezen op de website van NWP met de domeinnaam NewWorldCompanies.com. Daarnaast staat vast dat Timmers aan [eisers] inschrijfformulieren voor de belegging heeft gegeven en dat Timmers eiseres sub 7 heeft gefaciliteerd om deel te nemen aan de belegging door haar deelbetalingen te laten doen op rekening van een vennootschap behorend tot de groep van Timmers B.V. Uit productie 15 bij conclusie van repliek blijkt dat de inschrijfformulieren aan Timmers geretourneerd dienden te worden.
4.2
[Eisers] hebben gesteld dat Timmers hen de belegging heeft geadviseerd en dat zij op grond van dit advies hebben geïnvesteerd in de belegging. Timmers heeft betwist dat hij [eisers] hierover heeft geadviseerd. Voorts zou Timmers, aldus [eisers], aan [eisers] hebben aangegeven dat de belegging geen risico’s met zich meebracht. Timmers heeft dit betwist.
Waar [eisers] zich beroepen op de rechtsgevolgen verbonden aan de advisering door Timmers, rust op [eisers] de bewijslast van hun stelling dat Timmers heeft [eisers] geadviseerd om een beleggingsovereenkomst met NWP aan te gaan. Gezien het feit dat Timmers aan [eisers] de brochures heeft gegeven, hen op de website heeft geattendeerd, de inschrijfformulieren heeft gegeven en deze ook weer ingevuld terug heeft ontvangen, acht de rechtbank voorshands en behoudens tegenbewijs voldoende bewezen dat Timmers [eisers] dienaangaande heeft geadviseerd. Gelet op hetgeen Timmers naar voren heeft gebracht ligt het op de weg van Timmers daartegen tegenbewijs te leveren. Timmers zal tot dit tegenbewijs worden toegelaten.
De belegging
4.3
[Eisers] hebben onweersproken gesteld dat NWP niet beschikte over een vergunning op grond van de Wet toezicht beleggingsinstellingen (hierna: “Wtb”) en niet in het register van toegelaten beleggingsinstellingen van de Wtb stond. De rechtbank neemt aan dat [eisers] hierbij doelen op het register genoemd in artikel 18 Wtb.
Timmers heeft aangegeven dat er geen vergunningplicht bestond voor NWP omdat NWP vrijgesteld was van het hebben van een vergunning op grond van artikel 4 Vrijstellingsregeling Wet toezicht effectenverkeer 1995 (hierna: “Vrijstellingsregeling”). Dit artikel bepaalt dat een vrijstelling voor artikel 3 Wte 1995 wordt verleend indien effecten worden aangeboden in coupures ter waarde van tenminste € 50.000, waarvan volgens Timmers in dit geval sprake was. Daarnaast heeft Timmers aangegeven dat Tierras Nuevas Agroindustria S.A. (hierna: “TN”) de uitgevende instelling was, en dat ook zij niet vergunningplichtig was.
Bij conclusie van repliek hebben [eisers] evenwel uitdrukkelijk gesteld dat de inleg van eisers sub 7 € 30.000 bedroeg, zoals ook blijkt uit productie 4 bij dagvaarding. Hieruit concludeert de rechtbank vooralsnog dat geen sprake is geweest van een coupure van tenminste € 50.000 op grond waarvan aan NWP ex artikel 4 Vrijstellingsregeling een vrijstelling zou zijn verleend. Van een samenvoeging met een andere inleg, zoals Timmers bij conclusie van antwoord heeft gesuggereerd, is de rechtbank niet gebleken. Hieruit concludeert de rechtbank vooralsnog dat NWP op grond van artikel 3 Wte geen effecten aan mocht bieden, nu niet gebleken is dat een van de uitzonderingen van artikel 3 lid 2 Wte van toepassing is, noch dat er een vrijstelling is verleend.
Nu partijen zich nog niet nader hebben uitgelaten omtrent het voorgaande, zullen partijen hiertoe in de gelegenheid worden gesteld bij conclusie na enquête.
Zorgplicht Timmers
4.4
Als Timmers niet zou slagen in het onder 4.2 genoemde tegenbewijs, zou komen vast te staan dat Timmers [eisers] heeft geadviseerd om de belegging aan te gaan. Voor het geval blijkt dat NWP / TN vergunningplichtig was, overweegt de rechtbank als volgt.
4.5
Op Timmers rust een zorgplicht als adviseur. Timmers zelf heeft de omvang van deze zorgplicht bij conclusie van antwoord omschreven. Timmers heeft in strijd met de op hem rustende zorgplicht gehandeld door een belegging in strijd met de Wte 1995 te adviseren. [Eisers] hebben gesteld dat zij geen beleggingsovereenkomst met NWP / TN zouden zijn aangegaan als Timmers hen dat niet had geadviseerd. Van een adviseur kan verwacht worden dat hij voldoende onderzoek doet naar alle relevante omstandigheden die van belang kunnen zijn bij zijn advisering. Het raadplegen van het register van toegelaten beleggingsinstellingen van de Autoriteit Financiële Markten valt daar ook onder. Door dit register niet te raadplegen, althans [eisers] niet in te lichten dat NWP / TN geen vergunning bezat, heeft Timmers onzorgvuldig gehandeld. Voor de schade die [eisers] door dit onzorgvuldig handelen hebben geleden, is Timmers in beginsel aansprakelijk voor de door [eisers] geleden schade.
4.6
Omtrent het causaal verband tussen de door [eisers] geleden schade en het handelen van Timmers, alsmede omtrent de omvang van de door [eisers] geleden schade en het bewijs daarvan behoeft de rechtbank nog nadere informatie van partijen, waartoe de rechtbank een comparitie van partijen zal gelasten. Bij deze comparitie van partijen kan bovendien aan de orde komen de verhouding tussen Timmers B.V. en [gedaagde sub 2], de risicoverzekering als genoemd onder 14 bij conclusie van repliek, de positie van NWP en TN, de omvang van de coupures, de beleggingsconstructie en de verzekeraar van Timmers. Partijen zullen in de gelegenheid worden gesteld zich hierover uit te laten. De comparitie van partijen zal tevens worden gebruikt om de mogelijkheden van een schikking te onderzoeken.
Uit proceseconomische overweging zal de comparitie van partijen in combinatie met het getuigenverhoor plaatsvinden in overleg met partijen, waarbij eerst het getuigenverhoor aan de zijde van Timmers plaats zal vinden.
5. De beslissing
De rechtbank,
alvorens verder te beslissen,
laat Timmers toe tot het tegenbewijs van feiten en omstandigheden waaruit kan worden afgeleid dat Timmers [eisers] heeft geadviseerd om een beleggingsovereenkomst met NWP aan te gaan;
bepaalt dat indien Timmers dit tegenbewijs wil leveren door het doen horen van getuigen, deze zullen worden gehoord in het gebouw van deze rechtbank voor de rechter mr. Frima;
beveelt partijen, in persoon en deugdelijk vertegenwoordigd door iemand die van de zaak op de hoogte is, vergezeld door hun raadslieden te verschijnen in het gebouw van deze rechtbank voor de rechter mr. J.C.A.T. Frima met als doel inlichtingen te verstrekken zoals overwogen onder 4.6 en teneinde een schikking te beproeven;
bepaalt dat bescheiden die op de zaak betrekking (kunnen) hebben en die nog niet in de procedure zijn overgelegd door de partij die deze ter gelegenheid van de comparitie ter sprake wil brengen uiterlijk twee weken vóór de zitting aan de rechter en aan de wederpartij dienen te worden toegezonden;
bepaalt dat de procureur van Timmers binnen twee weken na vonnisdatum opgave moet doen van de voor te brengen getuigen en de verhinderdata van de betrokkenen aan zijn zijde in de maanden juli, augustus, september en oktober 2006 en dat de procureur van [eisers] binnen dezelfde periode opgave moet doen van de verhinderdata van de betrokkenen aan zijn zijde in dezelfde periode, waarna dag en uur van de verhoren zullen worden bepaald;
bepaalt dat het aan de hand van de opgaven vastgestelde tijdstip, behoudens dringende redenen, niet zal worden gewijzigd.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.C.A.T. Frima.
Uitgesproken ter openbare terechtzitting.
1659